Uitspraak
eisende partij,
gedaagde partij,
gemachtigde: mr. K. Tijs.
1.Het procesverloop
- het tussenvonnis van 30 januari 2019, waarin een comparitie van partijen is gelast.
De zitting is gehouden op 11 maart 2019. Van de zitting zijn aantekeningen gemaakt door de griffier;
- de akte bewijslevering van [eisende partij];
- de schriftelijke reactie hierop van [gedaagde partij].
Hierna is vonnis bepaald.
2.De beoordeling
[eisende partij] voert daarvoor aan dat hij op 14 oktober 2018 van [gedaagde partij] de pup Woezel heeft gekocht voor € 675,00. Na aankoop van de pup bleek, toen de pup bij [eisende partij] thuis was, dat de pup ziek was. De dierenarts heeft vervolgens vastgesteld dat de pup te jong bij de moeder is weggehaald en erg ziek was. De pup is ondanks de inspanningen van de dierenarts overleden. [eisende partij] stelt dat de pup meteen ziek is geworden én te vroeg bij de moeder is weggehaald, zodat aangenomen mag worden dat hij de ziekte al onder de leden had. Er is dus sprake van non-conformiteit. [eisende partij] vordert vergoeding van de kosten die hij voor de pup heeft gehad, namelijk het aankoopbedrag, € 107,79 aan hondenvoer, € 430,23 kosten van de dierenarts en € 6,80 medicijnkosten.
Partijen zijn het er over eens dat [gedaagde partij] aan [eisende partij] een gezonde pup diende te leveren. Ook is in wettelijke regels is vastgelegd dat het verboden is een pup van de moeder te scheiden binnen zeven weken na de geboorte. Dit is geregeld in artikel 2.2, lid 7 van de Wet Dieren en artikel 1.20 van het Besluit houders van dieren. [eisende partij] mocht er dus van uit gaan dat de pup bij aflevering tenminste zeven weken oud was.
Als [eisende partij] een pup gekregen heeft die niet gezond was of jonger dan zeven weken, is sprake van een non-conforme levering.
31 augustus 2018 geboren is. Op 19 oktober 2018 was de pup dan zeven weken. [eisende partij] stelt dat de pup op zondag 14 oktober 2019 is gekocht en geleverd. Op dat moment was de pup minder dan zeven weken. Omdat [gedaagde partij] betwist dat de pup op
14 oktober 2018 geleverd is, is het aan [eisende partij] om de stelling verder te onderbouwen. [eisende partij] heeft dat gedaan door het overleggen van een foto, die volgens hem genomen is op 15 oktober 2018 bij hem thuis en waarop de pup te zien is. [gedaagde partij] betwist dat de foto op die datum genomen is, maar geeft geen inhoudelijke reden waarom de gegevens onjuist zouden zijn. Het feit dat [eisende partij] op 19 oktober 2018 een foto van de pup op Facebook heeft geplaatst met de tekst ‘onze nieuwe schatje’ sluit niet uit dat de pup eerder dan op 19 oktober 2018 is geleverd.
Dat de pup ziek is geworden is op zich niet het gevolg van de leeftijd. [eisende partij] heeft een overzicht ‘patiëntinformatie’ overgelegd van Dierenkliniek Eikenlaan te Groningen en van Dierenkliniek Buitenwoel te Veendam. Naar aanleiding van vragen van de gemachtigde van [eisende partij] hebben beide klinieken verklaringen toegezonden, die in de procedure overgelegd zijn. Volgens beide verklaringen kan het te vroeg bij de moeder weghalen wel een rol hebben gespeeld bij de vatbaarheid voor ziekte, waarbij Dierenkliniek Buitenwoel overigens opmerkt dat de algemene hygiëne in het nest belangrijker is dan de leeftijd waarop de pup uit het nest wordt gehaald.
De verklaringen van de dierenklinieken gaan uit van hetgeen zij van [eisende partij] over de diarreeklachten hebben gehoord, maar de dierenartsen hebben de pup zelf niet eerder dan
26 oktober 2018 (Dierenkliniek Buitenwoel) of 27 oktober 2018 gezien (Dierenkliniek Eikenlaan). Uit de patiëntenkaart van de eerste kliniek blijkt dat op 26 oktober 2018 een fikse oorontsteking is geconstateerd. De Buitenwoel verklaart: “
(…) Via de eigenaar weet ik dat Woezel bij Dierenziekenhuis Groningen eventueel is overleden aan diarree tgv Giardia. Zelf kan ik dit niet bevestigen. (…) Aangezien de eigenaar een week voor het overlijden bij ons is geweest voor diarree klachten lijkt mij het aannemelijk dat Woezel al langer ziek was. Maar tussen de twee bezoeken hebben we de hond niet gezien, en de collega heeft de hond ook niet gezien op 19 oktober dus met zekerheid is dit niet te zeggen. (…) Op het moment van lichamelijk onderzoek op 26 oktober was Woezel zeker niet fit maar ik heb dat op dat moment toegeschreven aan de oorontsteking van Woezel. De pup was niet uitgedroogd, maar wel apatisch en timide. De eigenaar gaf wel aan dat Woezel al langer aan de diarree was en dat hij daar voeding voor kreeg die met dwang geven moest worden. Het slechte eten en drinken kwam naar mijn mening omdat Woezel zwak was en pijn had van het oor. (…) Over de oorontsteking valt weinig te zeggen, dit is meestal geen besmettelijke ziekte maar eerder individueel. Diarree/darmontstekingen kunnen besmettelijk zijn, meestal zie je dan ook andere honden in het nest ziek worden met dezelfde klachten. Maar als de diarree te wijten is aan de voeding dan kan het individueel zijn. (…)”.
Een bezoek aan Dierenkliniek Buitenwoel op 19 oktober 2018 is niet terug te vinden op de patiëntenkaart. Het is wel, zoals [gedaagde partij] terecht opmerkt, opgenomen in de vraagstelling van de gemachtigde van [eisende partij] aan de kliniek.
De verschillende mogelijke oorzaken zijn niet allemaal terug te voeren vóór het moment van de levering. Ook is onduidelijk of de leeftijd van de pup bij het ontstaan van de diarree of het verdere verloop van de ziekteperiode al dan niet een bepalende rol gespeeld heeft.
Bij deze stand van zaken kan de juistheid van de stellingen van [eisende partij] niet worden vastgesteld. Daardoor kan de vordering niet toegewezen worden.
3.3. De beslissing
22 mei 2019 in tegenwoordigheid van de griffier.