Uitspraak
[eiseres],
gevestigd [adres eiseres] ,
eiseres, hierna te noemen: [eiseres] ,
advocaat mr. D.G. Barmentlo te Nijmegen,
DE ONTVANGER VAN DE BELASTINGDIENST/KANTOOR ARNHEM,
zetelend te Arnhem,
verweerster, hierna te noemen: de Ontvanger,
advocaat mr. E.E. Schipper te Amsterdam.
1.De procedure
- de procesinleiding
- het verweerschrift
- de akte wijziging eis
- het proces-verbaal van mondelinge behandeling op 21 oktober 2019.
2.De feiten
3.De vordering
4.De beoordeling
(…)
door de ontvanger uit te betalen en te innen bedragen” materieel verschuldigd zijn geworden “
over dan wel in een tijdvak waarin de belastingschuldige deel uitmaakt of uitmaakte van een fiscale eenheid”. In zoverre heeft de Ontvanger dus terecht op grond van artikel 24 Iw de onderhavige bedragen verrekend. Daarbij tekent de rechtbank aan dat dit tussen partijen ook niet in discussie lijkt te zijn. [eiseres] stelt met name ter discussie dat de Ontvanger is voorbijgegaan aan de eisen die ingevolge artikel 53 Fw voor verrekening gelden en dat niet is voldaan aan het in deze bepaling neergelegde vereiste dat schuld en vordering al bestonden voorafgaand aan het faillissement.
tijdensfaillissement. Deze regeling is dus enkel van toepassing gedurende de looptijd van het faillissement, derhalve vanaf het moment dat het faillissement is uitgesproken tot het moment waarop het faillissement een einde neemt. Wordt het faillissement beëindigd, zoals hier op 18 oktober 2016 door opheffing bij gebrek aan baten, dan eindigt ook de werking van artikel 53 Fw. Aangezien de verrekening waarover dit geschil gaat heeft plaatsgevonden na het einde van het faillissement van [dochtervernnootschap van eiseres] , is er geen grond meer voor toepassing van artikel 53 Fw.
De amendementen strekken ertoe de positie van de belastingdienst te versterken door de bevoegdheid op te nemen dat binnen de fiscale eenheid alle belastingschulden en teruggaven met elkaar verrekend kunnen worden. Dit voorkomt dat bij failleren van een dochter eventuele belastingschulden verloren gaan omdat ze (in het oorspronkelijke voorstel) niet verrekend kunnen worden met belastingteruggaven aan de moeder.”
2.148,00(2 punten × tarief € 1.074,00)