Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
gemachtigde: J.A.M. Drinkenburg,
gemachtigde: mr. F.J.M. Kobossen.
1.Het procesverloop
- de dagvaarding, uitgebracht op 18 maart 2019,
- de conclusies van antwoord, re- en dupliek in conventie en in reconventie.
2.De feiten
3.De vordering en het verweer
4.De beoordeling
”Deze overeenkomst wordt aangegaan voor een periode van vierentachtig maanden”in kleine lettertjes en niet vet is gedrukt, tussen andere, eveneens klein gedrukte, zinnen en dat de zin hiermee niet zodanig opvallend was dat deze Boss Gym niet kon ontgaan. [gedaagde in conventie/eiseres in reconventie] moest zich realiseren dat de contractduur voor Boss Gym van doorslaggevende betekenis kon zijn voor haar beslissing de overeenkomst aan te gaan, zodat zij Boss Gym had moeten wijzen op de ongebruikelijk lange duur van de overeenkomst. Rechtens staat vast dat zij dit niet heeft gedaan. Het beroep op dwaling slaagt daarom op grond van het bepaalde in art. 6:228 lid 1 aanhef en sub b BW. De kantonrechter begrijpt uit de primaire vordering van Boss Gym dat zij een verklaring voor recht vordert dat de overeenkomst door haar op goede gronden is vernietigd. Deze primaire vordering zal worden toegewezen.
5.De beslissing
23 oktober 2019 in tegenwoordigheid van de griffier.