ECLI:NL:RBGEL:2019:5126

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
6 november 2019
Publicatiedatum
12 november 2019
Zaaknummer
05/880454-19
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gevangenisstraf voor gewapende woningoverval en drugshandel

Op 6 november 2019 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij een gewapende woningoverval in Zaltbommel op 2 december 2018. De verdachte, samen met medeverdachten, heeft de woning van een gezin overvallen terwijl de bewoners thuis waren. Tijdens de overval werd geweld gebruikt, waarbij de vader van het gezin ernstig werd mishandeld en bedreigd met een vuurwapen. De overvallers eisten geld en waardevolle spullen, waaronder horloges en een kluis. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal met geweld, gepleegd door twee of meer verenigde personen, en heeft hem veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf jaar en drie maanden. Daarnaast is de verdachte ook veroordeeld voor de handel in harddrugs, waarbij hij tussen 1 januari 2019 en 12 juni 2019 cocaïne en heroïne heeft verkocht. De rechtbank heeft de straffen gematigd, rekening houdend met de ernst van de feiten, de impact op de slachtoffers en de rol van de verdachte in de overval. De rechtbank heeft ook schadevergoedingen toegewezen aan de slachtoffers van de overval, die aanzienlijke psychische en fysieke schade hebben geleden door de gewelddadige gebeurtenis.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer : 05/880454-19
Datum uitspraak : 6 november 2019
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] , wonende te [woonplaats] , thans gedetineerd te P.I. Arnhem - HvB Arnhem Zuid te Arnhem,
raadsvrouw: mr. J. Steenbrink, advocaat te Arnhem.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 14 augustus 2019 en 23 oktober 2019.
1. De inhoud van de tenlastelegging [1]
Verdachte wordt ten eerste verweten dat hij op of omstreeks 2 december 2018 (’s nachts) samen met een ander of anderen een woningoverval in Zaltbommel heeft gepleegd (diefstal met geweld/bedreiging met geweld en/of afpersing). Ten tweede wordt verdachte het al dan niet gezamenlijk bezit van vuurwapen(s) en/of bijbehorende munitie op dezelfde datum verweten. Ten derde wordt verdachte de handel in heroïne en/of cocaïne (in of omstreeks de periode van 1 januari 2019 tot en met 12 juni 2019) verweten.
2a. Geldigheid van de dagvaarding
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht om de dagvaarding voor wat betreft feit 2 nietig te verklaren. Hiertoe is aangevoerd dat de tenlastelegging onvoldoende concreet en (innerlijk) tegenstrijdig is.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt dat de tenlastelegging in samenhang met het dossier over de overval – waarbij één of meer wapens zijn gebruikt – voldoende duidelijk is.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat verdachte door de tekst van de tenlastelegging samen met de inhoud van het dossier heeft kunnen begrijpen waartegen hij zich moest verdedigen, namelijk het bezit van één of meerdere vuurwapens (en/of munitie) ten tijde van de overval. Naar het oordeel van de rechtbank voldoet de tenlastelegging, gericht op het misdrijf van artikel 26 van de Wet Wapens en Munitie, aan de vereisten van artikel 261 van het Wetboek van Strafvordering. Zij verwerpt het verweer.
2b. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [2]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat bewezen kan worden dat verdachte zich als medepleger schuldig heeft gemaakt aan de gewapende overval en het bezit van één of meerdere wapens van categorie ІІ of ІІІ. Verder kan de handel in verdovende middelen (feit 3) worden bewezen.
Met betrekking tot het bezit van één of meer wapens is meer in het bijzonder aangevoerd dat gelet op de inhoud van het dossier en met name de verklaringen van verdachte kan worden
bewezen dat het gaat om één of meerdere wapens van categorie ІІ of ІІІ. De omstandigheid dat er geen wapens zijn aangetroffen en gecategoriseerd, doet daar naar de mening van de officier van justitie niet aan af.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht verdachte vrij te spreken van het tweede feit. Er is aangevoerd dat niet kan worden bewezen dat verdachte, al dan niet samen met anderen, één of meer wapens (van categorie ІІ of ІІІ) en munitie voorhanden heeft gehad.
Voor het overige heeft de verdediging zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Beoordeling door de rechtbank
De feiten
In de nacht van 2 december 2018 zijn de bewoners van de woning aan de [adres 1] in Zaltbommel overvallen. [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , hun dochter [slachtoffer 3] (15 jaar) en haar vriend [slachtoffer 4] (15 jaar) kwamen omstreeks 00:40 uur thuis en wilden aan de linkerzijde de woning binnen gaan. [slachtoffer 2] opende de deur, waarna [slachtoffer 1] en [slachtoffer 4] naar binnen liepen. Toen [slachtoffer 2] vervolgens het openen van de poort hoorde en in die richting keek, zag zij twee mannen met een bivakmuts op hen af komen rennen. De twee mannen renden het huis in en duwden [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] verder de woning in.
[slachtoffer 1] verklaart dat de mannen hard schreeuwden en riepen dat het een overval was en dat ze geld wilden. Er ontstond een worsteling. Hij zag dat één van de twee mannen een vuurwapen in zijn hand had. Vervolgens kwam er een derde man binnen, ook met een bivakmuts op en een vuurwapen.
Aangever [slachtoffer 1] voelde daarna een harde klap op zijn hoofd, alsof hij met een hard voorwerp op zijn hoofd werd geslagen. Ook kreeg hij een harde klap ter hoogte van zijn slaap op de rechterzijde van zijn gezicht. Ondertussen riepen de verdachten dat ze geld moesten hebben en dat ze zijn zwarte geld wilden hebben. Aangever zag en voelde dat één van de mannen een vuurwapen tegen zijn hoofd drukte. Deze man riep dat aangever rustig moest doen, anders zou hij hem dood schieten. Aangever zei dat ze zijn portemonnee (met daarin € 1.200,-, twee creditcards en diverse bankpassen) maar moesten nemen. De man vroeg echter naar zijn horloges en begon vervolgens ook het horloge van aangever – een Hublot Skeleton Big Bang – los te maken. Aangever riep toen dat hij nu een horloge van € 20.000,- had en ze hen met rust moesten laten. Hij zag dat de man tot slot ook zijn telefoon, een iPhone XS max, uit zijn jaszak pakte. Aangever verklaart dat één van de mannen bij hem bleef. Hij werd daarbij ook met zijn hoofd op de keukentafel geduwd.
De andere twee mannen doorzochten het huis en bleven bij zijn vrouw en kinderen. Toen de stiefmoeder van [slachtoffer 4] en de politie binnen kwamen, zag hij de man die hem vast hield de deur uit rennen. [3] Na de overval werd vastgesteld dat aangever een wond aan zijn hoofd, een zwelling bij zijn kaak en een breuk aan zijn jukboog had opgelopen. Aan de breuk moest hij op 3 december 2018 worden geopereerd. [4]
Aangeefster [slachtoffer 2] verklaart dat zij zag hoe de twee mannen direct op haar man, [slachtoffer 1] , af gingen en hoe hij vervolgens in de keuken werd geslagen. Naast dat ook aangeefster verklaart over twee wapens, verklaart zij ook dat zij de keuken is uitgelopen om naar haar zoon [slachtoffer 5] (13 jaar) te gaan. Eén van de mannen kwam achter haar aan en vroeg wat zij ging doen. Toen zij aangaf dat haar zoon [slachtoffer 5] alleen in zijn slaapkamer was en zij naar hem toe wilde, zei de man dat dit mocht en dat zij rustig moest blijven. Ze liep naar de slaapkamer. De overvaller (met een olijfkleurige jas en bivakmuts) bleef in de deuropening staan en aangeefster zag dat hij het pistool meermalen op haar en [slachtoffer 5] richtte. Kort erna was [slachtoffer 3] ook in de slaapkamer. [slachtoffer 2] hoorde geluiden vanuit de keuken. Er werd geroepen dat zij een kluis hadden en dat ze wilden weten waar die was. Ze hoorde dat er “geld” werd geroepen, ook hoorde zij “horloges”. [slachtoffer 3] riep dat ze haar vader niet dood mochten schieten. [slachtoffer 2] hoorde dat de overvaller riep dat hij hun vast ging binden en zag dat hij een blauw of groen touw op het bed gooide. Vervolgens ging alles heel snel en rende de overvaller weg. Ze hoorde schoten. Aangeefster zag verder nog één van de overvallers door het raam aan de rechterzijde van de woning naar buiten gaan. [5]
[slachtoffer 3] verklaart dat er twee mannen heel druk en schreeuwend het halletje in kwamen. Toen zij vervolgens met haar vader – haar vader was geduwd – op de grond lag, richtte één van de mannen een zwart/zilver handvuurwapen op haar moeder. De man vroeg wat zij ging doen en haar moeder gaf aan dat zij naar haar zoon ging. Er kwam vervolgens via de zijdeur een derde man met een trui met een teken van de club Chelsea binnen. [medeverdachte 1] heeft verklaard dat hij een “Chelsea shirtje” droeg.
[slachtoffer 3] hoorde dat ze tegen haar vader zeiden: “geld, geld, waar ligt het, vertel, je hebt een kluis, nu geld pakken”. Ze hoorde haar vader antwoorden: “Ik moet nog geld pakken, ik kan toch geen geld pakken als ik moet gaan liggen”. Ze zag dat haar vader werd vastgepakt en met zijn hoofd op de eettafel werd gegooid. Ze schrok en schopte tegen de voet van één van de daders. Daarop draaide deze man zich om en wees op minder dan een halve meter afstand met het wapen naar haar hoofd. Ze gilde en de man zei dat ze stil moest zijn en moest stoppen met schreeuwen. Ze zag dat haar vader nog een paar keer met een vuurwapen op zijn achterhoofd werd geslagen. Hij stond voorovergebogen met zijn hoofd op de tafel. Verder zag ze dat haar vader door dader 2 (helemaal in het zwart gekleed) met de vuist in zijn gezicht werd geslagen. Dader 2 sloeg het meeste. Dader 1 – met een Canada Goose jas en verder rustig/netjes – kwam haar vervolgens halen, waarna zij naar de kamer van [slachtoffer 5] (met haar moeder en [slachtoffer 5] ) moest. Ze zag dat er een touw op het bed lag. Dader 3 was het huis aan het doorzoeken. Ze hoorde haar vader zeggen: “ik heb geen geld, ik heb al geld gegeven en alles staat op de bank”. Ze hoorde, naast klappen, dader 2 vervolgens zeggen: “Wij weten dat jullie een kluis hebben, vertel ons waar die is”. Ze zag inmiddels dat dader 1 het touw pakte dat op bed lag. Vervolgens kwamen de stiefmoeder van haar vriend [slachtoffer 4] en de politie tegelijk aan. Dader 1 vluchtte de kamer uit. Ze zag dader 3 in de woonkamer via een raam naar buiten gaan. Ze verklaart verder nog dat dader 3 het pistool later van dader 2 kreeg. Toen dader 3 naar buiten klom, hoorde ze drie tot vijf schoten. [slachtoffer 3] verklaart verder nog dat de overvallers al blij waren met de riem van [slachtoffer 5] , welke nieuw € 185,00 waard was. [6]
[slachtoffer 4] verklaart dat hij de mannen aan zag komen en vervolgens zo snel als hij kon naar het toilet rende. Hij sloot de deur af en waarschuwde daar de politie en zijn vader. Toen hij op het toilet was, hoorde hij vragen waar het geld was. Hij hoorde ook [slachtoffer 3] zeggen: “Doe je ons niets aan?”. Hij hoorde dat er kastdeuren werden open getrokken en dat er werd gezegd dat ze de auto’s maar mee moesten nemen (omdat er geen geld was). Het was erg bedreigend. Hij zat helemaal te trillen. [7]
Zoals genoemd kwamen de ouders van [slachtoffer 4] en de politie tegelijk ter plaatse. De verbalisanten beschrijven dat de stiefmoeder van [slachtoffer 4] de woning in liep en vervolgens riep: “Daar komt hij aan”. Op dat moment kwam een man met een fors/dik postuur en een bivakmuts op uit de deur van de woning en rende weg. De man weigerde, zelfs na een waarschuwingsschot, te stoppen. De verbalisant zag dat er een zwarte personenauto de [adres 1] in reed en vervolgens stopte. De man rende naar deze auto en stapte aan de linker achterzijde in. De zwarte personenauto reed weg in de richting van de Steenweg. [8]
Door één van de mannen was de telefoon van aangever weggenomen. [medeverdachte 1] heeft verklaard dat hij die telefoon op de achterbank van de vluchtauto heeft gelegd en daar heeft achtergelaten. [9] Op de telefoon was de app “zoek mijn iPhone” geïnstalleerd. Aan de hand hiervan werd geconstateerd dat de telefoon stil lag ter hoogte van tankstation De Lucht in Zaltbommel (A2, rijrichting ‘s-Hertogenbosch). [10]
Op tweehonderd meter van het tankstation ‘De Lucht’ werd door de verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] , rijdend naar Zaltbommel in verband met de melding van de overval om ongeveer 00:46 uur, in de rijrichting Zaltbommel-’s-Hertogenbosch een donkerkleurige Volkswagen 6 met kenteken [kenteken] op de vluchtstrook gezien. De linker achterband van het voertuig was volledig verscheurd en boven deze band (net als aan de rechterzijde van de achterbumper) was in het spatbord een schotinslag te zien. Door de verbalisanten werd naar de telefoon van aangever gebeld, welke in deze auto werd aangetroffen.
Vanaf het linker achterportier – waar de overvaller ook was ingestapt – liep een bloedspoor in de richting van de vangrail. Het spoor bij de vangrail werd gevolgd om de looprichting van de verdachten te kunnen bepalen. Het spoor leidde de hondengeleider met zijn diensthond in de richting van de sloot. Daar was een vers spoor in de modder zichtbaar en zag de berm/het gras er aan beide zijden van het water ‘verstoord’ uit. Vervolgens liep het spoor (via de sloot en struiken) door richting de Burger King, op ongeveer tweehonderd meter van de Volkswagen 6. Omstreeks hetzelfde tijdstip werden de verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4] aangesproken door een medewerkster van de Burger King, die vertelde over een persoon in de Burger King die zenuwachtig was en met de telefoon van de Burger King wilde bellen. Ter plaatse werd in de Burger King – ook passend bij het spoor vanaf de auto – één bezoeker aangetroffen: [medeverdachte 2] .
Na zijn aanhouding om 01:23 uur kwam er vervolgens een melding van een gewonde man bij het tankstation. Ter plaatse werd bij het tankstation de verdachte [medeverdachte 1] – met een gezet postuur, een bebloede spijkerbroek en een zwarte gewatteerde jas – aangetroffen. Hij bloedde nabij zijn enkel en had een schotwond in zijn rechter bovenbeen waar nog bloed uit sijpelde. [medeverdachte 1] is ter plaatse aangehouden en heeft later verklaard dat ze in één auto naar Zaltbommel zijn gereden, ze bij de woning achterom zijn gegaan, hij naar de auto bij de woning is gelopen en vervolgens (met bivakmuts en handschoenen die hij van anderen had gekregen) in de woning van aangevers is geweest. Na de overval is hij door de politie beschoten, zijn ze in de auto gevlucht en bij een benzinepomp stil komen te staan. Hij had de telefoon van de man in de auto laten liggen, was de vangrail over gegaan en was bij een sloot gaan zitten. [11]
Tot slot acht de rechtbank van belang dat de kleding van [medeverdachte 1] op het moment van aanhouding redelijk nat was en ook op de camerabeelden van de Burger King is te zien dat de onderzijde van de broek van [medeverdachte 2] er om 00:55:42 – kort na de overval – vies en donker uitziet. Het leek alsof hij door een sloot had gelopen, aldus één van de verbalisanten. De Burger King was vanaf de auto bezien alleen over dan wel door een sloot bereikbaar. [12]
Uit al dit voorgaande volgt naar het oordeel van de rechtbank niet alleen dat het hier gaat om de vluchtauto, maar ook dat het spoor vanuit deze vluchtauto door de sloot – in combinatie met de meldingen – leidt naar [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] (in natte en/of vieze kleding passend bij het lopen door een sloot). [medeverdachte 1] heeft over zijn betrokkenheid bij de overval verklaard. [medeverdachte 2] heeft voor zijn aanwezigheid op deze locatie, dichtbij de vluchtauto kort na de overval en zonder telefoon, geen verklaring gegeven. Naast voornoemde omstandigheden en de verklaring van [medeverdachte 1] is er nog meer dat naar deze verdachten wijst, te beginnen met de verklaringen van [verdachte] .
[verdachte]
heeft verklaard dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan de woningoverval in Zaltbommel. Op 1 december 2018 was hij samen met [medeverdachte 3] in het café. [verdachte] werd omstreeks 23:00 uur gebeld dat ze snel – ze stonden stand-by en de man was nu niet thuis – moesten komen. Ze verzamelden op een locatie, ontmoetten daar de twee andere verdachten en reden met zijn vieren in de genoemde zwarte Volkswagen Golf naar Zaltbommel. [medeverdachte 1] en [verdachte] bevonden zich achterin de auto, [medeverdachte 3] bevond zich op de bijrijdersstoel. De bedoeling was een overval. Er werd door de vijfde verdachte verteld dat het ging om horloges en een kluis.
Ze werden afgezet en stonden vervolgens achter in de tuin bij het gangpad – achter een poort – te wachten tot het moment dat de man thuis zou komen. Ze stonden daar met zijn drieën, [verdachte] , [medeverdachte 3] ( [medeverdachte 3] ) en [medeverdachte 1] (die ‘dikke’). De vierde jongen zou hen – inclusief de buit – met de auto ophalen.
Toen [verdachte] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] hoorden dat de deur open werd gedaan, renden zij erheen. [medeverdachte 3] of [verdachte] liep voorop. [verdachte] schreeuwde dat hij geld wilde hebben en dat er horloges of een kluis moest(en) zijn. Hij pakte de vader vast en bleef schreeuwen dat ze geld nodig hadden. Toen de vader zei dat hij niets kon pakken als hij werd vastgehouden, liet [verdachte] hem los. [medeverdachte 1] was op de oprit bezig. Hij zou de GPS-tracker, die onder het voertuig van de man was geplakt, eraf halen.
[verdachte] hield zich, zoals gezegd, eerst met de vader bezig en liep later verder de woonkamer in. [medeverdachte 3] (
rechtbank: [medeverdachte 3]) nam het over. [medeverdachte 3] richtte het wapen op de moeder. [verdachte] liep naar de slaapkamer. Hij moest de moeder op het bed sommeren, zodat [medeverdachte 3] het huis kon doorzoeken. Hij zag later [medeverdachte 1] bij de vader staan. De man lag voorovergebogen op de tafel. Over [medeverdachte 1] verklaart [verdachte] verder nog dat hij best lang met de man bezig was en hem ook bij de pols van aangever zag rommelen. [verdachte] had tie wraps bij zich, maar besloot de moeder en kinderen niet vast te binden. Vervolgens was de politie er. [verdachte] rende via de deur weg, klom over een hek en ging van tuin naar tuin. Ergens bij dikke struiken deed hij al zijn spullen af, de bivakmuts, de groene jas van Canada Goose en de lichtblauwe – passend bij de verklaringen van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] – tie wraps. [verdachte] ging vervolgens naar het stadscafé, waarna hij via Den Bosch naar Waalwijk werd gebracht. Daar zag hij [medeverdachte 3] weer. Ze deelden de € 700,00 – de verdere inhoud (pasjes) had [medeverdachte 3] weggegooid – die, aldus [medeverdachte 3] , in de portemonnee zat. Verder vertelde [medeverdachte 3] dat hij de man met het wapen had geslagen, hij de riem had meegenomen en dat [medeverdachte 1] het horloge had. Verder had [medeverdachte 3] gehoord dat “die andere twee” zijn gepakt. [13] Zoals hiervoor overwogen zijn [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] kort na de overval in de nabijheid van de vluchtauto aangehouden. Naar het oordeel van de rechtbank bevestigt de verklaring van [verdachte] de betrokkenheid van [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en ook [medeverdachte 3] bij de overval.
Sporen
De verklaring van [verdachte] vindt niet alleen steun in de verklaringen van de familie [slachtoffer 1] , maar ook in objectieve bewijsmiddelen.
Zo werd ten tijde van het onderzoek bij de woning aan de [adres 1] in Zaltbommel één van de verbalisanten aangesproken door een man die zojuist (kort na de schoten) een voor hem onbekende man uit de tuin van zijn achterbuurman had zien lopen/kruipen. Vervolgens werden in deze bewuste tuin aan de Van [adres 2] tussen de struiken – de plek waar de getuige de man had gezien – onder meer een donkergroene jas (embleem Canada Goose), een bivakmuts (
SIN: [nummer 8]), zwarte (nitril) handschoenen en diverse blauwe tie wraps/kabelbinders aangetroffen. [14] De rechtbank overweegt dat dit aansluit bij de verklaring van [verdachte] , die heeft verklaard in de struiken deze spullen te hebben achtergelaten. De bivakmuts is bemonsterd aan de binnenzijde van de bivakmuts, het betreft een rand van circa één centimeter rondom het mondgat. [15]
Op 3 december 2018 kregen de verbalisanten vervolgens omstreeks 12:00 uur een melding van aangetroffen kleding bij de brandweerkazerne aan de [adres 3] in Zaltbommel. De kleding werd diep in de struiken aangetroffen. In de struiken werden vervolgens een blauwe Adidas-jas (
bemonstering binnenzijde kraag, SIN: [nummer 2]), twee zwarte handschoenen (
bemonstering links aan de binnenzijde van de handpalm en aanzet van de vingers: [nummer 3] en rechts aan de binnenzijde van de handpalm en aanzet van de vingers, [nummer 4] )en een zwarte bivakmuts (
SIN [nummer 5]) aangetroffen. [16] Het betrof hier verder opnieuw een bemonstering van de binnenzijde van de bivakmuts, ter hoogte van de rand rondom het mondgat (en een deel ter hoogte van de neus). [17] Zoals nog aan de orde komt is op de camerabeelden te zien dat één van de verdachten via de achtertuin het perceel verlaat. Achter die woning is de brandweerkazerne gelegen. [18] Gelet op al dit voorgaande in samenhang met de camerabeelden, de verklaringen van [verdachte] en de locatie waar ze zijn aangetroffen (passend bij de vluchtroute en diep in de struiken), gaat het hier om dragersporen die naar het oordeel van de rechtbank in verband kunnen worden gebracht met de overval.
De bemonsteringen zijn nader onderzocht. De bemonstering rondom het mondgat van de bivakmuts bij de brandweerkazerne (
SIN: [nummer 6]) bevat een DNA-mengprofiel van minimaal drie personen. Voor wat betreft het afgeleide hoofdprofiel, een relatief grote hoeveelheid DNA binnen het mengprofiel, is er een match met het DNA-profiel van verdachte [verdachte] . De matchkans is kleiner dan één op één miljard. Verder zijn in het mengprofiel nevenkenmerken van verdachte [verdachte] – betreft een relatief kleine hoeveelheid DNA – en minimaal één andere persoon aangetroffen. Voor wat betreft de matchkans is overwogen dat het meer dan één miljard keer waarschijnlijker is dat de bemonstering DNA van verdachte [medeverdachte 3] , verdachte [verdachte] en een willekeurig onbekend persoon dan van verdachte [medeverdachte 3] en twee onbekende personen bevat. [19]
Voor wat betreft de bemonstering aan de binnenzijde van de jas, ter hoogte van de kraag (
SIN: [nummer 2] ), is geconstateerd dat het gaat om een DNA-mengprofiel van verdachte [medeverdachte 3] en minimaal twee onbekende personen. Het is daarbij meer dan één miljard keer waarschijnlijker dat de bemonstering DNA van [medeverdachte 3] en twee onbekende personen bevat dan dat de bemonstering DNA van drie onbekende personen bevat. Tot slot gaat het bij zowel de linker- als rechterhandschoen om een DNA-profiel van een man. Dit profiel matcht met verdachte [medeverdachte 3] . De matchkans is bij beide handschoenen kleiner dan één op één miljard (
SIN-nummers: [nummer 3] en [nummer 4] ). [20]
Zoals hiervoor overwogen, is in de struiken in een tuin nabij de woning van aangevers – passend bij de verklaringen van [verdachte] – ook een bivakmuts aangetroffen. Deze bivakmuts (
SIN: [nummer 7]) is ook nader onderzocht. In deze bemonstering is een DNA-mengprofiel van minimaal twee personen aangetroffen. Het (afgeleid) hoofdprofiel – met relatief een grote hoeveelheid DNA – matcht met verdachte [verdachte] . De matchkans is kleiner dan één op één miljard. Voor wat betreft de DNA-nevenmerken is het meer dan één miljard keer waarschijnlijker dat de bemonstering DNA van [verdachte] en [medeverdachte 3] bevat dan dat de bemonstering DNA van [verdachte] en een onbekend persoon bevat. [21] Naast dat op meerdere kledingstukken op de vluchtroute vanaf de woning aan de [adres 1] het DNA van [medeverdachte 3] – alleen en ook in een grote hoeveelheid bij het mengprofiel op de bivakmuts – is aangetroffen, sluit dit voorgaande ook aan bij de verklaringen van [verdachte] (welke hierna nog deels volgt) dat hij bivakmutsen voor hem en [medeverdachte 3] heeft gekocht.
Dit geldt ook voor het aantreffen van de portemonnee van aangever met daarin alles behalve het geld. De portemonnee is in de ochtend van 4 december 2018 in de struiken aan het schoolplein – ook gelegen aan de Steenweg in Zaltbommel (tegenover het politiebureau) – aangetroffen. [22] Het is een feit van algemene bekendheid dat de brandweerkazerne (met kledingstukken waarop het DNA van [medeverdachte 3] is aangetroffen) en het politiebureau zich op 75 tot 98 meter afstand van elkaar bevinden. Dit past naar het oordeel van de rechtbank daarom ook bij de verklaring van [verdachte] dat [medeverdachte 3] het geld uit de portemonnee had (en de rest had weggegooid).
Camerabeelden
Verder vinden de verklaringen van [verdachte] onder meer steun in de camerabeelden van de woning aan de [adres 1] in Zaltbommel. Op de beelden is te zien dat er omstreeks 00:40:18 uur twee verdachten uit de achtertuin richting de deur van de woning lopen (net nadat de bewoners zijn gearriveerd). Vervolgens gaat de tweede verdachte, groter dan verdachte 1, direct na de eerste verdachte de woning binnen. Omstreeks 00:40:21 uur is te zien dat er een derde verdachte uit de achtertuin komt en naar de auto loopt waarmee de bewoners thuis zijn gekomen. Deze derde verdachte (met een dik postuur) is vervolgens enkele seconden bezig bij het voertuig – passend bij het er door [medeverdachte 1] afhalen van een GPS-tracker zoals [verdachte] heeft verklaard – en loopt direct daarna de woning binnen. [23] [medeverdachte 3] heeft een lengte van 1.80-1.85 meter, [24] [verdachte] van 1.74 meter, [25] passend in samenhang met de verklaring van [verdachte] bij verdachte 2 ( [medeverdachte 3] ) en 1 ( [verdachte] ). Op de camerabeelden is zowel bij de eerste als tweede verdachte een silhouet van een wapen te zien. Verder is om 00:47:01 uur nog waar te nemen dat een verdachte vanuit de woning naar de achterzijde van de tuin rent. Om 00:47:20 uur is te zien dat een andere verdachte de woning uit rent in de richting van de rotonde [adres 1] /Steenweg. [26]
Voorbereiding/samenwerking
Over de voorbereiding en samenwerking verklaart [verdachte] nog dat het van A tot Z was uitgestippeld. Een paar dagen voor de overval waren zij – [medeverdachte 3] , [verdachte] en een vijfde persoon – naar de woning gereden. De vijfde persoon/de regelaar liet zien hoe ze achter bij het huis konden komen en vertelde dat er een camera was. [verdachte] kocht bivakmutsen en tie wraps voor hem en [medeverdachte 3] . Toen ze in de auto zaten, lagen allerlei attributen – waaronder de bivakmutsen, het wapen en de tie wraps – in het voertuig. Er waren ook drie portofoons, waarvan er één niet werkte. [verdachte] verklaart hierover nog: “Die dikke had er 1 en de bestuurder ook”. Tijdens de rit werd besproken dat [medeverdachte 3] het pistool zou pakken en dat [medeverdachte 1] de GPS-tracker zou verwijderen. De bestuurder wachtte in de straat ertegenover, omdat hij daar goed zicht had op het huis. [verdachte] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] zouden met de buit weer in de auto stappen. [medeverdachte 1] communiceerde met de bestuurder. De afspraak was dat de buit door vijf – de regelaar zou een kleiner aandeel krijgen – zou worden gedeeld. [27]
Gelet op al het voorgaande – in onderlinge samenhang bezien – en in het bijzonder de verklaringen van [verdachte] over de samenwerking tijdens de voorbereiding, de rolverdeling en met name de uitvoering, kan naar het oordeel van de rechtbank de diefstal met geweld en/of bedreiging met geweld gepleegd door twee of meer verenigde personen (ofwel het medeplegen) worden bewezen. Nu geen sprake is geweest van de afgifte van geld en/of goederen, zal de rechtbank verdachte vrijspreken van de afpersing (door twee of meer verenigde personen).
Voor wat betreft feit 2 overweegt de rechtbank dat op basis van het dossier niet kan worden vastgesteld dat verdachte, al dan niet samen met één van zijn mededaders, daadwerkelijk één of meerdere
echtevuurwapens van categorie ІІ of ІІІ (en/of munitie) voorhanden heeft gehad. De verklaringen van [verdachte] hierover acht de rechtbank onvoldoende. Zij zal verdachte dan ook van dit feit vrijspreken.
Met betrekking tot feit 3:
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 23 oktober 2019;
- het proces-verbaal van bevindingen, ZD02-130 in samenhang met de kennisgevingen van inbeslagneming, ZD02-132 en ZD02-136 en de processen-verbaal van onderzoek verdovende middelen, ZD02-143 en 145 waaruit volgt dat verdachte op 12 juni 2019 in het bezit geweest van cocaïne;
- het proces-verbaal van bevindingen, ZD02-148 t/m ZD02-150 met betrekking tot de berichten op de telefoon van [verdachte] ;
- de processen-verbaal van verhoor van de getuigen [getuige 1] (ZD02-219 t/m ZD2-221), [getuige 2] (ZD02-228), [getuige 3] (ZD2-231 en ZD2-232), [getuige 4] (ZD2-263 en ZD2-264) en tot slot [getuige 5] (ZD2-300 en ZD301).

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op
of omstreeks2 december 2018 in de gemeente Zaltbommel, omstreeks 00.40 uur
, in ieder geval gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, in een woning gelegen aan de [adres 1] , tezamen en in vereniging met
een ander ofanderen
, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een mobiele telefoon (Iphone XS Max) en
/ofongeveer 1200 Euro contant geld en
/ofeen portemonnee, inhoudende 2 creditcards en diverse bankpassen en
/ofeen horloge (Hublot Skeleton Big Bang) en
/ofeen riem
, in elk geval enig goed en/of enig geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en
/of[slachtoffer 5]
, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld
en/of gevolgdvan geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer 1] en
/of[slachtoffer 2] en
/of[slachtoffer 3] (15 jaar) en
/of[slachtoffer 4] (15 jaar) en
/of[slachtoffer 5] (13 jaar), gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en
/ofgemakkelijk te maken
en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) aan voormeld misdrijf de vlucht mogelijk te maken en/of het bezit van het gestolene te verzekeren,
en/of met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] (15 jaar) en/of [slachtoffer 4] (15 jaar) en/of [slachtoffer 5] (13 jaar) heeft gedwongen tot de afgifte van een mobiele telefoon (Iphone XS Max) en/of ongeveer 1200 Euro contant geld en/of een portemonnee inhoudende 2 creditcards en diverse bankpassen en/of een horloge (Hublot Skeleton Big Bang) en/of een riem, in elk geval van enig goed en/of enig geldbedrag, geheel of
ten dele toebehorende aan voornoemde [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 5] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en), dat hij verdachte en/of zijn mededader(s),
- voorzien van
(een) vuurwapen(s), in ieder geval eenop
(een)vuurwapen
(s
)gelijkend
(e
)voorwerp
(en
)en
/ofhandschoenen en
/of (een)bivakmuts
(en
),
in ieder geval gezichtsbedekkende kledingen/of donkere kleding naar voornoemde woning
is/zijn gegaan en
/of
- in de nabijheid van voornoemde woning op voornoemde [slachtoffer 1] en
/of[slachtoffer 2] en
/of[slachtoffer 3] en
/of[slachtoffer 4]
heeft/hebben staan wachten en
/of
- op het moment dat voornoemde [slachtoffer 2] een toegangsdeur van de woning
opende, hard naar die deur
is/zijn gerend
en/of die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] met kracht de woning in hebben geduwden
/of
- direct nadat [slachtoffer 1] via die deur de woning was binnengegaan, in de richting van die [slachtoffer 1]
is/zijn gerend en
/ofhard heeft/hebben geschreeuwd dat het een overval was en dat ze geld wilden,
in ieder geval woorden van gelijke dreigende aard en/of strekkingen
/ofdie [slachtoffer 1] met kracht heeft/hebben geduwd en
/of
- die
vuurwapens op die [slachtoffer 1] en
/of[slachtoffer 2] en
/of[slachtoffer 3] en
/of[slachtoffer 5]
heeft/hebben gericht en/of gericht gehouden en
/of
- die [slachtoffer 1] meermalen met (veel) kracht met een hard voorwerp op het
(achter
)hoofd en
/ofop de zijkant van het hoofd
en/of in het gezichtheeft
/hebbengeslagen en
/of
- tegen die [slachtoffer 1] heeft/hebben geroepen dat ze zijn zwarte geld wilden hebben en
/ofdat er een kluis was en waar die was en
/ofdat ze horloges wilden hebben
, in ieder geval woorden van gelijke dreigende aard en/of strekkingen
/of
- een
vuurwapen
op/tegen het hoofd van die [slachtoffer 1] heeft
/hebbengezet en/of gezet gehouden en
/oftegen die [slachtoffer 1] heeft
/hebbengeroepen dat hij rustig moest doen, omdat hij hem anders dood zou schieten
, in ieder geval woorden van gelijke dreigende aard en/of strekkingen
/of
- het hoofd van die [slachtoffer 1] met kracht op de keukentafel heeft
/hebben
geslagen/geduwd en
/ofdie [slachtoffer 1] meermalen met een vuist in het gezicht heeft/hebben geslagen
/gestompten
/of
-met dat
vuurwapen op het hoofd van die [slachtoffer 3] heeft
hebbengericht en
/oftegen die [slachtoffer 1] heeft
/hebbengezegd “stil, stil, niet praten, stopen met schreeuwen”,
in ieder geval woorden van gelijke dreigende aard en/of strekkingen/of
- die
[slachtoffer 2] en/of[slachtoffer 3] heeft
/hebbengedwongen mee te gaan naar een slaapkamer en/of een touw op het bed heeft
/hebbengegooid en
/oftegen die [slachtoffer 2] en
/of[slachtoffer 3] en
/of[slachtoffer 5] heeft
/hebbengezegd dat hij hen vast ging binden
, in ieder geval woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking.
3.
hij op
één ofmeerdere tijdstip
(pen
)in
of omstreeksde periode van 1 januari 2019 tot en met 12 juni 2019, in de gemeente Waalwijk en/of te Kaatsheuvel, gemeente Loon op Zand en/of elders in Nederland
, in ieder geval in Nederlandopzettelijk heeft verkocht
(onder meer aan [getuige 1] en/of [getuige 2] en
/of[getuige 3] en
/of[getuige 4] en
/of[getuige 5] ) en/of afgeleverd en
/ofverstrekt en
/ofvervoerd,
in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, een hoeveelheid heroïne en/of cocaïne, in elk gevaleen hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne en/of cocaïne, zijnde heroïne en
/ofcocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1:
Diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en/of bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd gedurende de voor nachtrust bestemde tijd in een woning en terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Ten aanzien van feit 3:
Opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van de straf

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte zal worden veroordeeld tot 6 jaar gevangenisstraf, met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht. Deze straf is in lijn met de richtlijnen van het Openbaar Ministerie waarbij rekening is gehouden met strafverzwarende omstandigheden. Verdachte heeft het feit gepleegd samen met anderen, gedurende de nachtelijke uren, met gebruikmaking van geweld dat tot letsel heeft geleid en waarbij is gedreigd met een vuurwapen. Daarnaast heeft verdachte zich ook schuldig gemaakt aan de handel in harddrugs. De officier van justitie heeft rekening gehouden met het feit dat verdachte eerder is veroordeeld voor strafbare feiten, waaronder opiumdelicten. Ten voordele van verdachte houdt de officier van justitie rekening dat verdachte openheid van zaken heeft gegeven en spijt heeft betuigd van zijn handelen. Met betrekking tot het beslag heeft de officier van justitie gevorderd dat de Gucci pet aan verdachte kan worden teruggegeven. De in beslag genomen mobiele telefoon Samsung,
smartphone Samsung S39f en de bivakmuts, dienen te worden verbeurdverklaard. Dit geldt ook voor het inbeslaggenomen geld, nu dat door een misdrijf is verkregen.
Het standpunt van de verdedigingDe raadsvrouw van verdachte heeft zich op het standpunt gesteld dat nu verdachte de enige is geweest die openheid van zaken heeft gegeven, hiermee rekening dient te worden gehouden. Daarnaast is de door de officier van justitie geëiste gevangenisstraf te hoog. In soortgelijke zaken ligt de hoogte van de gevangenisstraf tussen de 4 en 5 jaar. Tot slot verzoekt de raadsvrouw verdachte als verminderd toerekeningsvatbaar te beschouwen, vanwege in 2016 bij verdachte vastgestelde problematiek.
Met betrekking tot het beslag heeft de raadsvrouw verzocht het in beslag genomen geld en de in beslag genomen Gucci pet aan verdachte terug te geven. Verder heeft de verdediging zich voor wat betreft een verbeurdverklaring van de mobiele telefoon, de smartphone en de bivakmuts gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van wat bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op:
- het uittreksel justitiële documentatie, gedateerd 17 september 2019;
- een voorlichtingsrapportage van IrisZorg, gedateerd 14 juni 2019;
- een voorlichtingsrapportage van IrisZorg, gedateerd 4 september 2019.
Verdachte heeft zich samen met anderen gedurende de nachtelijke uren schuldig gemaakt aan een gewelddadige overval in de woning van een gezin. Uit het dossier is gebleken dat de overval niet in een opwelling is gepleegd, maar dat de daders de uren en dagen daaraan voorafgaand gezamenlijk met de voorbereiding bezig zijn geweest. De daders hebben toegeslagen op het moment dat de bewoners thuis kwamen en de deur van de woning openden. De bij de overval gebruikte attributen, zoals bivakmutsen, GPS tracker, wapens, de gereedstaande vluchtauto, alsmede de onderlinge taakverdeling van de overvallers, waren bedoeld om de overval zo vlekkeloos mogelijk te laten verlopen en de slachtoffers zoveel mogelijk te intimideren. Met drie man zijn de daders binnen geweest. Daarbij werd niet geschroomd om geweld te plegen en ermee te dreigen, zelfs op de beide aanwezige kinderen [slachtoffer 1] is een wapen gericht en de dochter van [slachtoffer 1] heeft moeten toezien hoe haar vader ernstig werd mishandeld en bedreigd. Daarnaast zijn de portemonnee en het horloge met geweld/bedreiging met geweld weggenomen en is de vader gescheiden van zijn vrouw en kinderen, waarbij werd gedreigd dat ze zouden worden vastgebonden op bed.
De rechtbank rekent het verdachte zwaar aan dat de bedreigingen en gewelddadigheden plaatsvonden in de woning van de slachtoffers terwijl deze net thuis kwamen. Een woning is immers bij uitstek de plaats waar men zich veilig moet kunnen voelen. Voor de slachtoffers, waaronder zich drie kinderen bevonden, moet dit een zeer beangstigende en traumatische ervaring zijn geweest, zoals ook blijkt uit de ter zitting voorgelezen slachtofferverklaringen. De ervaring leert dat slachtoffers van dergelijke geweldsmisdrijven nog lange tijd de nadelige psychische gevolgen hiervan kunnen ondervinden. Verdachte en zijn mededaders hebben door hun handelen het gevoel van veiligheid in de samenleving als geheel ernstig verstoord. Verdachte heeft ten tijde van de overval op geen enkel moment zichtbaar stilgestaan bij het leed dat zijn handelen bij de slachtoffers zou kunnen veroorzaken. Hij heeft blijkbaar alleen gedacht aan zijn eigen financiële gewin.
Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan de handel in, en het bezit van, harddrugs. Verdachte is daarmee medeverantwoordelijk voor de nadelige effecten die door het gebruik van verdovende middelen worden veroorzaakt. Daarbij is van belang dat deze stoffen schadelijk zijn voor de (volks)gezondheid, sterk verslavend zijn en bij regelmatig gebruik schadelijke lichamelijke, psychische en sociale gevolgen met zich mee kunnen brengen.
Met betrekking tot de persoon van verdachte zijn er door de reclassering twee rapporten opgesteld. Hieruit blijkt onder meer dat verdachte tot 19 september 2019, inzake een ander feit, onder toezicht van de reclassering stond. Verdachte heeft gedurende dat toezicht niet aan zijn meldplicht voldaan, waarop de tenuitvoerlegging van de staf door de officier van justitie is gevorderd. Daarnaast heeft verdachte aangegeven niet veel vertrouwen meer te hebben in de hulpverlening. Hij ziet dan ook geen meerwaarde in een nieuw toezicht door de reclassering. De reclassering adviseert om bij een veroordeling geen bijzondere voorwaarden op te leggen. Voor wat betreft de problematiek die in 2016 bij verdachte is vastgesteld overweegt de rechtbank dat onvoldoende aannemelijk is geworden dat deze problematiek bij de totstandkoming van de feiten een rol heeft gespeeld. Zij zal dan ook niet overgaan tot het aannemen van een verminderde mate van toerekeningsvatbaarheid.
De rechtbank is van oordeel dat gelet op de ernst van de feiten een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van lange duur op zijn plaats is. In de eerste plaats als vergelding voor het leed aangedaan aan de slachtoffers en voorts als specifieke en generale preventie teneinde de samenleving in de toekomst voor dit soort feiten te behoeden. Als strafverzwarende omstandigheid heeft de rechtbank laten meewegen dat de overval in de nachtelijke uren in een woning, met gebruikmaking van wapens en op een professionele wijze is gepleegd. De lichtvaardige wijze waarop de overval is gepleegd, vindt de rechtbank buitengewoon zorgelijk. Ook houdt de rechtbank in het nadeel van verdachte rekening met het op zijn naam staand uittreksel justitiële documentatie. Hieruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld voor opiumdelicten, waarbij een vrijheidsbenemende straf is opgelegd. In het voordeel van verdachte houdt de rechtbank rekening met zijn proceshouding. Verdachte heeft er uiteindelijk voor gekozen de overval te bekennen en openheid van zaken te geven, dit in tegenstelling tot zijn mededaders. Indien dat achterwege was gebleven, had dat het politieonderzoek mogelijk zwaar belemmerd. Gelet op het voorgaande ziet de rechtbank aanleiding om de straf te matigen.
Alles afwegende vindt de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 5 jaren en 3 maanden passend en geboden. Dit is lager dan de door de officier van justitie gevorderde straf maar in lijn met de straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd.
Voor het beslag:
De na te melden in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, volgens opgave van verdachte aan hem toebehorend, zijn vatbaar voor verbeurdverklaring, nu het gaat om voorwerpen met behulp waarvan het onder feit 1 en 3 bewezen verklaarde is begaan.
- mobiele telefoon Samsung;
- smartphone Samsung S39f;
- kledingstuk – bivakmuts.
Onder verdachte is bij zijn aanhouding een geldbedrag van € 1100,00 aangetroffen en inbeslaggenomen. Verdachte heeft verklaard dat dit geldbedrag aan hem toebehoort. In de vluchtauto is een Gucci-pet van verdachte aangetroffen. Gelet op het gebrek aan inkomen van verdachte in samenhang met de omstandigheid dat hij in de periode voor zijn aanhouding in harddrugs heeft gehandeld, acht de rechtbank voldoende aannemelijk geworden dat het geldbedrag en de Gucci pet geheel of grotendeels uit de baten van het strafbare feit (de handel in harddrugs) zijn verkregen. Zij acht daarmee ook het geldbedrag en de Gucci-pet voor verbeurdverklaring vatbaar.
7a. De beoordeling van de civiele vorderingen, alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
De volgende benadeelde partijen hebben zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding (telkens vermeerderd met de wettelijke rente) ter zake van het onder 1 bewezenverklaarde feit:
  • [slachtoffer 1] : € 13.418,46 met proceskosten;
  • [slachtoffer 2] : € 3.750,- met proceskosten;
  • [slachtoffer 3] : € 3.750 met proceskosten;
  • [slachtoffer 5] : € 3.750 met proceskosten;
  • [slachtoffer 4] : € 2.448,55.
Voor wat betreft de vordering van [slachtoffer 1] is bij het verlies aan arbeidsvermogen subsidiair verzocht om de omvang van deze schadepost te schatten.
Tot slot is bij alle vorderingen de oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt dat alle vorderingen (al dan niet hoofdelijk) kunnen worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft voor wat betreft een aantal schadeposten verweer gevoerd.
Zij heeft daarbij onder meer verzocht de vordering voor wat betreft het beveiligingssysteem af te wijzen. Hiertoe is aangevoerd dat onvoldoende inzichtelijk is gemaakt waarom er dergelijke hoge kosten voor de uitbreiding zijn gemaakt. Met betrekking tot het verlies aan arbeidsvermogen heeft de verdediging opgemerkt dat deze schadepost onvoldoende is onderbouwd. Dit geldt nog te meer nu de benadeelde een groot bedrijf heeft, waarbij de afwezigheid van de benadeelde niet zonder meer gevolgen heeft voor de verdiensten/het inkomen van de benadeelde. De verdediging heeft daarbij gelet op de keuze van de benadeelde partij om de schadepost niet met nadere stukken te onderbouwen ook verzocht om niet over te gaan tot schatting van het verlies aan arbeidsvermogen.
Voor wat betreft het smartengeld is verzocht om de gevorderde bedragen aan immateriële schade bij alle vorderingen op een lager bedrag te begroten. Met betrekking tot de proceskosten is aangevoerd dat deze kosten in verband met de samenhang dienen te worden beperkt en hierbij ook het kantonliquidatietarief tot uitgangspunt dient te worden genomen. Tot slot is in het kader van de oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht geen vervangende hechtenis op te leggen dan wel te bepalen dat dit tot één dag wordt beperkt, nu niet kan worden verwacht dat verdachte binnen een redelijke termijn in staat is de schade te vergoeden (en de vervangende hechtenis daarmee een verkapte gevangenisstraf inhoudt).
Beoordeling door de rechtbank
Materiële schade
[slachtoffer 1]
Met betrekking tot de medische kosten (€ 385,00) en reis- en parkeerkosten (€ 148,96) overweegt de rechtbank dat deze schadeposten niet dan wel onvoldoende zijn betwist.
Deze schadeposten (totaal € 533,96) komen ook voor toewijzing in aanmerking.
Voor wat betreft het verlies aan arbeidsvermogen overweegt de rechtbank dat onvoldoende is onderbouwd dat de omstandigheid dat de benadeelde twee dagen niet heeft kunnen werken tot een derving van inkomsten van het bedrijf (met 40 werknemers en 100-120 werkzame personen per dag) dan wel tot een vermindering van het salaris/de uitkering van de benadeelde heeft geleid. Aan een schatting van gederfde inkomsten, zoals subsidiair verzocht, komt zij om die reden ook niet toe. Nu een nader onderzoek naar deze schadepost verder een onevenredige belasting van het strafproces zou opleveren, zal de rechtbank de benadeelde partij voor wat betreft deze post niet-ontvankelijk verklaren in de vordering.
Met betrekking tot de gevorderde kosten in verband met het beveiligingssysteem overweegt de rechtbank dat er voldoende verband tussen de overval en de schade dient te bestaan om aan te kunnen nemen dat de benadeelde door dit handelen rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank overweegt dat uit de rechtspraak – ook in navolging van de wens van de wetgever – volgt dat dit (ontvankelijkheids)criterium (wat bepaalt of een benadeelde zich al dan niet met een vordering kan voegen in het strafproces) niet strikt dient te worden uitgelegd. Nu de benadeelde één van de bewoners/eigenaren van de woning (die is overvallen) betreft en het hier gaat om een uitbreiding van het beveiligingssysteem naar aanleiding van die overval, is de rechtbank van oordeel dat deze schade – tegen voornoemde achtergrond – als rechtstreeks dient te worden aangemerkt. De benadeelde partij is dan ook voor wat betreft deze post ontvankelijk in de vordering. Vervolgens dient de rechtbank meer inhoudelijk te kijken naar de vraag of al dan niet een causaal verband tussen de overval en de schade (de uitbreiding van het beveiligingssysteem) bestaat. Hierbij speelt onder meer een rol of deze kosten ook zonder het feit zouden zijn gemaakt en in hoeverre deze kosten vervolgens redelijkerwijs aan de verdachte kunnen worden toegerekend. De rechtbank is van oordeel dat dit onvoldoende is gebleken en dat daar ook bij komt dat het gaat om een soort schade die verder verwijderd is van de overval (de onrechtmatige daad waarop de aansprakelijkheid berust) en minder voorzienbaar is. Op grond van al dit voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de schade in een te ver verwijderd causaal verband staat. De vordering van de benadeelde [slachtoffer 1] zal daarom voor wat betreft dit onderdeel worden afgewezen.
[slachtoffer 4]
Voor wat de verplaatste schade, de reiskosten, overweegt de rechtbank dat deze schade – welke ook voor feiten van 1 januari 2019 kan worden gevorderd – niet dan wel onvoldoende is betwist. De schade (€ 48,55) komt dan ook voor toewijzing in aanmerking.
Immateriële schade ( [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] , [slachtoffer 5] en [slachtoffer 4] )
Met betrekking tot het smartengeld overweegt de rechtbank dat de benadeelde partij [slachtoffer 1] als gevolg van onder meer harde klappen tegen zijn achterhoofd/gezicht en ook het duwen/gooien van zijn hoofd op de keukentafel letsel heeft opgelopen (aantasting in de persoon onder 1 en 3). Naast onder meer een hoofdwond gaat het hierbij om een gebroken jukboog, waaraan de benadeelde ook is geopereerd. Hij heeft als gevolg van de ingreep de eerste twee weken niet goed kunnen eten en nog enkele weken last gehad van een gevoelig aangezicht. Hij heeft twee dagen niet kunnen werken. Naast het geweld is de situatie voor de gehele familie [slachtoffer 1] en [slachtoffer 4] ook zeer bedreigend geweest. Eén van de mannen heeft onder meer een wapen tegen het hoofd van [slachtoffer 1] gedrukt en gedreigd om hem dood te schieten als hij niet rustig deed. [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] werden de woning ingeduwd en waren ook getuige van (een deel van) het geweld en de bedreigingen. Zo vroeg [slachtoffer 3] , vijftien jaar, om haar vader niet dood te schieten. Op [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] (van zeer korte afstand) en [slachtoffer 5] (dertien jaar) is ook zelf een wapen gericht. Er werd ook gedreigd dat ze zouden worden vastgebonden, het touw lag al op het bed. Op het moment dat de overvallers werden overlopen was de familie nog altijd van elkaar gescheiden. Dit was ook het moment waarop de schoten te horen waren. [slachtoffer 4] (ook vijftien jaar) bevond zich gedurende de overval op het toilet. Hij hoorde alles wat er hoorde en zat daar trillend van angst.
De overval heeft het gevoel van veiligheid bij de familie [slachtoffer 1] en [slachtoffer 4] aangetast en heeft veel impact gehad. [slachtoffer 5] heeft nog steeds af en toe nachtmerries en durft pas vanaf maart 2019 weer korte periodes alleen thuis te zijn. [slachtoffer 3] vindt het ook niet meer prettig om ’s avonds alleen thuis te zijn en slaapt liever niet met een geopend raam. Verder is er sprake van veel onrust, er wordt extra vaak gecontroleerd of alle deuren wel op slot zijn. Voor [slachtoffer 4] geldt dat hij de eerste weken ook niet alleen durfde te slapen. Sinds het voorval slaapt [slachtoffer 4] nog altijd onrustig. Verder is hij altijd alert en heeft hij moeite om alleen thuis te blijven. De rechtbank is van oordeel dat bij [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] , [slachtoffer 5] en [slachtoffer 4] sprake is van een aantasting in de persoon op andere wijze, een inbreuk op basis waarvan hen smartengeld toekomt.
Gelet op al het voorgaande acht de rechtbank aannemelijk geworden dat het feit veel impact heeft gehad op het leven van de benadeelden. Zij zal dan ook het smartengeld, in vergelijking met soortgelijke zaken, naar maatstaven van billijkheid begroten op de volgende bedragen:
  • [slachtoffer 1] : € 5.000,00;
  • [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 5] : € 2.500,00;
  • [slachtoffer 4] : € 1.500,00.
Wat betreft het meer of anders gevorderde zullen de benadeelde partijen niet-ontvankelijk verklaard worden in hun vorderingen, nu de behandeling daarvan naar het oordeel van de rechtbank een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert.
Concluderend
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en wat verder ter terechtzitting met betrekking tot de vorderingen is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partijen als gevolg van het onder 1 bewezen verklaarde handelen tot de volgende bedragen schade hebben geleden, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht hoofdelijk aansprakelijk is. De vordering dient tot dit bedrag te worden toegewezen.
  • [slachtoffer 1] : € 5.533,96;
  • [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 5] : € 2.500,00;
  • [slachtoffer 4] : € 1.548,55.
De verdachte is niet meer tot vergoeding gehouden indien en voor zover het gevorderde door zijn mededader(s) is of wordt voldaan.
Tot slot overweegt de rechtbank dat de wettelijke rente toewijsbaar is vanaf 2 december 2018.
Schadevergoedingsmaatregel
Gelet op het vorenstaande ziet de rechtbank aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van het toe te wijzen bedrag ten behoeve van genoemde benadeelde partijen.
Voor wat betreft de schadevergoedingsmaatregel bij verplaatste schade ( [slachtoffer 4] , € 48,55) overweegt de rechtbank dat hier gaat om een nieuwe maatregel (in het nadeel van verdachte). Dit betekent dat de schadevergoedingsmaatregel met betrekking tot verplaatste schade niet voor feiten voor 1 januari 2019 kan worden opgelegd. De rechtbank zal ten aanzien van de vordering van [slachtoffer 4] dan ook bepalen dat de schadevergoedingsmaatregel enkel voor het bedrag van € 1.500,- zal worden opgelegd. De gevorderde en toegewezen rente en vergoeding voor proceskosten zijn daar niet bij inbegrepen.
Met betrekking tot de op te leggen vervangende hechtenis, overweegt de rechtbank dat haar van een betalingsonmacht – niet in staat zijn, ook op langere termijn, de schade te vergoeden – niet is gebleken. Zij ziet dan ook geen aanleiding om het aantal dagen vervangende hechtenis, ook zijnde een stok achter de deur, te verminderen.
Proceskosten
De benadeelde partijen [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 5] vorderen tevens vergoeding van de kosten die zij hebben gemaakt ter verkrijging van schadevergoeding in de onderhavige strafprocedure. Deze kosten, die toewijsbaar zijn op de voet van artikel 592a Sv, worden naar maatstaven van billijkheid gesteld op telkens totaal twee punten van het kantonliquidatietarief. Gelet op de samenhang van de vorderingen van [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 5] , ziet de rechtbank aanleiding om – naast de twee punten met betrekking tot de vordering van [slachtoffer 1] – met betrekking tot deze drie vorderingen eenmalig twee punten toe te kennen en dit bij [slachtoffer 2] toe te wijzen.
Derhalve worden de proceskosten begroot op: € 600,00 (2 x € 300,00 in de zaak van [slachtoffer 1] ) en € 420,00 (2 x € 210,00) in de zaak van [slachtoffer 2] . In de zaken van [slachtoffer 3] en [slachtoffer 5] acht de rechtbank de vordering voor wat betreft de proceskosten niet toewijsbaar.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 33, 33a, 36f, 57, 63 en 312 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet.

9.De beslissing

De rechtbank:
 spreekt verdachte vrij van het onder 2 tenlastegelegde feit.
 verklaart bewezen dat verdachte de overige tenlastegelegde feiten, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
 een
gevangenisstrafvoor de duur van
5 (vijf) jaar en 3 (drie) maanden;
 beveelt dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
Met betrekking tot het beslag:

verklaart verbeurdde in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
o één mobiele telefoon Samsung (FOR-234);
o één smartphone, Samsung S39f (FOR-227);
o één Gucci pet (FOR-219):
o één bivakmuts (FOR-191);
o € 1.100,00 (ZD02-138).
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] :
  • veroordeelt verdachte ten aanzien van feit 1 tot betaling van
  • wijst af de vordering tot schadevergoedingten bedrage van € 5.384,50 (vijfduizend driehonderdvierentachtig euro en vijftig eurocent);
  • verklaart de
  • verstaat dat indien en voor zover door de mededader en/of mededaders het betreffende schadebedrag is betaald, veroordeelde daarvan zal zijn bevrijd;
  • legt aan veroordeelde de
  • bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] :
  • veroordeelt verdachte ten aanzien van feit 1 tot betaling van
  • verklaart de
  • verstaat dat indien en voor zover door de mededader en/of mededaders het betreffende schadebedrag is betaald, veroordeelde daarvan zal zijn bevrijd;
  • legt aan veroordeelde de
  • bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3] :
  • veroordeelt verdachte ten aanzien van feit 1 tot betaling van
  • verklaart de
  • verstaat dat indien en voor zover door de mededader en/of mededaders het betreffende schadebedrag is betaald, veroordeelde daarvan zal zijn bevrijd;
  • legt aan veroordeelde de
  • bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 5] :
  • veroordeelt verdachte ten aanzien van feit 1 tot betaling van
  • verklaart de
  • verstaat dat indien en voor zover door de mededader en/of mededaders het betreffende schadebedrag is betaald, veroordeelde daarvan zal zijn bevrijd;
  • legt aan veroordeelde de
  • bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 4] :
  • veroordeelt verdachte ten aanzien van feit 1 tot betaling van
  • verklaart de
  • verstaat dat indien en voor zover door de mededader en/of mededaders het betreffende schadebedrag is betaald, veroordeelde daarvan zal zijn bevrijd;
  • legt aan veroordeelde de
  • bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.A. Jansen-van Leeuwen (voorzitter), mr. H.P.M. Kester-Bik en mr. F.E. Venema, rechters, in tegenwoordigheid van mrs. D.T.P.J. Damen en J.J. de Vries, griffiers, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 6 november 2019.
BIJLAGE
Aan verdachte is na een toegewezen vordering nadere omschrijving tenlastelegging ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 2 december 2018 in de gemeente Zaltbommel, omstreeks 00.40 uur, in ieder geval gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, in een woning gelegen aan de [adres 1] , tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een mobiele telefoon (Iphone XS Max) en/of ongeveer 1200 Euro contant geld en/of een portemonnee, inhoudende 2 creditcards en diverse bankpassen en/of een horloge (Hublot Skeleton Big Bang) en/of een riem, in elk geval enig goed en/of enig geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 5] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] (15 jaar) en/of [slachtoffer 4] (15 jaar) en/of [slachtoffer 5] (13 jaar), gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) aan voormeld misdrijf de vlucht mogelijk te maken en/of het bezit van het gestolene te verzekeren,
en/of met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] (15 jaar) en/of [slachtoffer 4] (15 jaar) en/of [slachtoffer 5] (13 jaar) heeft gedwongen tot de afgifte van een mobiele telefoon (Iphone XS Max) en/of ongeveer 1200 Euro contant geld en/of een portemonnee inhoudende 2 creditcards en diverse bankpassen en/of een horloge (Hublot Skeleton Big Bang) en/of een riem, in elk geval van enig goed en/of enig geldbedrag, geheel of
ten dele toebehorende aan voornoemde [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 5] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en), dat hij verdachte en/of zijn mededader(s),
- voorzien van (een) vuurwapen(s), in ieder geval een op (een) vuurwapen(s) gelijkend(e) voorwerp(en) en/of handschoenen en/of (een) bivakmuts(en), in ieder geval gezichtsbedekkende kleding en/of donkere kleding naar voornoemde woning is/zijn gegaan en/of
- in de nabijheid van voornoemde woning op voornoemde [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] heeft/hebben staan wachten en/of
- op het moment dat voornoemde [slachtoffer 2] een toegangsdeur van de woning
opende, hard naar die deur is/zijn gerend en/of die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] met kracht de woning in hebben geduwd en/of
- direct nadat [slachtoffer 1] via die deur de woning was binnengegaan, in de richting van die [slachtoffer 1] is/zijn gerend en /of hard heeft/hebben geschreeuwd dat het een overval was en dat ze geld wilden, in ieder geval woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of die [slachtoffer 1] met kracht heeft/hebben geduwd en/of
- die vuurwapens op die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 5] heeft/hebben gericht en/of gericht gehouden en/of
- die [slachtoffer 1] meermalen met (veel) kracht met een hard voorwerp op het (achter)hoofd en/of op de zijkant van het hoofd en/of in het gezicht heeft/hebben geslagen en/of
- tegen die [slachtoffer 1] heeft/hebben geroepen dat ze zijn zwarte geld wilden hebben en/of dat er een kluis was en waar die was en/of dat ze horloges wilden hebben, in ieder geval woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- een vuurwapen op/tegen het hoofd van die [slachtoffer 1] heeft/hebben gezet en/of gezet gehouden en/of tegen die [slachtoffer 1] heeft/hebben geroepen dat hij rustig moest doen, omdat hij hem anders dood zou schieten, in ieder geval woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- het hoofd van die [slachtoffer 1] met kracht op de keukentafel heeft/hebben
geslagen/geduwd en/of die [slachtoffer 1] meermalen met een vuist in het gezicht heeft/hebben geslagen/gestompt en/of
-met dat vuurwapen op het hoofd van die [slachtoffer 3] heeft hebben gericht en/of tegen die [slachtoffer 1] heeft/hebben gezegd “stil, stil, niet praten, stopen met schreeuwen”, in ieder geval woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] heeft/hebben gedwongen mee te gaan naar een slaapkamer en/of een touw op het bed heeft/hebben gegooid en/of tegen die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 5] heeft/hebben gezegd dat hij hen vast ging binden, in ieder geval woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
2.
hij op of omstreeks 2 december 2018 in de gemeente Zaltbommel, in ieder geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, één of meer wapen(s) van categorie II/III, te weten één of meerdere vuurwapen(s) en/of bijbehorende munitie, voorhanden heeft gehad;
3.
hij op één of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2019 tot en met 12 juni 2019, in de gemeente Waalwijk en/of te Kaatsheuvel, gemeente Loon op Zand en/of elders in Nederland, in ieder geval in Nederland opzettelijk heeft verkocht (ondermeer aan [getuige 1] en/of [getuige 2] en/of [getuige 3] en/of [getuige 4] en/of [getuige 5] ) en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad,
een hoeveelheid heroïne en/of cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne en/of cocaïne, zijnde heroïne en/of cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.

Voetnoten

1.De inhoud van de volledige tenlastelegging bevindt zich in de bijlage.
2.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisanten van de politie Oost Nederland, Recherche Oost-Nederland, Gelderland-Zuid, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2019098406 (onderzoek ON5R018112 Benidorm), gesloten op 20 juli 2019 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
3.Het proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 1] , ZD01-26 t/m ZD01-29 en het proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 2] , ZD01-35 en ZD01-36.
4.Geneeskundige verklaring, ZD01-31 en de medische gegevens zoals gevoegd bij de vordering van [slachtoffer 1] .
5.Het proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 2] , ZD01-35 t/m ZD01-37.
6.Het proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 3] , GET-011 t/m GET-014 en het proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1] , ZD01-192.
7.Het proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 4] , GET-19 t/m GET-21.
8.Het proces-verbaal van bevindingen, ZD01-42 en ZD01-43.
9.Het proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1] , ZD01-190 en ZD01-191.
10.Het proces-verbaal van bevindingen, ZD01-44 t/m ZD01-46.
11.Het proces-verbaal van bevindingen, ZD01-47 en ZD01-48, het proces-verbaal van bevindingen, ZD01-58, het proces-verbaal van bevindingen, ZD-01-153, het proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1] , ZD01-189 t/m ZD01-192, het proces-verbaal van aanhouding ( [medeverdachte 1] ), PD01-13 en het stamproces-verbaal, PD02-05.
12.Het proces-verbaal beelden Burger King, ZD01-90 t/m ZD01-92, het proces-verbaal van bevindingen, ZD01-151 en het proces-verbaal van bevindingen, ZD01-48.
13.Het proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] , ZD01-201 t/m ZD01-205 en het proces-verbaal verhoor getuige [verdachte] bij de rechter-commissaris, p. 1 t/m 8.
14.Het proces-verbaal van bevindingen, ZD01-46, het proces-verbaal van bevindingen, ZD01-53, het proces-verbaal van sporenonderzoek, FOR52-FOR53 en het proces-verbaal aanvraag DNA-onderzoek, FOR-78.
15.Het proces-verbaal vooronderzoek lab, FOR-81.
16.Kennisgeving van inbeslagneming, FOR-213, het proces-verbaal aanvraag DNA-onderzoek, FOR-68 en FOR-69 en het proces-verbaal vooronderzoek lab, FOR-80 t/m FOR-82.
17.Het proces-verbaal aanvraag DNA-onderzoek, FOR-69.
18.Stam proces-verbaal, ZD01-15.
19.NFI-rapport, FOR-175 t/m FOR-179 en NFI-rapport, FOR-181 en FOR-182.
20.NFI-rapport, FOR-184 t/m FOR-188.
21.NFI-rapport, FOR-184 t/m FOR-188.
22.Het proces-verbaal van bevindingen, ZD01-148.
23.Het proces-verbaal camerabeelden [adres 1] , ZD01-63 t/m ZD01-66.
24.Stamproces-verbaal, PD03-05.
25.Stamproces-verbaal, PD04-05.
26.Het proces-verbaal camerabeelden [adres 1] , ZD01-63 t/m ZD01-65 en ZD01-69 en ZD01-70 en het proces-verbaal tijdlijn woning, ZD01-72.
27.Het proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] , ZD01-202 t/m ZD01-205 en het proces-verbaal verhoor getuige [verdachte] bij de rechter-commissaris, p. 1 t/m 8.