ECLI:NL:RBGEL:2019:4969
Rechtbank Gelderland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Recht op ZEZ-uitkering bij adoptie door zelfstandigen en discriminatievraagstuk
In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 24 oktober 2019 uitspraak gedaan in een geschil over het recht op een zelfstandige en zwanger-uitkering (ZEZ-uitkering) voor een eiseres die twee kinderen heeft geadopteerd. De eiseres, een zelfstandige, had op 26 oktober 2018 een ZEZ-uitkering aangevraagd in verband met haar adoptiekinderen. De aanvraag werd echter afgewezen door de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, omdat de wet geen uitkering bij adoptie voor zelfstandigen voorziet. De eiseres voelde zich gediscrimineerd, aangezien er voor werknemers wel een regeling bestaat voor zowel zwangerschap als adoptie.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen wettelijke regeling bestaat voor het verstrekken van een ZEZ-uitkering bij adoptie aan zelfstandigen. De wetgever heeft bij de herinvoering van het zwangerschapsverlof voor zelfstandigen ervoor gekozen om geen regeling voor adoptie op te nemen. De rechtbank oordeelde dat het beroep van de eiseres ongegrond was, en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De rechter merkte op dat de wet niet getoetst kan worden aan de Grondwet en dat er geen gelijke gevallen zijn die ongelijk worden behandeld. De rechtbank concludeerde dat een zelfstandige die adopteert niet gelijkgesteld kan worden aan een zelfstandige die zelf bevalt, en dat er geen discriminatie in het geding is.
De uitspraak werd gedaan door mr. J.A. van Schagen, in tegenwoordigheid van mr. H. Siragedik, griffier. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.