De moeder voert hiertoe in het verzoekschrift, zakelijk weergegeven, het volgende aan.
De ouders hebben afspraken over [minderjarige] vastgelegd in een ouderschapsplan.
Op 7 april 2019 heeft de moeder in een gesprek met de vader laten weten dat zij wilde verhuizen naar een plek dichter bij haar werk. In een schrijven van 9 april 2019 heeft zij dat nog eens aan de vader bevestigd en de redenen daarvoor uitgelegd.
De moeder was tijdens de relatie al degene met het hoogste arbeidsinkomen, totdat zij op een gegeven moment ziek en uiteindelijk arbeidsongeschikt werd. De moeder is gedeeltelijk afgekeurd. De vader betaalt slechts minimale kinderalimentatie.
De moeder is er in geslaagd werk te vinden en werkt vanaf medio 2018 in Arnhem. Aangezien de moeder geen auto kan rijden, door haar knieproblemen, is zij aangewezen op het openbaar vervoer. [minderjarige] moest hierdoor drie ochtenden in de week naar de voorschoolse en naschoolse opvang. De moeder kon haar daardoor pas rond 18.30 uur halen, waardoor [minderjarige] lange dagen maakte. De werkgever van de moeder is heel tevreden en er liggen bij de [naam werkgever] goede mogelijkheden voor de toekomst. Dit is reden voor verhuizen dichter in de buurt van het werk, wat ook een voorwaarden was van de [naam werkgever].
De moeder heeft eerst woonruimte gezocht in Arnhem, maar dat was niet betaalbaar. Uiteindelijk heeft de moeder woonruimte in Apeldoorn gevonden. De reistijd is tot een half uur teruggebracht doordat zij met een collega kan meerijden. Naschoolse opvang blijft op drie dagen in de week nodig, maar de moeder kan [minderjarige] eerder ophalen.
De vader heeft op 20 mei 2019 laten weten niet te willen meewerken. De vader bleek niet bereid tot een gesprek met Buurtzorg Jong. Ook wilde hij niet aan mediation meewerken. De moeder had de huur van de woning in Maarssen inmiddels opgezegd per 15 juli, zodat [minderjarige] eerst het schooljaar in Maarssen kon afmaken. Per 1 juli 2019 staat de moeder voorlopig ingeschreven in de gemeente Apeldoorn. [minderjarige] staat als gast ingeschreven op basisschool ‘[naam basisschool 1].
De vader is een kort geding begonnen om de moeder te verbieden te verhuizen.
De moeder is van mening dat is voldaan aan de in de rechtspraak ontwikkelde criteria voor verhuizing: