ECLI:NL:RBGEL:2019:5206

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
18 oktober 2019
Publicatiedatum
15 november 2019
Zaaknummer
NL19.3955
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake opzegging vrijwilligersovereenkomsten en rechtsgeldigheid van beëindiging

In deze zaak vorderen eiseressen, [eiseres sub 1] en [eiseres sub 2], de ontbinding van hun vrijwilligersovereenkomsten met de Stichting Inloophuis Gelderse Vallei, die hen op 9 mei 2018 op staande voet heeft ontslagen. Eiseressen stellen dat de opzegging onrechtmatig is, omdat de Stichting de opzegtermijn van vier weken niet in acht heeft genomen en er geen dringende redenen waren voor een onmiddellijke beëindiging. De Stichting voert aan dat de samenwerking met eiseressen verstoord was door hun weigering om zich aan het nieuwe roulatiesysteem te conformeren, wat leidde tot onvrede onder andere vrijwilligers.

De rechtbank oordeelt dat de Stichting de overeenkomst rechtsgeldig heeft opgezegd. De rechtbank stelt vast dat de Stichting, als vrijwilligersorganisatie, de vrijheid heeft om de werkwijze te bepalen en dat de eiseressen zich niet hebben gehouden aan de gemaakte afspraken. De rechtbank concludeert dat de coördinatoren van de Stichting redelijkerwijs konden oordelen dat de situatie om een onmiddellijke beëindiging vroeg, gezien de verstoorde verhoudingen en de weigering van eiseressen om te rouleren. De vorderingen van eiseressen worden afgewezen, en zij worden veroordeeld in de proceskosten.

De rechtbank wijst ook de vordering tot rectificatie van het e-mailbericht van 9 mei 2018 af, omdat de inhoud en toonzetting van het bericht niet onrechtmatig zijn bevonden. Het vonnis is uitgesproken op 18 oktober 2019.

Uitspraak

vonnis
_________________________________________________________________ _
RECHTBANK GELDERLAND
Civiel recht
Zittingsplaats Zutphen
zaaknummer: NL19.3955
Vonnis van 18 oktober 2019
in de zaak van

1.[eiseres sub 1],2. [eiseres sub 2]eiseressen, hierna gezamenlijk eiseressen te noemen en afzonderlijk van elkaar respectievelijk [eiseres sub 1] en [eiseres sub 2] ,advocaat mr. B.E.J.M. Tomlow,

tegen
de stichting
STICHTING INLOOPHUIS GELDERSE VALLEI,
gevestigd te Wageningen,
verweerster, hierna te noemen: de Stichting,
advocaat mr. C.A. Hage.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de procesinleiding
  • het verweerschrift
  • het proces-verbaal van mondelinge behandeling op 6 september 2019.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
De Stichting, die ook wel Toon Hermanshuis wordt genoemd, is een vrijwilligersorganisatie die steun biedt aan kankerpatiënten en hun naasten. Daartoe werkt de Stichting onder meer samen met Ziekenhuis Gelderse Vallei (hierna: het ziekenhuis), waar vrijwilligers van de Stichting (hierna gezamenlijk te noemen: vrijwilligers) als gastvrouw/heer worden ingezet bij het Oncologisch Centrum.
2.2.
Eiseressen hebben als vrijwilligsters bij het ziekenhuis gewerkt. [eiseres sub 1] heeft 20 jaar als vrijwilligster voor (de voorganger van) het ziekenhuis gewerkt, [eiseres sub 2] heeft dat ruim 4 jaar gedaan. Aanvankelijk deden zij dat op basis van mondelinge afspraken.
2.3.
Op 16 maart 2016 hebben eiseressen als “gastvrouw” ieder een overeenkomst met de Stichting gesloten (productie 1 van eiseressen). In die overeenkomst (hierna te noemen: de overeenkomst) is onder meer het volgende bepaald:
“(…)

De Stichting verplicht zich gastvrouwen op de hoogte te houden van:
- de (beleids)voornemens en activiteitenprogramma’s voor het komend werkjaar. De inbreng van gastvrouwen ten aanzien van het beleid wordt van groot belang geacht voor de Stichting.
(…)

De gastvrouw ontvangt, volgens vooraf gemaakte afspraken met de coördinator een vergoeding voor aantoonbaar gemaakte kosten en verder geen enkele vergoeding voor de vrijwillig verrichte werkzaamheden.
(…)

Voor beëindiging van deze overeenkomst wordt door beide partijen een termijn van 4 weken in acht genomen, tenzij de situatie ter beoordeling van de coördinator of van de gastvrouw vraagt om een onmiddellijke beëindiging van de samenwerking.
(…)”
2.4.
Op 3 november 2017 hebben eiseressen en de overige vrijwilligers een e-mailbericht (productie 2 van eiseressen) ontvangen van hun coördinatoren bij de Stichting ( [coördinator 1] en [coördinator 2] , hierna te noemen: de coördinatoren) waarin het volgende is medegedeeld:
“(…)
Eerder had ik gemeld dat wij gevraagd zijn om onze diensten in de wachtkamer van het
radiotherapeutisch centrum en hematologie aan te bieden.
Zoals [naam 1] in zijn mail vertelde dat er drie vrijwilligers per dagdeel zijn ingedeeld. De bedoeling is dat de vrijwilligers van dat dagdeel onderling overleggen over de verdeling.
Het lijkt ons verstandig dat op een dagdeel wat afwisseling is, dat niet één vrijwilliger de hele periode beneden is. We gaan er vanuit dat we dit allemaal goed kunnen oplossen.
(…)”
2.5.
Bij e-mailbericht van 8 november 2017 (productie 3 van eiseressen) heeft [coördinator 2] het volgende medegedeeld aan de vrijwilligers:
“(…)
De afgelopen dagen stroomt mijn mailbox vol met vragen/opmerkingen over onze inzet en
kritiek op de gang van zaken op de afd. Radiotherapie/Hematologie op de begane grond.
Geeft niet, blijf dat vooral zo doen. Daar ben ik voor. (…)
Wees ervan verzekerd dat elke vorm van kritiek ter harte wordt genomen en dat geen enkele
opmerking terzijde zal worden geschoven !
Er is voortdurend en veelvuldig contact tussen de coördinatoren (…) onderling en met de contactpersonen in het ziekenhuis. lk hou jullie op de hoogte !
(…)”
2.6.
Bij e-mailbericht van 5 december 2017 (productie 6 van eiseressen) hebben de coördinatoren de vrijwilligers uitgenodigd voor een voorlichtingsbijeenkomst op 13 december 2017 over de afdeling hematologie en radiotherapie en over hoe de vrijwilligers zo goed mogelijk hun diensten kunnen aanbieden.
2.7.
Bij e-mailbericht van 13 december 2017 (productie 4 van eiseressen) heeft [eiseres sub 1] het volgende aan de coördinatoren bericht:
“(…)
lk vind het (…) jammer dat er nu ook verwacht wordt om beneden werkzaamheden te gaan doen.
lk heb enkele weken geleden al telefonisch aan [coördinator 1]( [coördinator 1] , Rb)
laten weten dat ik liever boven bij oncologie wil blijven. Samen met(… [eiseres sub 2] , Rb)
werken wij goed samen, één die de hele ochtend op de poli blijft en de ander vast op de dagbehandeling, dit ook om een vast gezicht te blijven tijdens de ochtend zodat patiënten ook dezelfde persoon
blijven zien.
[coördinator 1] gaf aan dat dit ook mogelijk is, maar waar ik nu steeds tegen aan loop is dat ik nu wel aan de nieuwe vrijwilligster moet uitleggen dat ik boven wil blijven. Ik vind dit een hele vervelende situatie!
Is het een idee om een lijst te maken met vrijwilligers die het geen probleem vinden om beneden te staan, zodat diegene die dat niet willen gewoon kunnen blijven doen wat ze al die jaren al met veel enthousiasme doen!
(…)”
2.8.
Bij e-mailbericht van 4 januari 2018 (productie 5 van eiseressen) heeft [eiseres sub 2] aan [coördinator 1] medegedeeld dat het haar voorkeur heeft om samen met [eiseres sub 1] op de afdeling oncologie te blijven werken omdat het wisselen van beneden naar boven een onrustige situatie oplevert. [eiseres sub 2] heeft daarbij het volgende geschreven:
“(…)
Wij snappen best dat één en ander kan veranderen maar niet iedere verandering is een verbetering.
Natuurlijk hebben wij dit probleem ook met het personeel besproken (…), zij willen ook liever niet dat er teveel wordt gewisseld.
(…)
Ik zou het heel jammer vinden om overgeplaatst te worden naar een afdeling waar ik me niet prettig bij voel.
(…)
lk voel me prettig bij hetgeen wat ik nu doe, ik geloof dat dat ook de bedoeling is van vrijwilligerswerk, je prettig voelen om je voor 100% te kunnen inzetten waarvoor je gekomen bent.
Mocht het zo zijn dat de onrust blijft over het wisselen van boven naar beneden, wat niet te hopen is, wil ik graag nog een keer met je rond de tafel, ik zou het jammer vinden om ermee te stoppen, die mag nooit de reden zijn vrijwilligers te verliezen!
ik denk nl dat jullie naar een vorm moeten gaan zoeken om beneden en boven los van elkaar te gaan zien.
(…)”
2.9.
Op 13 februari 2018 hebben eiseressen een gesprek met [coördinator 1] gevoerd over het rouleren over de twee afdelingen.
2.10.
Op 28 februari 2018 hebben eiseressen het volgende e-mailbericht (productie 7 van eiseressen) gestuurd aan mevrouw [naam vrijwilligerscoördinator] , vrijwilligerscoördinator van het ziekenhuis:
“(…)
Zouden wij met jou een keer kunnen afspreken over het functioneren op Poli-Oncologie en
dagbehandeling omdat er wat onduidelijkheden zijn ivm wisseling, wij zijn door [coördinator 1] hierop aangesproken omdat wij in een mail en telefoongesprek hebben aangegeven dat het erg onrustig is en wij hier ons niet in kunnen vinden.
Sorry dat wij dit buiten het THH en [coördinator 1] en [naam 2] doen, maar wij zouden graag jou mening willen horen.”
2.11.
Op 7 maart 2018 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen eiseressen, [coördinator 1] en de heer [lid dagelijksbestuur van de stichting] , lid van het dagelijks bestuur van de Stichting. Naar aanleiding van dit gesprek sturen [coördinator 1] en [lid dagelijksbestuur van de stichting] op 7 maart 2018 het volgende e-mailbericht (productie 8 van eiseressen) aan eiseressen:
“Naar aanleiding van ons gesprek vanmiddag hebben wij nog uitgebreid nagedacht wat er voor mogelijkheden er zijn om de werkzaamheden als THHE zo goed mogelijk vorm te geven in het oncologisch centrum.
Al eerder is er overleg geweest met [naam vrijwilligerscoördinator] over de invulling van onze taken. Daarbij lijkt het roulatieschema toch het meest praktisch en zodanig, dat daarmee de aandacht voor de patiënt zo maximaal mogelijk is en ook het plezier voor de gastheer/vrouw is gegarandeerd.
In onderling overleg kan ook gekozen worden om één gastheer/vrouw continue boven en de twee anderen rouleren op de begane grond en de dagbehandeling.
We hopen hiermee een werkzame oplossing te hebben gevonden om op die manier er te kunnen zijn voor de patiënten.
Graag horen we op korte termijn of jullie je hierin kunt vinden.”
2.12.
Op 8 maart 2018 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen eiseressen en [naam vrijwilligerscoördinator] . Van dat gesprek heeft [naam vrijwilligerscoördinator] een verslag (productie 1 van de Stichting) gemaakt waarin onder meer het volgende staat:
“(…)
Ze geven 2 punten aan.
1. Inhoudelijk: Ze doen een beroep op de werkwijze, waarbij ze vinden dat als continue 2
dezelfde personen boven zijn er dan meer zicht is op de patiënten die rouleren. (…) Daarom pleiten ze voor 2 dezelfde personen boven en 1 iemand beneden!
2. Persoonlijk: ze willen het graag bij het ‘oude’ houden, waarbij ze alleen boven ingezet worden (en dan ook graag samen). Ze zoeken hierin naar hun rechten als vrijwilliger.
Ik heb duidelijk aangegeven dat punt 1 en 2 met elkaar strijd.
Als punt 1 heel belangrijk is, betekent het ook dat zij alleen beneden ingedeeld kunnen worden (iedereen gelijke rechten)
Ik heb gezegd dat ze hierin ook voor hun zelf een keuze moeten maken en dit met jullie moeten bespreken.
Ze zeggen dat er veel onrust is bij meerdere vrijwilligers, wat ik niet herken.
Ja, sommige vrijwilligers vinden het beneden minder leuk. Maar nu we rouleren heb ik het idee dat we wel een bepaalde modus hebben gevonden.
(…)”
2.13.
Op 11 april 2018 heeft [eiseres sub 2] in een overdrachtsschrift dat op de afdeling in het ziekenhuis ligt, het volgende geschreven:
“Heel erg druk, beneden niet!
Nog even wat opmerkingen
Als er patiënten niet zijn aangemeld, stuur ze dan niet eerst naar beneden en laat ze ook niet nog even een nw pasje laten maken, de afspraak die ze hebben moet gewoon doorgaan!
Wij kunnen ze echt zelf (…) aan melden → ?
Ook een opmerking van de dag behandeling
Gesprekken met de patiënten kunnen erg vermoeiend zijn
Praat niet over jezelf en laat ze zoveel mogelijk met rust!!
Wij hebben vanmorgen al diverse patiënten gehad die daar opmerkingen over hadden.
(…)”
2.14.
Op 9 mei 2018 heeft op uitnodiging van [coördinator 1] een gesprek plaatsgevonden met eiseressen waarin de coördinatoren eiseressen hebben medegedeeld de Stichting de samenwerking met eiseressen wil beëindigen.
2.15.
Na het gesprek heeft [coördinator 1] bij e-mailbericht van 9 mei 2018 de overige vrijwilligers (productie 10 van eiseressen) als volgt bericht:
“Na twee uitvoerige gesprekken met [eiseres sub 2] en [eiseres sub 1] hebben … ([coördinator 2] , rb)
en ik afgelopen middag het afsluitende gesprek met ze gevoerd omdat er al geruime tijd onrust was over oa hun werkwijze.
We hadden tot dit afscheid in het MT-overleg van afgelopen vrijdag eenstemmig besloten.
Deze twee vrijwilligs hadden hiervoor weinig of geen begrip en hebben dan ook boos afscheid genomen.
(…)”
2.16.
Bij e-mailbericht van 15 mei 2018 (productie 11 van eiseressen) heeft mr. Tomlow mevrouw [voorzitter van de Stichting] , voorzitter van de Stichting medegedeeld dat eiseressen niet berusten in het ontslag op staande voet en voorgesteld om ter verduidelijking een gesprek te plannen.
2.17.
Op 25 oktober 2018 heeft een gesprek plaatsgevonden in aanwezigheid van [voorzitter van de Stichting] , [lid dagelijksbestuur van de stichting] , [coördinator 2] , [coördinator 1] , eiseressen en mr. Tomlow.
Bij e-mailbericht van 26 oktober 2018 (productie 12 van eiseressen) heeft mr. Tomlow onder meer het volgende bevestigd naar aanleiding van hetgeen is besproken:
“(…)
In het gesprek heb ik aangegeven dat cliënten niet kunnen leven met het feit dat zij na vele jaren als goed functionerend vrijwilligster opeens op 9 mei 2018, na afloop van hun werkzaamheden, door de heer [coördinator 2] en mevrouw [coördinator 1] onaangekondigd op gesprek geroepen zijn, opeens allerlei verwijten kregen waar ze nog nooit van gehoord hadden en/of nog nooit om weerwoord was gevraagd en verzocht werden hun pasje in te leveren en te vertrekken.
Diezelfde dag is er nog een e-mail door mevrouw [coördinator 1] , mede namens de heer [coördinator 2] , aan alle vrijwilligers gestuurd (…)
De coördinator had niet eens het fatsoen om cliënten afschrift te sturen van deze e-mail, die
gekwalificeerd kan worden als pure stemmingmakerij, zeker gezien het navolgende.
De heer [lid dagelijksbestuur van de stichting] opende het gesprek met de mededeling dat er op 7 maart 2018 een gesprek had plaatsgevonden, waaruit gebleken was dat men er niet uitgekomen was en dat voorstellen die gedaan werden voor cliënten onbespreekbaar waren. Namens cliënten heb ik deze lezing uitdrukkelijk weersproken en ik heb de heer [lid dagelijksbestuur van de stichting] gewezen op zijn eigen verslag van dit gesprek, waaruit iets heel anders blijkt, namelijk dat partijen er uitgekomen waren en dat cliënten daarna conform het voorstel van de heer [lid dagelijksbestuur van de stichting] zouden gaan werken. In dit gesprek is op geen enkele wijze enige andere kwestie aan de orde gekomen.
Op mijn vraag wat dan de bezwaren tegen cliënten waren, waardoor zo abrupt en grievend afscheid genomen moest worden, gaf u een toelichting, inhoudende dat "de groep” zich niet meer prettig voelde met cliënten, omdat cliënten zich opstelden alsof ze meer te vertellen hadden en meer rechten hadden, waardoor een steeds lastiger situatie zou zijn ontstaan. Cliënten zouden zich op allerlei privileges hebben laten voorstaan en toen door één van de cliënten een schriftelijke mededeling in het schriftje gedaan werd omtrent functioneren op de werkvloer werd dat beschouwd als de druppel.
Namens cliënten heb ik aangegeven dat nimmer deze thans geuite kritiek met cliënten besproken is en dat het toch op de weg van leidinggevenden gelegen had om dit met cliënten te bespreken, voor zover die ruis er al zou zijn.
Op mijn vraag of deze kritiek ooit besproken was, bleef het antwoord schuldig.
Verder heeft mevrouw [eiseres sub 2] aangegeven dat zij, (…) cliënten wel degelijk conform roulatieschema gewerkt hebben.
De kritiek van cliënten is dat zij nimmer betrokken zijn geweest bij een kennelijke (valse)
beeldvorming en dus ook niet daarop kunnen worden aangesproken. Op zijn minst hebben zij recht op weerwoord. Kennelijk is er sprake van veel misverstanden of opgeroepen misverstanden, maar dat kan cliënten niet toegerekend worden.
(…)
Cliënten zijn dus van mening dat de abrupte beëindiging per 9 mei 2018 geen steun vindt in de feiten. Cliënten hebben hierdoor zowel materieel als immaterieel grote schade geleden, waaronder reputatieschade.
U begrijpt dat als je op 9 mei 2018 een brief stuurt naar 60 mensen met een inhoud als hiervoor aangegeven, dat dit grievend is en verder ook onjuist.
(…)
Na schorsing heeft u aangegeven dat inderdaad er fouten gemaakt waren en dat het allemaal heel vervelend was. Er werd excuus aangeboden, maar daar moest het dan maar bij blijven. Ik heb aangegeven dat cliënten hiermee niet kunnen leven en dat niet uitgesloten is dat cliënten de zaak aan de rechter voorleggen.
(…)
Voor alle duidelijkheid, cliënten waren en blijven bereid redelijke instructies op te volgen.
(…)
Nogmaals verzoek ik namens cliënten te heroverwegen om alsnog in te gaan op de suggestie van cliënten tot wedertewerkstelling. Ik verzoek u mij uw standpunt kenbaar te maken uiterlijk vrijdag 9 november 2018.
Namens cliënten bericht ik u dat in geval u dit voorstel afwijst, ik namens cliënten sommeer cliënten weder tewerk te stellen per woensdag 14 november 2018, bij gebreke waarvan cliënten zich vrij achten om het geschil aan de rechter voor te leggen en wedertewerkstelling te vorderen.”
2.18.
In reactie heeft [voorzitter van de Stichting] van de Stichting bij brief van 7 november 2018 onder meer als volgt aan mr. Tomlow bericht:
“(…) Bij de werkzaamheden van al onze mensen ligt de focus op de gasten, hun zorgen en hun behoeftes. Terecht zeggen u en uw cliënten dat zij als gastvrouw richting de gasten goed hebben gefunctioneerd. Naast deze focus op de gasten is het voor onze vrijwilligersorganisatie van groot belang dat er een goede onderlinge werksfeer en samenwerking is, dat de werkafspraken die gemaakt worden ook gevolgd worden, en dat er sprake is van een onderlinge collegialiteit.
In 2017 zijn de voorbereidingen gestart om ook in de wachtkamer van het radiotherapeutisch instituut en van de nieuw geopende polikliniek op de begane grond met een gastvrouw aanwezig te zijn. (…). In de voorbereiding hierop hebben verschillende gastvrouwen waaronder uw cliënten aangegeven liever niet op de radiotherapeutische afdeling (“beneden”) te willen werken. De coördinatoren hebben toen besloten en gecommuniceerd naar deze vrijwilligers dat er nog verder gekeken en overlegd zou worden.
De coördinatoren hebben toen een werkwijze/roosterindeling ontworpen waarbij er sprake is van “roulatie”, zodat geen enkele vrijwilliger de gehele periode “beneden” hoefde te zijn. Deze werkwijze is ook afgestemd met mevrouw [naam vrijwilligerscoördinator] , leidinggevende bij het Oncologisch centrum.
(…) [coördinator 1] heeft hierop met de vrijwilligers gesprekken gevoerd die bezwaren of
bedenkingen hadden. Deze hebben ingestemd om volgens dit roosteer te gaan werken. Op 13 februari 2018 heeft eenzelfde gesprek plaatsgevonden met uw cliënten. Zij hadden nog steeds bedenkingen tegen het rouleren en wilden liever alleen “boven” werken. Uiteindelijk gaf mevrouw [eiseres sub 2] aan het te willen proberen, en mevrouw [eiseres sub 1] gaf aan dit beslist niet te willen.
In de weken na dit gesprek ontstond er onrust en onvrede bij andere vrijwilligers (…)
doordat uw cliënten niet naar beneden wilden (mevrouw [eiseres sub 2] heeft het wel 1 keer gedaan), zij de hele tijd beneden moesten zijn, i.p.v. de afgesproken roulatie.
Hierop is er weer op 7 maart 2018 met uw cliënten gesproken door de coördinator en Hr. [lid dagelijksbestuur van de stichting] . In dit gesprek is nogmaals gezegd en toegelicht dat het ingevoerde roulatieschema de werkwijze is die nu wordt gehanteerd en van toepassing is voor alle gastvrouwen. Mevrouw [eiseres sub 1] gaf nogmaals aan dat zij niet beneden wilde werken. Dezelfde dag is er een mail naar uw cliënten gestuurd, waarin wordt herhaald en aangegeven dat er besloten is volgens een roulatie schema te werken. Maar als de 3 gastvrouwenin onderling overleg samenervoor kiezen dat 1 gastvrouw de gehele periode “beneden” werkt, dat dat ook kan. (…)
De dag erna, op 8 maart 2018 hebben uw cliënten ook een gesprek gehad met mevrouw [naam vrijwilligerscoördinator] waarin ook de werkwijze en het schema is besproken. Uw cliënten gaven opnieuw aan dat zij van mening zijn dat “niet rouleren” in hun ogen een beter alternatief is, en dat ze graag alleen boven werken. Mevrouw [naam vrijwilligerscoördinator] heeft aangegeven dat zij ziet dat, dankzij het rouleren de vrijwilligers (waarvan sommige ook liever niet beneden werken), er een modus is gevonden.
Ook in de periode na deze gesprekken hebben uw cliënten niet de bereidheid getoond om
“beneden” te werken, waardoor de derde vrijwilliger die gelijktijdig in het rooster stond, gedwongen werd beneden te werken. Dit was niet volgens de vastgestelde werkwijze en ook was er geen situatie waarbij “dit in onderling overleg samen was besloten”. Dit had tot gevolg dat andere vrijwilligers bij de coördinatoren aangaven niet meer met uw cliënten te willen samenwerken omdat ze “steeds naar beneden werden gestuurd”.
Op 11 april 2018 schrijft een van uw cliënten, mevr. [eiseres sub 2] een verhaal in het “opschrijfschrift” (...) over een andere vrijwilliger dat deze zich niet netjes zou
hebben gedragen op de dagbehandeling. Dit schrift wordt door iedereen gelezen, en een andere vrijwilliger die dit leest belt de coördinator (… [coördinator 1] ) omdat zij vond dat deze tekst niet kan. De coördinator is daarop naar de polikliniek gegaan en heeft de bladzijde met deze tekst uit het schriftje gescheurd. Ook heeft zij navraag gedaan bij de dagbehandeling of er klachten waren over vrijwilligers. Daar waren ze verbaasd en hadden geen klachten van patiënten gehoord.
Het opschrijven van eventuele kritische opmerkingen of klachten in de richting van andere
vrijwilligers in het “opschrijfschrift”, in plaats van deze te bespreken met de coördinator is niet de juiste werkwijze en heeft de onderlinge verhouding en samenwerking tussen uw cliënten en de andere vrijwilligers en de coördinatoren verder verslechterd en onder druk gezet.
Op 4 mei 2018 was er een MT-vergadering waarin de situatie is besproken; (…)
De samenwerking met en communicatie richting de andere vrijwilligers en coördinatoren is zodanig verstoord en tot zodanige onrust geleid dat in deze MT-vergadering is besloten de samenwerking met uw cliënten te beëindigen.
(…)
In vervolg op het in uw brief gedane verzoek om de beslissing die genomen is op 4 mei 2018 door het MT te heroverwegen, heeft het Dagelijks Bestuur dit gedaan.
Er is samen besproken en onderzocht of wij een oplossing zien op basis waarvan uw cliënten zouden kunnen terugkeren als vrijwilliger in het oncologisch centrum waarbij er een nieuwe situatie gecreëerd kan worden waarin uw cliënten niet hoeven samen te werken met de 2 coördinatoren en de andere vrijwilligers waarmee de samenwerking is verstoord. Maar zo’n “nieuwe start “ in een situatie waarbij de verstoorde samenwerking en de ontstane emoties bij uw cliënten en bij de andere betrokken vrijwilligers vermeden kan worden of een minimale rol spelen, is niet aanwezig.
Terugkeer van uw cliënten zou direct leiden tot het vertrek van enkele andere vrijwilligers.
Als dagelijks bestuur steunen wij het door het MT genomen besluit, en delen u mede dat cliënten niet hun werkzaamheden op 14 november, of op enige andere datum, kunnen hervatten.
Onze beslissing laat echter onverlet dat wij het betreuren afscheid te moeten nemen van mevrouw [eiseres sub 1] en mevrouw [eiseres sub 2] . Wij weten dat zij met grote inzet patiënten hebben gewerkt. Misschien willen en kunnen zij een nieuwe start maken bij een ander inloophuis.”
2.19.
Bij e-mailbericht van 7 januari 2019 hebben de coördinatoren aan de vrijwilligers medegedeeld dat er niet langer vrijwilligers op de benedenverdieping nodig zijn omdat het ziekenhuis heeft besloten dat de receptionisten de taken op zich kunnen nemen.

3.Het geschil

3.1.
Eiseressen vorderen:
a. de ontbinding, dan wel opzegging van de vrijwilligersovereenkomsten van [eiseres sub 1] te vernietigen, dan wel te verklaren voor recht dat de ontbinding, dan wel de opzegging van de vrijwilligersovereenkomsten van [eiseres sub 1] onrechtmatig heeft plaatsgevonden;
b. de ontbinding, dan wel opzegging van de vrijwilligersovereenkomsten van [eiseres sub 2] te vernietigen, dan wel te verklaren voor recht dat de ontbinding, dan wel de opzegging van de vrijwilligersovereenkomsten van [eiseres sub 2] onrechtmatig heeft plaatsgevonden;
c. de Stichting te veroordelen om binnen 2 werkdagen na betekening van dit vonnis eiseressen weer toe te laten tot de gebruikelijke werkzaamheden als vrijwilliger op straffe van een dwangsom van € 1.000,00 per week met een maximum van € 10.000,00 voor iedere week dat eiseressen niet worden toegelaten;
d. de Stichting te veroordelen om binnen 2 werkdagen na betekening van dit vonnis het e-mailbericht van 9 mei 2018 die aan alle vrijwilligers is verzonden te rectificeren door middel van de navolgende verklaring:
"Op 9 mei 2018 heeft Toon Hermanshuis bij monde van [coördinator 1] en [coördinator 2] een e-mail verstuurd aan circa 60 collegae/vrijwilligers van de dames [eiseres sub 1] en [eiseres sub 2] . Deze e-mail is door de Rechtbank Gelderland, Locatie Arnhem jegens verzoeksters als onrechtmatig aangemerkt qua inhoud als grievend qua toonzetting. De Rechtbank Gelderland, Locatie Arnhem heeft Toon Hermanshuis bevolen dit oordeel zonder commentaar per e-mail aan de adressanten van de e-mail van 9 mei 2018 te 13:20 uur kenbaar te maken."
op straffe van een dwangsom van € 500,00 per dag met een maximum van € 10.000,00
voor iedere dag dat rectificatie uitblijft;
e. de Stichting te veroordelen in de proceskosten, de nakosten daaronder begrepen.
3.2.
Eiseressen leggen onder meer aan hun vorderingen ten grondslag dat het ontslag (de opzegging) naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. De Stichting heeft de opzegtermijn van 4 weken niet in acht genomen en er was geen sprake van een situatie die onmiddellijk ontslag rechtvaardigde.
Volgens eiseressen staat bovendien niets aan hun terugkeer in de weg, vooral ook omdat er geen enkele reden meer is voor onrust omdat met ingang van 2019 geen vrijwilligers meer op de begane grond van het ziekenhuis werken. Ten slotte stellen eiseressen dat zij belang hebben bij de rectificatie omdat hun reputatie is aangetast.
3.3.
De Stichting voert ten verwere samengevat aan dat de overeenkomst voor beide partijen ook zonder opzegtermijn was op te zeggen. Die vrijheid en flexibiliteit voor partijen hangt samen met de aard van de vrijwilligersovereenkomst. De Stichting heeft bij de opzegging zorgvuldig gehandeld. Er zijn verschillende gesprekken geweest waarin met eiseressen is gesproken over de door hun geuite bezwaren. De overeenkomt is beëindigd omdat eiseressen zich ook na de gesprekken niet aan de vastgestelde werkafspraken hebben geconformeerd en daarmee de bodem onder een goede samenwerking hebben uitgehaald.
De inhoud van het e-mailbericht van 9 mei 2018 is niet onrechtmatig, maar juist geschreven om te voorkomen dat er wilde verhalen de ronde zouden gaan doen.
De vorderingen van eiseressen zijn dan ook niet toewijsbaar, aldus de Stichting.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De rechtbank wijst erop dat de zaak, die in Arnhem is aangebracht, om organisatorische redenen wordt afgehandeld in Zutphen.
Opzegging van de overeenkomst
4.2.
Allereerst dient te worden beoordeeld of de Stichting de overeenkomst rechtsgeldig heeft opgezegd. Niet in geschil is dat eiseressen op basis van vrijwilligheid voor de Stichting werk verrichtten. De overeenkomst is dan ook niet te kwalificeren als een arbeidsovereenkomst maar als een vrijwilligersovereenkomst. Dat brengt met zich dat de voor werknemers geldende bepalingen van het arbeidsrecht en de daarbij behorende rechtssbescherming niet van toepassing is op de relatie tussen eiseressen en de Stichting. Voor zover namens eiseressen ter zitting is gesteld dat de bepalingen van het arbeidsrecht analoog van toepassing zijn omdat in hun geval ook sprake was van een gezagsverhouding en van (psychisch) inkomen, is van belang dat de mogelijkheid om vrijwilligers instructies te geven nog niet betekent dat sprake is van een gezagsverhouding. Daarnaast is duidelijk dat er een verschil is tussen loon (geld, financieel inkomen) en voldoening die mensen uit hun werk kunnen putten (psychisch inkomen). De arbeidsovereenkomst kenmerkt zich door het recht op of de verplichting tot betaling van loon. Eiseressen hadden geen arbeidsovereenkomst en hetgeen zij stellen is geen aanleiding om de voor de arbeidsovereenkomst geldende regels analoog toe te passen.
4.3.
De overeenkomst is een duurovereenkomst voor onbepaalde tijd. Dat betekent dat de overeenkomst in beginsel opzegbaar is. Omdat het arbeidsrecht niet van toepassing is, dient aan hand van hetgeen in de overeenkomst tussen partijen is vastgelegd en de wet te worden beoordeeld of de de Stichting de overeenkomst rechtsgeldig heeft beëindigd.
4.4.
In de overeenkomst is bepaald dat door beide partijen een termijn van 4 weken in acht wordt genomen voor beëindiging van de overeenkomst,
“tenzij de situatie ter beoordeling van de coördinator of van de gastvrouw vraagt om een onmiddellijke beëindiging van de samenwerking.”De Stichting heeft de overeenkomst beëindigd. Zij erkent dat zij daarbij niet de opzegtermijn van vier weken in acht heeft genomen en stelt zich op het standpunt dat zij die bevoegdheid had. Eiseressen stellen dat de Stichting de opzegtermijn in acht had moeten nemen omdat geen sprake was van een bijzondere situatie. Zij stellen daartoe dat het enige verwijt dat hen valt te maken, is dat zij zich kritisch hebben uitgelaten over het roulatiesysteem maar dat de Stichting hen juist aanmoedigde om kritisch te zijn. Eiseressen betwisten dat de relatie met de andere vrijwilligers en de coördinatoren door hun toedoen is verstoord. Voor zover dat wél zo is, stellen eiseressen dat de Stichting de overeenkomst niet zonder hoor en wederhoor met onmiddellijke ingang had mogen beëindigen.
4.5.
Beoordeeld dient te worden of de Stichting de overeenkomst heeft kunnen opzeggen zonder inachtneming van de opzegtermijn van 4 weken. Gelet op hetgeen in de overeenkomst over de beëindiging is bepaald kan dat indien de situatie “ter beoordeling van coördinator of van de gastvrouw” vraagt om een onmiddellijke beëindiging. Met andere woorden: de Stichting kan de overeenkomst zonder opzegtermijn beëindigen indien de coördinator van oordeel is dat de situatie daarom vraagt. Waarmee de coördinator bij die beoordeling rekening dient te houden, is in de overeenkomst niet bepaald. Dat betekent dat de coördinator een grote beoordelingsvrijheid toekomt. Op grond van artikel 6:248 lid 1 BW geldt evenwel dat de eisen van redelijkheid en billijkheid kunnen meebrengen dat, in verband met de aard en inhoud van de overeenkomst en de omstandigheden van het geval, aan de opzegging nadere eisen gesteld worden en dat een beroep op een uit de overeenkomst voortvloeiende bevoegdheid om de overeenkomst op te zeggen op grond van artikel 6:248 lid 2 BW onder omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar kan zijn (HR 2 februari 2018, ECLI:N:HR:2018:141).
4.6.
De rechtbank acht het volgende van belang bij de beoordeling van de vraag of de coördinatoren in redelijkheid tot het oordeel hebben kunnen komen dat de situatie om onmiddellijke beëindiging van de samenwerking vroeg.
4.6.1.
Wel of niet rouleren
De rechtbank stelt voorop dat de Stichting als vrijwilligersorganisatie bepaalt hoe haar doelstellingen worden behaald en wat zij van de vrijwilligers verwacht bij de uitvoering van de werkzaamheden. In dat verband is het aan de Stichting (al dan niet in overleg met het ziekenhuis) om te bepalen dat vrijwilligers op een bepaalde manier moeten werken en om te beslissen tot wijziging van die werkwijze. Een vrijwilliger kan en mag het met zo’n wijziging oneens zijn. In dat geval kan de vrijwilliger ervoor kiezen om zich ófwel bij de wijziging neer te leggen (zich daaraan te conformeren) ófwel de vrijwilligersovereenkomst te beëindigen.
Uit de stellingen van partijen en de overgelegde stukken blijkt dat de Stichting begin november 2017 aan de vrijwilligers heeft bericht dat het roulatiesysteem zou worden ingevoerd. Eiseressen hebben zich van meet af aan kritisch uitgelaten over het roulatiesysteem. In het begin werd die kritische houding, zoals eiseressen stellen, aangemoedigd door de coördinatoren (zo blijkt uit het e-mailbericht van [coördinator 1] van 8 november 2017). Na verloop van tijd heeft de Stichting echter duidelijk gemaakt dat het roulatiesysteem, ondanks de kritiek, wordt gehandhaafd en dat alle vrijwilligers daarmee moeten gaan werken. Dat heeft [coördinator 1] op 13 februari 2018 met eiseressen besproken, op 7 maart 2018 is dat nogmaals aan de orde geweest in een gesprek tussen eiseressen, [coördinator 1] en [lid dagelijksbestuur van de stichting] . Op 8 maart 2018 is door [naam vrijwilligerscoördinator] (vanuit het ziekenhuis) eveneens uitgelegd aan eiseressen dat zij ook beneden inzetbaar moeten zijn als gevolg van het roulatiesysteem. Na het gesprek van 13 februari 2018 wisten eiseressen dan ook dat zij (al dan niet voorlopig) volgens het roulatiesysteem moesten werken.
De Stichting stelt dat eiseressen ervan overtuigd bleven dat rouleren niet goed was en dat zij liever samen op de bovenverdieping wilden blijven werken dan beneden. Volgens de Stichting heeft [eiseres sub 1] gezegd dat zij beslist niet wilde rouleren en heeft [eiseres sub 2] het één keer geprobeerd. Eiseressen stellen dat zij mondeling hebben ingestemd met het roulatiesysteem en na 7 maart 2018 drie keer hebben gerouleerd, althans dat zij volgens het voorstel van [lid dagelijksbestuur van de stichting] en [coördinator 1] hebben gewerkt: één vrijwiller boven en twee die rouleren tussen boven en beneden.
Uit de stellingen van partijen en de overgelegde stukken blijkt dat eiseressen zich niet hebben geconformeerd aan het beleid dat de Stichting (in overleg met het ziekenhuis) voerde. Voor zover eiseressen stellen dat zij volgens het alternatieve voorstel hebben gewerkt, is het volgende van belang. Uit het e-mailbericht van 7 maart 2018 van [coördinator 1] en [lid dagelijksbestuur van de stichting] blijkt dat een alternatief systeem is voorgesteld, inhoudende dat
in onderling overlegkan worden gekozen voor één vrijwilliger boven en twee vrijwilligers die rouleren tussen boven en beneden. Eiseressen hebben er na 7 maart 2018 kennelijk voor gekozen om volgens het alternatieve systeem te werken, waarbij [eiseres sub 1] boven bleef. Dat zij dat in onderling overleg (ook met de derde vrijwilliger) hebben gedaan is echter niet gebleken. Ter zitting heeft [eiseres sub 1] daarover verklaard dat zij de derde vrijwilliger (mevrouw [naam 3] ) niet hebben gezegd dat zij moest rouleren, maar dat het “gewoon zo gegaan” is. Kennelijk heeft geen overleg plaatsgevonden en hebben eiseressen dus niet volgens het roulatiesysteem, noch volgens het alternatieve systeem gewerkt.
4.6.2.
Verstoorde verhoudingen
Eiseressen stellen dat zij van andere vrijwilligers nooit klachten over hun werkwijze hebben gehad en betwisten dat sprake was van verstoorde verhoudingen.
De Stichting stelt zich op het standpunt (zo blijkt uit het verweerschrift, vooral randnummer 3.5) dat zij de beslissing om de samenwerking met eiseressen te beëindigen heeft genomen omdat eiseressen zich niet aan de vastgestelde werkafspraken (het roulatiesysteem) hebben willen houden. Daarmee hebben zij de bodem onder een goede samenwerking uit gehaald omdat eiseressen zich niet coöperatief hebben opgesteld. Daardoor was de samenwerking met vrijwilligers en coördinatoren verstoord (2.9 verweerschrift). De rechtbank begrijpt het standpunt van de Stichting aldus dat, indien het roulatiessysteem uitgangspunt is, de weigering van eiseressen om te rouleren de samenwerking met andere vrijwilligers verstoort: vrijwilligers die met hen moeten samenwerken kunnen dan immers ook niet rouleren en aan de werkafspraken voldoen. Dat leidt op zichzelf dus al tot verstoorde verhoudingen met andere vrijwilligers en met de coördinatoren die zich wél aan het roulatiesysteem hebben geconformeerd. Dat eiseressen geen onvertogen woord van andere vrijwilligers hebben gehoord, doet daar niet aan af.
4.7.
Gelet op het voorgaande – het niet conformeren aan de werkafspraken door eiseressen en de als gevolg daarvan verstoorde verhoudingen – hebben de coördinatoren redelijkerwijs tot het oordeel kunnen komen dat sprake was van een situatie die om een onmiddellijke beëndiging van de samenwerking vroeg. De Stichting had op grond van de overeenkomst dan ook de bevoegdheid om deze te beëindigen zonder de opzegtermijn van 4 weken in acht te nemen. Naar het oordeel van de rechtbank is het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid (artikel 6:248 lid 2 BW) niet onaanvaardbaar dat de Stichting van die bevoegdheid gebruik heeft gemaakt. De aard van de vrijwilligersovereenkomst brengt met zich dat partijen over en weer een grote mate van vrijheid en flexibiliteit hebben en weinig verplichtingen. De vrijwilligersorganisatie betaalt de vrijwilliger geen loon, de vrijwilliger werkt vrijwillig voor zover hem/haar dat schikt. Die vrijblijvendheid brengt met zich dat de relatie tussen de vrijwilligersorganisatie en de vrijwilliger niet zo hecht is als bijvoorbeeld een arbeidsverhouding en over en weer relatief gemakkelijk kan worden beëindigd. Dat betekent ook dat indien een vrijwilliger het niet eens is met een beleidswijziging van de vrijwilligersorganisatie, hij/zij er zonder meer voor kan kiezen om de relatie te beëindigen. Overigens is goed te begrijpen dat beëindiging van de relatie niet gemakkelijk is voor een vrijwilliger die vele jaren toegewijd heeft gewerkt voor de vrijwilligersorganisatie, maar dat maakt het voorgaande niet anders.
4.8.
Eiseressen hebben voorts gesteld dat de manier waarop de samenwerking met hen werd beëindigd onzorgvuldig is geweest omdat er geen hoor en wederhoor is toegepast, zij zijn overvallen door de beëindiging en zij niet zijn geïnformeerd over de (afsluitende) status van het gesprek van 9 mei 2018. Gebleken is dat partijen verschillende visies hebben over wat er op 9 mei 2018 precies is besproken. Eiseressen stellen dat de coördinatoren slechts hebben gesproken over het feit dat eiseressen niet in “het smoelenboek” wilden staan en dat [eiseres sub 2] een klacht van een patiënt in het overdrachtsschrift had gezet, waarna eiseressen hun pasje moesten inleveren en konden vertrekken. Volgens de Stichting hebben de coördinatoren eiseressen medegedeeld de samenwerking te willen beëindigen omdat eiseressen niet wilden rouleren, met onrust bij andere vrijwilligers als gevolg. Daarnaast is volgens de Stichting besproken dat kritiek op anderen niet in het overdrachtsschrift dient te worden geventileerd.
4.9.
Hoe het gesprek op 9 mei 2018 precies is verlopen is onduidelijk. Uit het feit dat eiseressen hun pasje hebben ingeleverd, blijkt evenwel dat voor eiseressen duidelijk moet zijn geweest dat de samenwerking werd beëindigd. Bovendien kan de reden van de beëindiging moeilijk als een verrassing voor eiseressen worden gezien. Met eiseressen is – nadat zij hun bezwaren tegen het roulatiesysteem meerdere malen hadden geuit – immers drie maal een gesprek gevoerd (op 13 februari, op 7 en op 8 maart 2018) waarin met hen van gedachten is gewisseld en hen duidelijk is gemaakt dat zij, ondanks hun bezwaren, volgens het roulatiesysteem moesten werken. Naar aanleiding van het gesprek van 7 maart 2018 is eiseressen een e-mailbericht gestuurd waarin een alternatief voor het roulatiesysteem is voorgesteld met de mededeling
“Graag horen we op korte termijn of jullie je hierin kunt vinden”.Eiseressen hebben daarop niet gereageerd, zijn vervolgens niet volgens het roulatiesysteem of het alternatief (in onderling overleg) gaan werken. Gelet op de gevoerde gesprekken en de wijze waarop eiseressen daarop hebben gereageerd, kan het standpunt van eiseressen, dat zij zijn overvallen en/of dat de Stichting geen hoor en wederhoor heeft toegepast, niet worden gevolgd. Dat de Stichting onzorgvuldig heeft gehandeld bij de beëindiging van de overeenkomst is dan ook niet gebleken.
Wedertewerkstelling
4.10.
Eiseressen stellen dat er niets aan in de weg staat dat zij terugkeren als vrijwilligers voor de Stichting. De Stichting voert ten verwere aan dat zij geen reden ziet om eiseressen weer toe te laten werkzaamheden voor haar te verrichten omdat zij de overeenkomst rechtsgeldig heeft beëindigd.
De rechtbank ziet geen grond om de Stichting te verplichten eiseressen weer als vrijwilligers toe te laten. De gebeurtenissen hebben er volgens de Stichting toe geleid dat een goede samenwerking niet meer mogelijk is. De Stichting ziet niets in terugkeer van eiseressen en zij kan – mede gelet op hetgeen hiervoor (in met name 4.7) is overwogen over de beëindiging van de overeenkomsten en de vrijblijvende aard van de relatie tussen eiseressen en de Stichting – niet verplicht worden om opnieuw met eiseressen in zee te gaan. Dat het roulatiebeleid inmiddels niet meer geldt en de stelling van eiseressen dat zij probleemloos met de meeste andere vrijwilligers kunnen samenwerken (wat daar ook van zij), doet daar niet af. De gevorderde wedertewerkstelling zal daarom worden afgewezen.
Rectificatie
4.11.
De door eiseressen gevorderde rectificatie van het e-mailbericht van 9 mei 2018 zal evenmin worden toegewezen. Volgens eiseressen was de verzending van het e-mailbericht door de Stichting aan al haar vrijwilligers naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar, althans onrechtmatig. Eiseressen worden in dit standpunt niet gevolgd. Niet gebleken is dat het bericht qua inhoud onjuist is. Daarbij is de toonzetting van het bericht naar het oordeel van de rechtbank ook niet grievend.
Proceskosten
4.12.
Eiseressen zullen als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van de Stichting worden begroot op:
- griffierecht € 639,00
- salaris advocaat
1.086,00(2,0 punten × tarief € 543,00)
Totaal € 1.725,00

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt eiseressen in de proceskosten, aan de zijde van de Stichting tot op heden begroot op € 1.725,00,
5.3.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S. Kropman en in het openbaar uitgesproken op 18 oktober 2019.
jo/sk