ECLI:NL:RBGEL:2019:4885

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
16 oktober 2019
Publicatiedatum
1 november 2019
Zaaknummer
288648
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid voor schade aan verdiepingsvloer tussen appartementen door ondeugdelijk dichtmaken trapgat

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 16 oktober 2019 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen een Vereniging van Eigenaren (VvE) en een gedaagde. De VvE vorderde schadevergoeding van de gedaagde voor schade aan de verdiepingsvloer tussen twee appartementen, veroorzaakt door ondeugdelijk herstelwerk na het maken van een trapgat. De rechtbank heeft vastgesteld dat de schade is ontstaan door het niet deugdelijk dichtmaken van het trapgat, en dat de gedaagde aansprakelijk is voor deze schade. De rechtbank heeft de deskundige bevindingen gevolgd, die aangaven dat de schade niet het gevolg was van verbouwingswerkzaamheden door nieuwe eigenaren van een van de appartementen. De VvE had de herstelkosten geraamd op € 24.840,85, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat de kosten voor herstel op basis van een alternatieve methode, zoals geadviseerd door de deskundige, € 14.951,67 zouden bedragen, inclusief bijkomende kosten en btw. De rechtbank heeft de gedaagde veroordeeld tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum van aansprakelijkstelling. Daarnaast zijn buitengerechtelijke kosten toegewezen en zijn de proceskosten gecompenseerd. De rechtbank heeft het meer of anders gevorderde afgewezen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/288648 / HA ZA 15-492
Vonnis van 16 oktober 2019
in de zaak van
de vereniging
[naam VVE]
gevestigd te [vestigingsplaats]
eiseres,
advocaat mr. R.J.A.M. Besselink te Arnhem,
tegen
[naam gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
advocaat mr. E.M. Vos te Putte, gemeente Woensdrecht.
Partijen zullen hierna de VvE en [naam gedaagde] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 7 november 2018
  • het definitief deskundigenbericht van 18 april 2019
  • de conclusie na deskundigenbericht van de VvE
  • de antwoordconclusie na deskundigenbericht van [naam gedaagde] .
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

2.1.
In het tussenvonnis van 7 november 2018 is de heer ing. R Kroneman van Alferink van Schieveen Ingenieursbureau te Zwolle tot deskundige benoemd en zijn aan hem de volgende vragen ter beantwoording voorgelegd:
Kunnen de door de nieuwe eigenaren van appartement A27 verrichte verbouwingswerkzaamheden, te weten: het maken van twee nieuwe deursparingen en het dichtzetten van de oude deursparing in de muur van het appartement, hebben bijgedragen aan de geconstateerde schade aan de verdiepingsvloer tussen de appartementen A27 en A37?
Indien uw antwoord op vraag 1 bevestigend is, in hoeverre kunnen deze verbouwingswerkzaamheden daaraan hebben bijgedragen?
Kan de geconstateerde overschrijding van de toelaatbare spanningen bij de verdiepingsplaten van respectievelijk 29% bij de ene verdiepingsplaat en 45% bij de andere verdiepingsplaat verband houden met de gemaakte deursparingen, zoals vermeld onder vraag 1?
Indien uw antwoord op vraag 3 bevestigend is, in hoeverre kan het maken van deze deursparingen daaraan hebben bijgedragen?
Op welke wijze is de schade aan de verdiepingsvloer tussen de appartementen A27 en A37 hersteld?
Was dit de enige methode voor deugdelijk herstel, of waren er ook alternatieve herstelmogelijkheden?
Indien er ook alternatieve herstelmogelijkheden waren, welke waren dat en waarin verschillen die alternatieve herstelmogelijkheden met de door de VvE toegepaste wijze van herstel?
Wat zouden de kosten zijn geweest van die alternatieve herstelmogelijkheden?
Zijn er nog andere punten die u naar voren wilt brengen waarvan de rechter volgens u kennis dient te nemen bij de verdere beoordeling?
2.2.
De deskundige heeft deze vragen in het deskundigenbericht van 18 april 2019, voor zover van belang, als volgt beantwoord:
vraag 1:
Nee, de wand waarop de vloerplaten afdragen heeft voor en na het maken van de deursparingen zijn functie (dragende wand) behouden.
vraag 3:
Nee, het betreft een overschrijding van de vloerplaten ten gevolge van het maken van het trapgat waarbij de deursparingen geen invloed hebben op deze berekende waarden. Wel is de overschrijding van de spanningen lager dan aangegeven, aangezien er met lagere (veiligheids)factoren gerekend mag worden. De uiteindelijke spanningen blijven echter wel hoger dan VBI aangeeft als maximaal toelaatbaar.
vraag 5:
De vloerplaten die de ingekorte platen en het dichtgestorte trapgat tussenin afdragen zijn versterkt met uitwendige wapening (koolstofvezel wapening die verlijmd is met deze platen).
vraag 6:
De gekozen methode is niet de enige methode.
De methode zoals voorgesteld door Constabiel in haar rapportage, middels het vervangen van de afwerklaag door een constructieve, samenwerkende, druklaag, was een alternatief dat deugdelijk is. Ook is het mogelijk om 2 stalen kolommen met aangelaste horizontale liggers toe te passen die het raveelijzer extra steunen.
Laatste optie heeft wel tot gevolg dat er kolommen tegen de bouwmuur geplaatst worden die zichtbaar in het appartement blijven.
vraag 7:
Mogelijke hersteloptie
Verschillen tov versterking met koolstofvezelwapening
Afwerklaag door druklaag
vervangen
Deze methode geeft meer overlast in bovenliggende appartement. Er moet een groot deel van de vloer verwijderd worden wat de nodige overlast geeft. Daarna moet nieuw materiaal (beton) aangebracht worden in het appartement.
Ondersteunende kolommen
De kolommen kunnen gezien de eis van geluid en brand aan de bouwmuur niet in de wand opgenomen worden en komen dan zichtbaar in het appartement. Overlast van aanbrengen is iets gunstiger tov toegepast herstel. Plafond hoeft niet uitgevlakt te worden met deze methode.
vraag 8:
De kosten (excl. btw) zijn geraamd door een kosten deskundige RKN, zie bijlage voor onderbouwing en zijn als volgt:
Versterking als uitgevoerd
€ 12.425,00
Versterking middels kolommen (‘galg’)
€ 7.860,00
Versterking middels druklaag ipv afwerklaag
€ 10.745,00
Dit zijn de kosten, als gevraagd, aangaande herstelmogelijkheden. Bijkomende kosten van derden zijn niet opgenomen in deze kostenopgave. Een percentage van 10 a 15% van de herstelkosten is hiervoor een redelijke aanname.
Bij de reactie van mr. R.J.A.M. Besselink is door de huidige eigenaren aangegeven dat het plafond gemaakt is na dichtzetten sparing en dat dit plafond deels verwijderd is ten tijde van het aanbrengen versterking door aanbrengen van de koolstof lijmbewapening. Deze informatie was niet bekend en deze kosten behoren dan bij de kosten gesommeerd te worden.
vraag 9:
nee.
2.3.
De VvE heeft naar aanleiding van het deskundigenbericht het volgende aangevoerd.
De VvE heeft bij het herstel destijds niet gekozen voor de door de deskundige vermelde alternatieve optie van het vervangen van de afwerklaag door een druklaag omdat deze werkzaamheden uitgevoerd moesten worden in het bovengelegen appartement A37 en dat zou betekenen dat de vloer van dat appartement beschadigd had kunnen raken en vervangen had moeten worden. Het andere alternatief - het aanbrengen van ondersteunende kolommen - is destijds niet aan de orde geweest omdat dat het appartement minder courant zou hebben gemaakt, aldus de VvE. Zij meent dat zij daarom destijds heeft mogen besluiten tot het herstellen op de wijze waarop dit is geschied. Zij stelt voorts dat het verschil tussen de door de deskundige geraamde kosten van het herstel, zoals dat heeft plaatsgevonden, en de door haar gevorderde kosten van herstel van € 24.840,85, verklaard kan worden doordat de deskundige de kosten heeft geraamd exclusief btw en de door haar gevorderde kosten inclusief btw zijn en voorts omdat in de door de deskundige geraamde kosten niet zijn begrepen de (advies)kosten van derden, die volgens de deskundige 10 á 15% van de geraamde kosten bedragen. De VvE wijst erop dat in de door haar gevorderde kosten de onderzoeks-, inspectie- en bemiddelingskosten van [naam onderhoudsbedrijf] zijn begrepen. Zij heeft die kosten moeten maken om vast te stellen dat de verdiepingsvloer in constructief opzicht niet voldeed en op welke wijze herstel diende plaats te vinden, aldus de VvE. In de kostenraming van de deskundige is nog geen rekening gehouden met de kosten voor de werkzaamheden aan het destijds aanwezige gipsplafond in het appartement A27 ten behoeve van het noodzakelijke stempelen. De VvE meent daarom dat de door haar gemaakte kosten voor het deugdelijke herstel redelijk zijn en niet te hoog.
2.4.
[naam gedaagde] heeft naar aanleiding van het deskundigenbericht het volgende aangevoerd.
Uit proceseconomische overwegingen refereert [naam gedaagde] zich aan het oordeel van de rechtbank over de consequenties van het deskundigenbericht, echter alleen voor zover het betreft de onderhavige procedure in eerste aanleg.
Hij voert verder aan dat de VvE niet-ontvankelijk moet worden verklaard in haar vordering tegen hem. Hij stelt dat hij ten tijde van het dichtmaken van het trapgat geen eigenaar meer was van appartement A27 en dat de vorderingsrechten tegen de aannemer/constructeur, die het trapgat heeft dichtgemaakt, zijn overgegaan op de nieuwe eigenaren van appartement A27 en dat ook het risico daarvan op hen is overgegaan. Hij stelt dat de VvE daarom niet hem had moeten aanspreken maar de eigenaren van het appartement ten tijde van de uitvoering, respectievelijk, voor wat betreft het bovenappartement de eigenaar ten tijde van de aansprakelijkheidstelling. Subsidiair stelt [naam gedaagde] dat de VvE niet heeft voldaan aan haar schadebeperkingsplicht. Doordat hij geen eigenaar meer was van de appartementen kon hij zijn schade niet meer verhalen op de aannemer/constructeur en kon hij ook niet meer zelf tot herstel van de constructie overgaan, aldus [naam gedaagde] . Voor zover de kosten van herstel wel voor zijn rekening komen, betoogt [naam gedaagde] dat de kosten van herstel moeten worden vastgesteld op basis van de door de deskundige gestelde goedkoopste alternatieve oplossing, dus versterking middels kolommen. Ten aanzien van de andere alternatieve oplossing voert [naam gedaagde] aan dat appartement A37 leegstond, zodat er geen overlast zou zijn geweest voor dat appartement. Voor zover de VvE thans aanspraak maakt op de kosten van herstel van het plafond van appartement A27, moet dat volgens [naam gedaagde] worden aangemerkt als vermeerdering van eis en maakt hij daartegen bezwaar omdat die eisvermeerdering tardief is. Subsidiair betoogt [naam gedaagde] dat de VvE deze kosten niet van hem kan vorderen, maar dat de nieuwe eigenaren van appartement A27 dat hadden moeten doen.
2.5.
De rechtbank overweegt het volgende.
Uit het deskundigenbericht volgt dat de schade aan de verdiepingsvloer tussen de appartementen A27 en A37 is veroorzaakt doordat daarin een sparing ten behoeve van de trap is gemaakt, die nadien ondeugdelijk is dichtgemaakt. Voorts volgt uit het deskundigenbericht dat het feit dat in de muur van appartement A27 deursparingen zijn gemaakt dan wel dichtgezet, niet van invloed is geweest op de ontstane schade aan de verdiepingsvloer. Partijen hebben de bevindingen van de deskundige niet betwist, zodat de rechtbank daarvan zal uitgaan. Dat betekent dat [naam gedaagde] aansprakelijk is voor de schade aan de verdiepingsvloer.
2.6.
Het verweer van [naam gedaagde] dat de VvE niet hem had moeten aanspreken maar de nieuwe eigenaren van appartement A27 dan wel A37 en dat de VvE daarom niet-ontvankelijk moet worden verklaard in haar vordering dan wel dat haar vordering om die reden moet worden afgewezen, acht de rechtbank tardief. Niet gesteld of gebleken is waarom [naam gedaagde] deze stelling pas in dit stadium van de procedure naar voren brengt en/of dat hij dat niet al eerder had kunnen doen. De rechtbank gaat daarom aan dat verweer voorbij, zodat in het midden kan blijven of dit verweer al dan niet terecht is aangevoerd.
2.7.
Vaststaat dat de schade aan de verdiepingsvloer pas bij de VvE bekend is geworden nadat de nieuwe eigenaren van appartement A27 hebben geklaagd over gehorigheid en de VvE naar aanleiding daarvan een onderzoek door Constabiel heeft doen plaatsvinden, waaruit die schade is gebleken. Dat betekent dat de VvE [naam gedaagde] pas aansprakelijk kon stellen toen hij al geen eigenaar meer was van appartement A27. In zoverre gaat het verweer van [naam gedaagde] dat de VvE zich onvoldoende heeft ingespannen om de schade te beperken niet op.
2.8.
De VvE heeft [naam gedaagde] bij brief van 5 juli 2012 aansprakelijk gesteld voor de schade aan de verdiepingsvloer en heeft hem verzocht de schade deugdelijk te herstellen. Bij
e-mailbericht namens [naam gedaagde] van 28 augustus 2012 is de VvE verzocht om de constructieberekening, die is gebruikt bij het dichtzetten van het trapgat in 2010, voor te leggen aan de deskundige van de VvE. Op dat e-mailbericht is door de VvE niet gereageerd. Bij brief van 14 maart 2013 heeft de VvE [naam gedaagde] nogmaals verzocht aan te geven op welke wijze hij de schade wenst te herstellen. Op die brief is namens [naam gedaagde] gereageerd bij
e-mailbericht van 17 maart 2013, waarbij is verwezen naar voormeld e-mailbericht van 28 augustus 2012 en waarbij de VvE is verzocht alsnog te reageren. In reactie op die brief heeft de VvE bij monde van de heer Hanssen aan [naam gedaagde] meegedeeld dat nog onderzoek werd gedaan naar de omvang van de schade en dat [naam gedaagde] zo spoedig mogelijk nader zou horen. De VvE heeft daarna echter geen contact meer opgenomen met [naam gedaagde] en heeft zonder nader overleg met [naam gedaagde] de herstelwerkzaamheden aan de verdiepingsvloer in februari 2014 doen uitvoeren. In verband met deze omstandigheden heeft de rechtbank in het tussenvonnis van 15 juni 2016 reeds overwogen dat het op de weg van de VvE had gelegen om te reageren op de e-mailberichten van 28 augustus 2012 en 27 maart 2013 alvorens over te gaan tot het doen uitvoeren van de herstelwerkzaamheden, te meer omdat een reactie kennelijk ook door de VvE was toegezegd, en dat de VvE [naam gedaagde] nogmaals in de gelegenheid had moeten stellen om de schade te herstellen binnen een redelijke termijn. Dat oordeel is weliswaar gegeven in het kader van de vraag of de VvE [naam gedaagde] deugdelijk in gebreke had gesteld, maar dat oordeel geldt evenzeer in de situatie dat [naam gedaagde] onrechtmatig heeft gehandeld door het ondeugdelijk (laten) dichtmaken van het trapgat in de verdiepingsvloer. [naam gedaagde] mocht immers gelet op voormelde brieven en de toezegging van de VvE erop vertrouwen dat hij nog enige inspraak zou hebben in de wijze van herstel van de schade aan de verdiepingsvloer. Daar komt nog bij dat de door de VvE ingeschakelde deskundige, Constabiel, in het rapport van 3 oktober 2012 aan de VvE heeft geadviseerd de schade te herstellen door middel van het vervangen van de bestaande dekvloer door een constructieve druklaag en dat dat, naar thans is gebleken uit het rapport van de door de rechtbank benoemde deskundige, een goedkopere oplossing is dan het herstel zoals dat feitelijk is uitgevoerd (versterking met koolstofvezelwapening). Indien de VvE in overleg was getreden met [naam gedaagde] alvorens over te gaan tot herstel, zou gebleken zijn dat het bovengelegen appartement A37, dat toen nog in eigendom was van [naam gedaagde] , leegstond en het bezwaar van overlast voor dat appartement dus niet aan de orde was. Indien door de VvE voor de door Constabiel geadviseerde wijze van herstel was gekozen, zouden ook de kosten voor de werkzaamheden aan het gipsplafond in appartement A27 niet zijn gemaakt. Gelet op de schadebeperkingsplicht van de VvE had zij dus niet zonder meer mogen kiezen voor de door haar feitelijke uitgevoerde methode van herstel, in ieder geval niet zonder nader overleg te voeren met [naam gedaagde] . Dat de VvE dat wel heeft gedaan dient voor haar eigen risico te blijven.
2.9.
Gelet op de omstandigheid dat voor de andere alternatieve methode van herstel
- het aanbrengen van ondersteunende kolommen - de medewerking nodig was van de nieuwe eigenaren van appartement A27 en gebleken is dat zij met die methode niet konden instemmen, hetgeen door [naam gedaagde] onvoldoende is weersproken, kan de VvE niet verweten worden dat zij niet voor de goedkoopste wijze van herstel heeft gekozen.
2.10.
De rechtbank is, gelet op het voorgaande, van oordeel dat de schade moet worden begroot uitgaande van de herstelmethode waarbij de afwerklaag door een druklaag zou zijn vervangen (zoals door Constabiel geadviseerd en door de deskundige als alternatieve optie genoemd). Volgens het deskundigenbericht zouden de kosten daarvan € 10.745,00 exclusief btw zijn geweest en exclusief 10 tot 15% bijkomende kosten. [naam gedaagde] heeft niet betwist dat deze kosten nog vermeerderd dienen te worden met btw, zodat voormeld bedrag vermeerderd zal worden met 21% btw. De VvE wijst erop dat zij onderzoeks-, inspectie- en bemiddelingskosten heeft moeten maken en dat die kosten van [naam onderhoudsbedrijf] in het door haar gevorderde bedrag zijn begrepen. Zonder nadere toelichting, die ontbreekt, ziet de rechtbank niet in dat dit andere kosten zijn dan de bijkomende kosten van 10-15% die de deskundige noemt. De rechtbank zal daarom de herstelkosten begroten op € 14.951,67, inclusief bijkomende kosten en btw ((€ 10.745,00 + 15%) + 21%)).
2.11.
De VvE heeft de wettelijke rente gevorderd vanaf de verschillende data van de betalingsverplichtingen. Zij doelt daarmee kennelijk op de data van de verschillende facturen ter zake van de herstelkosten. [naam gedaagde] heeft daartegen bezwaar gemaakt en stelt dat de wettelijke rente niet eerder is verschuldigd dan na het verstrijken van de termijn, zoals genoemd in de sommatiebrief van de VvE van 7 oktober 2014. Nu de rechtbank de schade niet heeft begroot aan de hand van de door de VvE daadwerkelijk gemaakte herstelkosten, zal de rechtbank bepalen dat de wettelijke rente is verschuldigd vanaf de datum van aansprakelijkstelling van [naam gedaagde] , dus vanaf 5 juli 2012.
2.12.
Nu [naam gedaagde] zal worden veroordeeld tot betaling van voormelde schadevergoeding aan de VvE zullen de gevorderde verklaringen voor recht worden afgewezen. Niet gesteld of gebleken is dat de VvE nog enig belang heeft bij toewijzing daarvan.
2.13.
De rechtbank is van oordeel dat voldoende is komen vast te staan dat de VvE buitengerechtelijke werkzaamheden heeft laten verrichten. Na de sommatiebrief van de advocaat van de VvE van 7 oktober 2014 heeft hij in ieder geval ook nog een e-mailbericht van 16 maart 2015 aan de toenmalige gemachtigde van [naam gedaagde] gezonden. De rechtbank ziet aanleiding om uit te gaan van het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten, nu die tarieven worden geacht redelijk te zijn. Dat betekent dat een bedrag van € 924,52 aan buitengerechtelijke kosten zal worden toegewezen.
2.14.
Nu partijen over en weer op verschillende punten in het ongelijk zijn gesteld, ziet de rechtbank aanleiding om de proceskosten, waaronder de beslagkosten, te compenseren in die zin dat ieder van partijen de eigen kosten draagt, met dien verstande dat de kosten van de deskundige voor rekening van ieder van partijen voor de helft komen. Aangezien de VvE het gehele voorschot voor de deskundige heeft betaald, zal [naam gedaagde] worden veroordeeld om de helft van die kosten, zijnde € 2.873,75, aan de VvE te voldoen. De nakosten zullen als na te melden worden toegewezen.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
veroordeelt [naam gedaagde] om aan de VvE te betalen een bedrag van € 15.876,19
(€ 14.951,67 + € 924,52), vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over een bedrag van € 14.951,67 met ingang van 5 juli 2012 tot de dag van volledige betaling,
3.2.
veroordeelt [naam gedaagde] om aan de VvE te betalen een bedrag van € 2.873,75 ter zake van de kosten van de deskundige,
3.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
3.4.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
3.5.
veroordeelt [naam gedaagde] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 157,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat [naam gedaagde] niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 82,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over de nakosten met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening.
3.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.J. Peerdeman en in het openbaar uitgesproken op 16 oktober 2019.