4.4.De rechtbank overweegt als volgt.
In de planvergelijking dient een vergelijking te worden gemaakt tussen de maximale bouwmogelijkheden op grond van het oude en het nieuwe bestemmingsplan.
Onder het oude bestemmingsplan kon op bouwperceel A een vrijstaande woning worden gebouwd met een goot- en bouwhoogte van respectievelijk 6 meter en 12 meter en een oppervlakte die werd beperkt door een bebouwingspercentage van 25 %. In het nieuwe bestemmingsplan is deze bouwmogelijkheid door de regeling voor de geluidzone beperkt tot één bouwplan, namelijk het bouwplan dat is vergund op 13 februari 2013.
Naar het oordeel van de rechtbank kon Tog gelet op de gewijzigde bouwmogelijkheden niet volstaan met de motivering dat er geen planologisch nadeel is omdat op bouwperceel A nog steeds een woning kon worden gebouwd. Dat een woning kan worden gebouwd zegt immers niets over een (mogelijke) beperking van de bouwmogelijkheden van het bouwperceel, en daaruit voortvloeiend planologisch nadeel. In het advies had moeten worden onderzocht of er sprake is van een vermindering van de bouwmogelijkheden, en daarmee van planologisch nadeel en een waardevermindering.
Dat eisers een omgevingsvergunning voor een ander (groter) bouwplan hadden kunnen aanvragen dat wel verkoopbaar is, acht de rechtbank in het kader van de voorliggende planvergelijking niet van belang. Ook als eisers een groter bouwplan vergund hadden gekregen, dan had nog steeds moeten worden beoordeeld of dit grotere bouwplan een verslechtering vormde ten opzichte van de bouwmogelijkheden uit oude bestemmingsplan.
Verweerder heeft naar het oordeel van de rechtbank derhalve onvoldoende gemotiveerd dat voor wat betreft bouwperceel A geen sprake is van een planologisch nadeliger situatie, en dat geen sprake is van een waardevermindering van het perceel door het specifiek bestemmen van het vergunde bouwplan.
De beroepsgrond slaagt.
Bouwperceel B: compensatie in natura door bestemmingsplan “Eerbeek”?
5. Het bestemmingsplan “Eerbeek” vormt voor het perceel van eisers een paraplu-bestemmingsplan, waarbij de onderliggende woonbestemming uit de bestemmingsplannen “Wilhelminapark – Palisiumpark” en “Partiële hervaststelling bestemmingsplan Wilhelminapark – Palisiumpark” in stand blijft.
In artikel 31.1 is een aangepaste regeling voor de geluidzone opgenomen. Deze luidt als volgt:
“In afwijking van het bepaalde voor de ter plaatse voorkomende bestemmingen zijn geluidgevoelige objecten binnen de 'geluidzone - industrie' uitsluitend toegestaan, indien wordt voldaan aan de wettelijke voorkeursgrenswaarde of een verkregen hogere grenswaarde op grond van de Wet geluidhinder.”
Ter hoogte van bouwperceel B is op de plankaart naast de aanduiding “geluidzone – industrie” tevens de aanduiding “milieuzone – geurzone 2” opgenomen, met daaraan gekoppeld de volgende regels:
“31.4.1 Aanduidingsomschrijving
Ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone – geurzone 2' zijn de gronden, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming van het woon- en leefklimaat in verband met de aanwezigheid van geurhinderveroorzakende inrichtingen.
31.4.2Bouwregels
In afwijking van het bepaalde bij de daar voorkomende bestemmingen, mogen geen nieuwe geurgevoelige objecten van categorie A worden opgericht.
31.4.3Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
a. artikel 31.4.2 voor het bouwen van vervangende nieuwbouw overeenkomstig de daar voorkomende bestemmingen, met dien verstande dat:
1. vervangende nieuwbouw alleen is toegestaan indien er technische maatregelen ter beperking van geuroverlast worden getroffen aan het geurgevoelige object;
b. artikel 31.4.2 voor het bouwen van nieuwe geurgevoelige objecten overeenkomstig de daar voorkomende bestemmingen, indien:
1. er compenserende maatregelen getroffen worden die bestaan uit het verplaatsen van geurgevoelige objecten uit de aanduiding 'milieuzone - geurzone 2' en buiten de aanduiding 'milieuzone - geurzone 1' of;
2. er technisch compenserende maatregelen ter beperking van geuroverlast worden getroffen aan het geurgevoelige object.”