ECLI:NL:RBGEL:2019:4940
Rechtbank Gelderland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Bestuursrechtelijke geschil over verstrekking van een persoonsgebonden budget (pgb) in het kader van de Wmo 2015 na onderbewindstelling
In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 21 oktober 2019 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijk geschil tussen eiseres, die onder bewind is gesteld, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oude IJsselstreek. Eiseres had een aanvraag ingediend voor een maatwerkvoorziening in de vorm van begeleiding individueel op basis van een persoonsgebonden budget (pgb) op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015). Het college had deze aanvraag afgewezen, met als argument dat eiseres door haar schuldenproblematiek niet in staat zou zijn om het pgb op een verantwoorde wijze te beheren.
De rechtbank oordeelde dat de aanstelling van een professionele bewindvoerder het risico dat het pgb niet besteed zou worden aan de daarvoor bestemde doelen voldoende ondervangen. De rechtbank concludeerde dat ten tijde van het bestreden besluit voldoende gewaarborgd was dat het pgb ten goede zou komen aan de door eiseres gewenste en benodigde ondersteuning. De rechtbank vernietigde het bestreden besluit en droeg het college op om een nieuw besluit te nemen op het bezwaar van eiseres, met inachtneming van de uitspraak.
De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde het besluit van 7 oktober 2018, en gelastte dat het college het door eiseres betaalde griffierecht vergoedt. Tevens werd het college veroordeeld in de proceskosten van eiseres, vastgesteld op € 1.024,-. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn op de hoogte gesteld van de mogelijkheid tot hoger beroep.