ECLI:NL:RBGEL:2019:4700

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
17 oktober 2019
Publicatiedatum
22 oktober 2019
Zaaknummer
05/720287-18 en 09-047850-17 (tul)
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor diefstal met geweld en afpersing in groepsverband

Op 17 oktober 2019 heeft de Rechtbank Gelderland in Zutphen uitspraak gedaan in een strafzaak tegen vier verdachten, waaronder een 28-jarige vrouw uit Den Haag, een 37-jarige man uit Voorburg, een 67-jarige man uit Amsterdam en een 41-jarige man zonder vaste woon- of verblijfplaats. De verdachten zijn veroordeeld voor het medeplegen van diefstal met geweld en bedreiging met geweld tegen personen, alsook voor het medeplegen van afpersing. De rechtbank heeft de mannen elk een gevangenisstraf van vijf jaar opgelegd, terwijl de vrouw een gevangenisstraf van vier jaar kreeg. Een andere 41-jarige man zonder vaste woon- of verblijfplaats werd veroordeeld tot 30 maanden gevangenisstraf voor medeplichtigheid aan deze misdrijven.

De zaak kwam voort uit een gewelddadige woningoverval die plaatsvond op 2 augustus 2018 in Nunspeet. De verdachten hebben, gewapend met een vuurwapen of een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, de slachtoffers gedwongen tot de afgifte van geld en goederen. De rechtbank oordeelde dat de verdachten door hun gewelddadige optreden een ernstige inbreuk hebben gemaakt op de persoonlijke integriteit en veiligheid van de slachtoffers, waaronder een tienjarig kind. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten, de impact op de slachtoffers en de omstandigheden waaronder de overval is gepleegd. De rechtbank heeft de vorderingen tot schadevergoeding van de slachtoffers toegewezen, waarbij de immateriële schade ook in aanmerking is genomen.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer : 05/720287-18 en 09-047850-17 (tul)
Datum uitspraak : 17 oktober 2019
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
thans gedetineerd te P.I. Arnhem - HvB Arnhem Zuid te Arnhem.
Raadsman: mr. B.C. Swier, advocaat te Amsterdam.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen
van 25 oktober 2018, 10 januari 2019, 4 april 2019, 27 juni en 5 en 6 september 2019 en 17 oktober 2019.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 2 augustus 2018 in de gemeente Nunspeet, in een woning
gelegen aan de [adres] , tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen
2 mobiele telefoons en/of één of meerdere geldbedrag(en) en/of een zonnebril
merk Quay en/of een goudkleurige ring (merk Mimoneda) en/of een goudkleurig
horloge (merk Fossiel),
in elk geval enig goed en/of enig geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende
aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader( [medeverdachte 2] ), welke diefstal werd
voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld
tegen voornoemde [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] (10 jaar oud), gepleegd
met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken
en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere
deelnemer( [medeverdachte 2] ) aan voormeld misdrijf de vlucht mogelijk te maken en/of het bezit
van het gestolene te verzekeren,
en/of
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door
geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3]
(10 jaar oud) heeft gedwongen tot de afgifte van
2 mobiele telefoons en/of één of meerdere geldbedrag(en) en/of een zonnebril
merk Quay en/of een goudkleurige ring (merk Mimoneda) en/of een goudkleurig
horloge (merk Fossiel),
in elk geval van enig goed en/of enig geldbedrag, geheel of ten dele
toebehorende aan voornoemde [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] , in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader( [medeverdachte 2] ),
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en), dat hij
verdachte en/of zijn mededader( [medeverdachte 2] ),
- voorzien van een vuurwapen, in ieder geval een op een vuurwapen gelijkend
voorwerp en/of handschoenen en/of (een) bivakmuts(en) en/of een panty, in
ieder geval gezichtsbedekkende kleding en/of donkere kleding naar voornoemde
woning is/zijn gegaan en/of
- de achtertuin van voornoemde woning heeft/hebben betreden waar die [slachtoffer 1]
en [slachtoffer 2] zich op dat moment bevonden en/of
- een vuurwapen, in ieder geval een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op
die [slachtoffer 1] heeft/hebben gericht en gericht gehouden en/of tegen die [slachtoffer 1]
heeft/hebben gezegd "Die kant op.", in ieder geval woorden van gelijke
dreigende aard en/of strekking en/of
- achter die [slachtoffer 1] is/zijn gaan staan en/of een vuurwapen, in ieder
geval een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, in/tegen de zij, in ieder geval
in/tegen het lichaam van die [slachtoffer 1] heeft/hebben geduwd/gezet en/of een arm
en/of hand van die [slachtoffer 1] met kracht heeft/hebben vastgepakt en/of die [slachtoffer 1]
met kracht om de nek heeft/hebben vastgepakt en/of die [slachtoffer 1] vervolgens de
woning in heeft/hebben geduwd en/of
- om die [slachtoffer 2] is/zijn gaan staan en/of de beide armen en/of handen van die [slachtoffer 2]
heeft/hebben vastgepakt en/of vastgehouden en/of die [slachtoffer 2] vervolgens de woning
in heeft/hebben geduwd en/of
- die [slachtoffer 2] met kracht heeft/hebben vastgepakt en/of vastgehouden en/of of met
die [slachtoffer 2] in een worsteling is/zijn geraakt en/of die [slachtoffer 2] heeft/hebben
tegengehouden (toen zij de woning wilde verlaten) en/of een hand op de mond
van die [slachtoffer 2] heeft/hebben gelegd/gedrukt (om haar het schreeuwen te beletten)
en/of
- die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] in de woning naar een slaapkamer heeft/hebben
geduwd en/of
- die [slachtoffer 1] op het bed heeft/hebben gezet en/of de handen/polsen van die
[slachtoffer 1] tegen elkaar heeft/hebben geduwd en/of vervolgens deze met een touw aan
elkaar heeft/hebben vastgeknoopt en/of
- tegen die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] meermalen heeft hebben gezegd "Rustig
blijven, rustig blijven, dan gebeurt er niets.", in ieder geval woorden van
gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- een vuurwapen, in ieder geval een op een vuurwapen gelijkend voorwerp,
op/tegen het hoofd van die [slachtoffer 1] heeft/hebben gezet/geduwd en/of
- tegen die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft/hebben gezegd "We willen alleen
geld.", in ieder geval woorden gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- een adapter met een snoer heeft/hebben gepakt (ten einde die [slachtoffer 2] vast te
binden) en/of
- tegen die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft hebben gezegd "Die 2 kluizen moeten
open. Ze moeten open.", in ieder geval woorden van gelijke dreigende aard
en/of strekking en/of
- die [slachtoffer 1] heeft/hebben vastgepakt en/of omhoog getrokken en/of een
vuurwapen, in ieder geval een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op/tegen het
hoofd van die [slachtoffer 1] heeft/hebben gezet en/of gezet gehouden en/of die [slachtoffer 1]
vervolgens heeft/hebben meegenomen naar een andere kamer in de woning en/of
- die [slachtoffer 3] heeft/hebben vastgepakt en/of een hand op de mond van die
[slachtoffer 3] heeft/hebben gelegd/gedrukt (om hem het schreeuwen te beletten) en/of
dreigend tegen die [slachtoffer 3] heeft/hebben gezegd dat hij stil moest zijn, in
ieder geval woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of die
[slachtoffer 3] (met kracht) vanuit een kamer de gang in heeft/hebben getrokken;
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan medeplegen van diefstal met geweld van twee telefoons, een ring, een horloge, een zonnebril en een geldbedrag van € 2.100 en medeplegen van afpersing van een geldbedrag van € 400,-.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging refereert zich aan het oordeel van de rechtbank ten aanzien van de bewezenverklaring.
Beoordeling door de rechtbank
Op 2 augustus 2018 zaten aangevers [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] in de tuin van de woning op camping [naam 1] , aan de [adres] in Nunspeet. [slachtoffer 3] zat in de woning op zijn slaapkamer. [2]
Rond 18:30/19:00 uur kwamen vijf personen de achtertuin inlopen, vier mannen en een vrouw. [3] Man 1 had een zwarte bivakmuts of donkere panty op zijn hoofd. Man 2 had een grijze bivakmuts op zijn hoofd. [4] Man 4 had een lapje voor zijn gezicht. [5] Man 1 liep op [slachtoffer 1] af en zei: “ die kant op” en duwde hem met het wapen in zijn rechterzijde naar binnen. [slachtoffer 1] werd door man 1, met een wapen in zijn rechterhand, rond zijn nek vast gepakt en één van de andere mannen pakte hem bij zijn linkerarm en linkerhand vast. Hij werd op die manier de woning in geduwd. [6]
[slachtoffer 2] rende de woning in en pakte haar telefoon. Ze werd vervolgens in de keuken aangevallen door de vrouw. De vrouw pakte haar vast. Ze kwam in een worsteling met de vrouw. Ze wilde naar buiten rennen. Ze werd weer vastgepakt. [7]
De vrouw pakte de mobiele telefoon uit haar handen. [8] [slachtoffer 2] begon te schreeuwen. De man met het lapje voor zijn mond kwam erbij en deed zijn hand voor haar mond. [9] Ze werden beiden meegenomen naar een slaapkamer. [slachtoffer 1] werd op een bed gezet en een man hield een vuurwapen tegen het hoofd van [slachtoffer 1] . Twee van de mannen waren de woning aan het doorzoeken. Ze wilden geld. [10] Mannen 1 en 3 zeiden steeds: “rustig blijven, rustig blijven want dan gebeurt er niks”. [11]
Man 1 heeft de handen van [slachtoffer 1] met het koordje uit zijn eigen zwembroek bij zijn polsen bij elkaar geknoopt. De vrouw kwam de slaapkamer binnen met een adapter met snoer om [slachtoffer 2] vast te binden. [12] [slachtoffer 2] riep dat ze geld had. Daarop is [slachtoffer 2] met één van de mannen naar de badkamer gelopen en heeft zij € 400,- uit haar toilettas gepakt en aan de man gegeven. [13]
Toen [slachtoffer 2] weer terug kwam in de slaapkamer zei man 1: “die twee kluizen moeten open. Ze moeten open”. In de slaapkamer van [slachtoffer 1] zitten in de kast twee kluizen. [slachtoffer 1] moest opstaan om de slaapkamer uit te gaan, terwijl hij werd vastgepakt aan zijn armen en hij onder schot werd gehouden door man 1. [14] [slachtoffer 3] is in eerste instantie in de kast van zijn slaapkamer gekropen. Toen hij later naar de naastgelegen kamer ging, heeft de vrouw, die in die kamer was, hem vastgepakt en hield zij haar hand voor de mond van [slachtoffer 3] . Ze zei dat hij stil moest zijn en pakte zijn telefoon af. Ze nam hem mee de gang op. [15]
Er is € 400,- van [slachtoffer 2] meegenomen, een geldbedrag van [slachtoffer 1] , een zonnebril, merk Quay, een goudkleurige ring, merk Mimoneda en een zwart/goudkleurig horloge, merk Fossiel. [16]
Verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] kregen op 2 augustus 2018 om 19:10 uur de melding om naar camping [naam 1] te gaan in Nunspeet. Ze troffen verdachte [17] in de bosjes aan. Er kwam een vrouw aanlopen die zei dat ze zojuist waren overvallen door vijf personen. Ze herkende verdachte als één van de overvallers. [18]
Verdachte heeft verklaard dat hij op 2 augustus 2018 samen met anderen met een auto naar Nunspeet is gereden om geld te halen bij [slachtoffer 1] . Verdachte heeft verklaard dat hij tegen [slachtoffer 1] heeft gezegd dat hij zich rustig moest houden en dat ze geld kwamen halen. Hij heeft tegen [slachtoffer 1] gezegd: “geef geld”. Er was van tevoren aangeraden om [slachtoffer 1] te boeien. [19]
Op 2 augustus 2018 is er een conversatie tussen de telefoon van medeverdachte [medeverdachte 1] ( [medeverdachte 1] ) [20] en de telefoon met telefoonnummer [telefoonnummer] welke gelinkt wordt aan verdachte ( [verdachte] ) [21] :
[verdachte] : 00:22 uur: “morgen heb ik een klus, zeker weten!”
[medeverdachte 1] : 00:32 uur: “ik bel je morgen zodat we kunnen praten”
[verdachte] : 00:33 uur: “oke, maar is het iets zeker”
[verdachte] : 00:33 uur: “informatie van binnen” [22]
Op 2 augustus 2018, tussen 00:24 uur en 01:12 uur, is er een conversatie tussen het toestel Samsung J5 van medeverdachte [medeverdachte 2] ( [medeverdachte 2] ) [23] , en verdachte ( [verdachte] ):
[verdachte] : Wat is wat broer?
[verdachte] : Ben je al gaan slapen?
[medeverdachte 2] : Nee
[verdachte] : morgen met God wil… heb ik een klus
[verdachte] : maar ik ga eerst naar de info kijken, … daarna lopen we alles na
[verdachte] : Oke
- Voicebericht
[verdachte] : vertrouwelijke info wel het is dan afwachten dat het zeker,… zeker is
[verdachte] : Oke tot morgen
[verdachte] : “Duimpje”. [24]
Conclusie
Op basis van de bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, is de rechtbank tot het oordeel gekomen dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte samen met anderen een diefstal met geweld en bedreiging met geweld, onder meer door het tonen van een vuurwapen, van geld en goederen, heeft gepleegd en geld heeft afgeperst.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op
of omstreeks2 augustus 2018 in de gemeente Nunspeet, in een woning
gelegen aan de [adres] , tezamen en in vereniging met
een ander ofanderen,
althans alleen
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen
2 mobiele telefoons en
/of één ofmeerdere geldbedrag
(en
)en
/ofeen zonnebril
merk Quay en
/ofeen goudkleurige ring (merk Mimoneda) en
/ofeen goudkleurig
horloge (merk Fossiel),
in elk geval enig goed en/of enig geldbedrag, geheel of ten deletoebehorende
aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] ,
in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd
voorafgegaan en vergezeld
en/of gevolgdvan geweld en
/ofbedreiging met geweld
tegen voornoemde [slachtoffer 1] en
/of[slachtoffer 2] en
/of[slachtoffer 3] (10 jaar oud), gepleegd
met het oogmerk om die diefstal
voor te bereiden en/ofgemakkelijk te maken
en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere
deelnemer(s) aan voormeld misdrijf de vlucht mogelijk te maken en/of het bezit
van het gestolene te verzekeren,
en
/of
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door
geweld en/of bedreiging met geweld
[slachtoffer 1] en/of[slachtoffer 2]
en/of [slachtoffer 3]
(10 jaar oud)heeft gedwongen tot de afgifte van
2 mobiele telefoons en/oféén
of meerderegeldbedrag
(en) en/of een zonnebril
merk Quay en/of een goudkleurige ring (merk Mimoneda) en/of een goudkleurig
horloge (merk Fossiel),
in elk geval van enig goed en/of enig geldbedrag, geheel of ten dele
toebehorende aan voornoemde
[slachtoffer 1] en/of[slachtoffer 2]
en/of [slachtoffer 3] , in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en), dat hij
verdachte en/of zijn mededader(s),
- voorzien van een vuurwapen, in ieder geval een op een vuurwapen gelijkend
voorwerp en/of handschoenen en/of (een) bivakmuts(en) en/of een panty, in
ieder geval gezichtsbedekkende kleding en/of donkere kleding naar voornoemde
woning
is/zijn gegaan en
/of
- de achtertuin van voornoemde woning
heeft/hebben betreden waar die [slachtoffer 1]
en [slachtoffer 2] zich op dat moment bevonden en
/of
- een vuurwapen, in ieder geval een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op
die [slachtoffer 1] heeft
/hebbengericht en gericht gehouden en
/oftegen die [slachtoffer 1]
heeft
/hebbengezegd "Die kant op.",
in ieder geval woorden van gelijke
dreigende aard en/of strekkingen
/of
- achter die [slachtoffer 1] is
/zijngaan staan en
/ofeen vuurwapen, in ieder
geval een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, in
/tegende zij,
in ieder geval
in/tegen het lichaamvan die [slachtoffer 1] heeft
/hebbengeduwd
/gezeten
/ofeen arm
en/of hand van die [slachtoffer 1] met kracht
heeft/hebben vastgepakt en
/ofdie [slachtoffer 1]
met kracht om de nek heeft
/hebbenvastgepakt en
/ofdie [slachtoffer 1] vervolgens de
woning in
heeft/hebben geduwd en
/of
- om die [slachtoffer 2]
is/zijn gaan staan en
/ofde beide armen en/of handen van die [slachtoffer 2]
heeft/hebben vastgepakt
en/of vastgehouden en/of die [slachtoffer 2] vervolgens de woning
in heeft/hebben geduwden
/of
- die [slachtoffer 2] met kracht heeft
/hebbenvastgepakt en
/ofvastgehouden en
/of ofmet
die [slachtoffer 2] in een worsteling is
/zijngeraakt en
/ofdie [slachtoffer 2] heeft
/hebben
tegengehouden (toen zij de woning wilde verlaten) en
/ofeen hand op de mond
van die [slachtoffer 2] heeft
/hebben gelegd/gedrukt (om haar het schreeuwen te beletten)
en
/of
- die [slachtoffer 1] en
/of[slachtoffer 2] in de woning naar een slaapkamer
heeft/hebben
geduwd en
/of
- die [slachtoffer 1] op het bed
heeft/hebben gezet en
/ofde handen/polsen van die
[slachtoffer 1] tegen elkaar
heeft/hebben geduwd en
/ofvervolgens deze met een touw aan
elkaar
heeft/hebben vastgeknoopt en
/of
- tegen die [slachtoffer 1] en
/of[slachtoffer 2] meermalen
heefthebben gezegd "Rustig
blijven, rustig blijven, dan gebeurt er niets.",
in ieder geval woorden van
gelijke dreigende aard en/of strekkingen
/of
- een vuurwapen, in ieder geval een op een vuurwapen gelijkend voorwerp,
op/tegen het hoofd van die [slachtoffer 1] heeft
/hebbengezet/
geduwden
/of
- tegen die [slachtoffer 1] en
/of[slachtoffer 2]
heeft/hebben gezegd "We willen alleen
geld.",
in ieder geval woorden gelijke dreigende aard en/of strekkingen
/of
- een adapter met een snoer heeft
/hebbengepakt (ten einde die [slachtoffer 2] vast te
binden) en
/of
- tegen die [slachtoffer 1] en
/of[slachtoffer 2]
heefthebben gezegd "Die 2 kluizen moeten
open. Ze moeten open.",
in ieder geval woorden van gelijke dreigende aard
en/of strekkingen
/of
- die [slachtoffer 1]
heeft/hebben vastgepakt en
/ofomhoog getrokken en
/ofeen
vuurwapen, in ieder geval een op een vuurwapen gelijkend voorwerp
op/tegen het
hoofd van die [slachtoffer 1] heeft
/hebbengezet en
/ofgezet gehouden en
/ofdie [slachtoffer 1]
vervolgens
heeft/hebben meegenomen naar een andere kamer in de woning en
/of
- die [slachtoffer 3] heeft
/hebbenvastgepakt en
/ofeen hand op de mond van die
[slachtoffer 1] heeft
/hebben gelegd/gedrukt (om hem het schreeuwen te beletten) en
/of
dreigend tegen die [slachtoffer 1] heeft/
hebbengezegd dat hij stil moest zijn,
in
ieder geval woorden van gelijke dreigende aard en/of strekkingen
/ofdie
[slachtoffer 1] (met kracht) vanuit een kamer de gang in heeft
/hebbengetrokken;
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
“diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen”
en
“afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen”

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 7 jaren met aftrek van de tijd doorgebracht in voorarrest.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht de straf te matigen gelet op opgelegde straffen in soortgelijke zaken.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op:
- het uittreksel justitiële documentatie van Nederland en van de Nederlandse Antillen, gedateerd 4 september 2019;
- een voorlichtingsrapportage van Reclassering Nederland, gedateerd 27 mei 2019.
De verdachte heeft op 2 augustus 2018 samen met anderen op grove wijze een overval op een woning gepleegd.
Verdachte en zijn mededaders zijn samen vanuit Amsterdam naar de woning van [slachtoffer 1] in Nunspeet gereisd met het doel hem daar te overvallen. Door als groep te opereren hebben verdachte en zijn mededaders een zeer bedreigende en intimiderende situatie gecreëerd. In de woning waren twee volwassenen, [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , en een tienjarig kind, [slachtoffer 3] , aanwezig. Verdachte en zijn mededaders hebben, onder dreiging van een vuurwapen, of in ieder geval een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, geld en goederen weggenomen en een geldbedrag afgeperst.
Een woning is bij uitstek de plaats waar een persoon zich veilig behoort te voelen. De wijze waarop met het vuurwapen is gedreigd, namelijk door dit tegen het hoofd van [slachtoffer 1] te zetten, is niet alleen voor [slachtoffer 1] , erg bedreigend geweest. Ook voor [slachtoffer 2] , die deze bedreiging heeft moeten aanzien, is de dreiging met het vuurwapen bijzonder angstaanjagend geweest. Bovendien heeft één van de overvallers [slachtoffer 3] vastgepakt, hem een hand op zijn mond gedrukt, is tegen hem gezegd dat hij zijn mond moest houden, is zijn telefoon afgepakt en is hij meegetrokken de gang op.
De verdachte en zijn mededaders hebben, door op deze wijze een woningoverval te plegen, blijk gegeven geen enkel respect te hebben voor de persoonlijke integriteit van anderen, hun gezondheid, hun veiligheid en hun eigendommen.
Ter terechtzitting is gebleken dat [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] ruim een jaar na dato nog volop nadelige gevolgen van de woningoverval ondervinden.
[slachtoffer 1] heeft nog steeds problemen met slapen en kan daardoor zijn werkzaamheden niet goed uitvoeren. Ook [slachtoffer 2] slaapt slecht en is door het gebeuren lange tijd niet in de woning van [slachtoffer 1] geweest omdat ze zich daar onveilig voelde. Haar gevoel voor veiligheid is nog altijd aangetast. [slachtoffer 3] heeft zich tijdens het gebeuren verstopt in een kast. [slachtoffer 3] heeft door het gebeuren een post traumatisch stress syndroom opgelopen. Hij is een angstig kind geworden dat veel last heeft van nachtmerries.
De ervaring leert dat slachtoffers van dergelijke geweldsmisdrijven nog lange tijd de nadelige psychische gevolgen hiervan kunnen ondervinden. Daarnaast hebben verdachte en zijn mededaders bijgedragen aan gevoelens van onveiligheid in de samenleving die het gevolg zijn van woningovervallen.
De rechtbank rekent dit de verdachte en zijn mededaders zwaar aan.
De rechtbank is van oordeel dat voor dit feit niet kan worden volstaan met een andere straf dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
De rechtbank heeft bij het bepalen van de hoogte van de gevangenisstraf aansluiting gezocht bij de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht van gerechtshoven en rechtbanken (LOVS). Het oriëntatiepunt voor woningovervallen waarbij sprake is van licht geweld/bedreiging, is een gevangenisstraf voor de duur van drie jaren. Wanneer sprake is van ander geweld is het oriëntatiepunt een gevangenisstraf voor de duur van vijf jaren.
Ten nadele van verdachte houdt de rechtbank rekening met de het feit dat de woningoverval samen met anderen is gepleegd. De rechtbank weegt voorts het feit dat er een kwetsbaar slachtoffer (een tienjarig kind) in de woning aanwezig was, zwaar ten nadele mee.
Verdachte liep ten tijde van het plegen van dit feit in de proeftijd van een voorwaardelijk opgelegde geldboete (welke onder punt 7b zal worden besproken).
De reclassering heeft geen advies kunnen uitbrengen gelet op de proceshouding van verdachte.
Gelet op wat de rechtbank hierboven heeft overwogen is zij van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van vijf jaren, met aftrek van de tijd die verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht, passend en geboden is.
7a. De beoordeling van de civiele vorderingen, alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partijen [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] hebben zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van het bewezenverklaarde feit. Gevorderd wordt een bedrag van respectievelijk € € 7.670,85, € 4.412,05 en €2.750,-.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] tot betaling van het bedrag van € 7.670,85 toe te wijzen, bestaande uit € 3.670,85 aan materiële schade en € 4.000,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente, waarbij tevens de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht wordt opgelegd tot dit bedrag.
Voorts heeft de officier van justitie verzocht de vergoeding voor proceskosten toe te wijzen voor een bedrag van € 4.908,31, nu de raadsvrouw van [slachtoffer 1] , mr. A. Foppen, voldoende heeft onderbouwd dat afgeweken kan worden van het liquidatietarief in kantonzaken.
De officier van justitie heeft verzocht de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] tot betaling van het bedrag van € 4.412,05 toe te wijzen, bestaande uit € 412,05 aan materiële schade en € 4.000,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente, waarbij tevens de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht wordt opgelegd tot dit bedrag.
De officier van justitie heeft verzocht de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3] tot betaling van het bedrag van € 2.750 aan immateriële schade toe te wijzen, te vermeerderen met de wettelijke rente, waarbij tevens de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht wordt opgelegd tot dit bedrag.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft ten aanzien van de vordering van [slachtoffer 1] gesteld dat de materiële schade onvoldoende onderbouwd is. De vordering dient ten aanzien van de immateriële schade gematigd te worden, gelet op de opgelegde vergoeding aan immateriële schade in soortgelijke zaken. Ten aanzien van de gevorderde proceskosten is volgens de verdediging onvoldoende onderbouwd waarom is afgeweken van het liquidatietarief kantonzaken. Dit deel van de vordering kan slechts in zoverre worden toegewezen.
De verdediging heeft ten aanzien van de vordering van [slachtoffer 2] gesteld dat de vordering ten aanzien van het gevorderde smartengeld van € 4.000,- gematigd dient te worden, gelet op de opgelegde vergoeding aan immateriële schade in soortgelijke zaken.
De verdediging refereert zich aan het oordeel van de rechtbank ten aanzien van de vordering van [slachtoffer 3] .
De verdediging heeft tevens verzocht in het geval de rechtbank overgaat tot (gedeeltelijke) toewijzing van de vorderingen van [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of en [slachtoffer 3] geen vervangende hechtenis te verbinden aan de schadevergoedingsmaatregel. Verdachte heeft geen vermogen en het uitzitten van een toegekende hechtenis zal tot extra leedtoevoeging leiden.
Beoordeling door de rechtbank

[slachtoffer 1]
De vordering tot schadevergoeding van [slachtoffer 1] bestaat uit materiële schade voor een bedrag van € 3.670,85, bestaande uit de posten weggenomen geld, reiskosten en gederfd inkomen en uit immateriële schade voor een bedrag van € 4.000,-.
De rechtbank is van oordeel dat de benadeelde partij rechtstreekse schade heeft geleden als gevolg van het bewezenverklaarde feit, tot vergoeding waarvan verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is, een en ander zoals hierna overwogen en beslist.

Materiële schade
Er is een bedrag van € 2.100,- gevorderd aan weggenomen geld, waarbij verwezen wordt naar een als bijlage gevoegde kasstaat. Benadeelde partij [slachtoffer 1] heeft wisselend verklaard over de hoogte van het weggenomen bedrag. De rechtbank kan daarom niet vaststellen dat het weggenomen bedrag € 2.100,- bedraagt. De rechtbank schat deze schadepost op een bedrag van € 1.000,-. Uit de stukken is gebleken dat verdachte een bedrag van € 400,- vergoed heeft gekregen van de verzekering, welke daarom in mindering moet worden gebracht. De rechtbank stelt het bedrag daarom vast op € 600,-.
De rechtbank is van oordeel dat de opgevoerde reiskosten voor bezoek aan de politie ten bedrage van € 24,09 als materiële schade kan worden toegewezen. De overige gevorderde reiskosten zullen onder de post “overige proceskosten” worden besproken.
De benadeelde partij heeft voor gederfd inkomen een bedrag van € 1.874,40 opgevoerd. De rechtbank is in tegenstelling tot de verdediging van oordeel dat deze post voldoende is onderbouwd en voor toewijzing in aanmerking komt, nu er een arbeidskundig onderzoek van de arbeidsongeschiktheidsverzekering, De Amersfoortse, aan ten grondslag ligt en de advocaat van [slachtoffer 1] op basis van de uitkomsten van dat arbeidskundig onderzoek de hoogte van het gederfde inkomen heeft berekend.
De rechtbank komt daarmee op het totale bedrag van € 2.498,49 aan materiële schade en zal de vordering voor het overige niet-ontvankelijk verklaren.

Immateriële schade
De benadeelde partij is slachtoffer geworden van een gewelddadige woningoverval. Hij is bedreigd met een vuurwapen tegen zijn hoofd, en hij is vastgebonden geweest. Ook zijn partner en zoon zijn vastgehouden en bedreigd. Daarmee is een dermate grote inbreuk gemaakt op zijn gevoel van veiligheid, dat hij juist in zijn eigen woning zou moeten kunnen ervaren dat dit kan worden aangemerkt als een andere aantasting van de persoon als bedoeld in artikel 6:106 lid 1 BW. Het nadeel dat daardoor ontstaat komt voor vergoeding in aanmerking. De rechtbank stelt de immateriële schade naar billijkheid vast op een bedrag van € 2.000,-. De vordering zal voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard.

Kosten rechtsbijstand
De rechtbank is van oordeel dat geen sprake is van een andere feitencomplex dan in andere gevallen waarin door een advocaat bijstand wordt verleend aan een benadeelde partij.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat het liquidatietarief kantonzaken (Liquidatietarieven Kanton 2019) dient te worden toegepast, waarbij het toe te wijzen bedrag (€ 4.498,40) als uitgangspunt wordt genomen. Dit leidt ertoe dat een proceskostenveroordeling aan de benadeelde partij toekomt.
Bij een vordering tussen € 3.750,00 en € 5.000,- wordt in de regel € 210,00 per punt als salaris toegekend. De benadeelde partij komt in dit verband tweeënhalve punt toe: één punt voor het door zijn advocaat indienen van de vordering en anderhalve punt (één punt de eerste dag van de terechtzitting en een halve punt voor de tweede dag van de terechtzitting) voor de aanwezigheid van zijn advocaat ter terechtzitting in eerste aanleg.
De rechtbank zal de kosten van rechtsbijstand dan ook toewijzen tot een bedrag van € 525,-. Voor het overige zal de rechtbank de vordering niet-ontvankelijk verklaren.

Overige proceskosten
De rechtbank is van oordeel dat de posten ten aanzien van de reiskosten, te weten € 18,09 aan reiskosten naar pro forma zitting en € 54,27 aan reiskosten naar rechtbank voor slachtoffergesprek en twee zittingsdagen, voldoende onderbouwd zijn en daarmee voor toewijzing als overige proceskosten in aanmerking komen.
De rechtbank zal deze proceskosten toewijzen tot een bedrag van € 72,36.
Conclusie
De rechtbank zal de vordering hoofdelijk toewijzen tot een bedrag van € 4.498,49 aan materiële en immateriële schade.
De rechtbank stelt de proceskosten vast tot een bedrag van € 597,36.
De rechtbank zal verder de gevorderde wettelijke rente toewijzen, over de materiële schade met ingang van 27 augustus 2019 en over de immateriële schade met ingang van 2 augustus 2018.
Gelet op het vorenstaande ziet de rechtbank aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van het toe te wijzen bedrag ten behoeve van genoemde benadeelde partij, waarbij de rechtbank de vervangende hechtenis vaststelt op maximaal 7 dagen.

[slachtoffer 2]
De vordering tot schadevergoeding van [slachtoffer 2] bestaat uit materiële schade voor een bedrag van € 412,05 bestaande uit de posten weggenomen geld en reiskosten, en uit immateriële schade voor een bedrag van € 4.000,-.
De rechtbank is van oordeel dat de benadeelde partij rechtstreekse schade heeft geleden als gevolg van het bewezenverklaarde feit, tot vergoeding waarvan verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is, een en ander zoals hierna overwogen en beslist.

Materiële schade
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van bewezenverklaarde rechtstreeks materiële schade heeft geleden tot het gevorderde bedrag van € 412,05. De verdediging heeft dit ook niet betwist. De rechtbank wijst dit deel van de vordering toe.

Immateriële schade
De benadeelde partij is slachtoffer geworden van een gewelddadige woningoverval. De benadeelde partij is getuige geweest van bedreiging van haar partner, die een vuurwapen tegen zijn hoofd gehouden heeft gekregen en vastgebonden is geweest.
Daarmee is een dermate grote inbreuk gemaakt op het gevoel van veiligheid, dat zij juist in haar eigen woning zou moeten kunnen ervaren, dat dit kan worden aangemerkt als een aantasting van de persoon als bedoeld in artikel 6:106 lid 1 BW. Daarnaast heeft de benadeelde partij fysiek letsel opgelopen, zoals uit foto’s in het procesdossier is gebleken. Het nadeel dat daardoor ontstaat komt voor vergoeding in aanmerking.
De rechtbank stelt de schade naar billijkheid vast op een bedrag van € 2.000,-. De vordering zal voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard.
Conclusie
De rechtbank zal de vordering hoofdelijk toewijzen tot een bedrag van € 2.412,05.
De rechtbank zal verder de gevorderde wettelijke rente toewijzen, over de materiële schade met ingang van 28 augustus 2019 en over de immateriële schade met ingang van 2 augustus 2018.
Gelet op het vorenstaande ziet de rechtbank aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van het toe te wijzen bedrag ten behoeve van genoemde benadeelde partij, waarbij de rechtbank de vervangende hechtenis vaststelt op maximaal 7 dagen.

[slachtoffer 3]
De vordering tot schadevergoeding van [slachtoffer 3] bestaat uit immateriële schade voor een bedrag van € 2.750,-.
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezenverklaarde handelen immateriële schade heeft geleden, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is.
Conclusie
De rechtbank zal de vordering hoofdelijk toewijzen tot een bedrag van €2.750,-.
De rechtbank zal verder de gevorderde wettelijke rente toewijzen met ingang van 2 augustus 2018.
Gelet op het vorenstaande ziet de rechtbank aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van het toe te wijzen bedrag ten behoeve van genoemde benadeelde partij, waarbij de rechtbank de vervangende hechtenis vaststelt op 37 dagen.
7b. De beoordeling van de vordering na voorwaardelijke veroordeling
Het standpunt van de officier van justitie
Ten aanzien van de vordering na voorwaardelijke veroordeling vordert de officier van justitie de tenuitvoerlegging van geldboete die door de politierechter ’van de rechtbank Den Haag op 11 mei 2017 voorwaardelijk is opgelegd.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft op dit punt geen verweer gevoerd.
Beoordeling door de rechtbank
Nu is bewezen dat verdachte zich binnen de proeftijd opnieuw heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit, is de rechtbank van oordeel dat de bij vonnis van de politierechter van de rechtbank Den Haag van 11 mei 2017, te weten een geldboete van
€ 500,- subsidiair 10 dagen hechtenis, ten uitvoer gelegd dient te worden.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 36f, 57, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
5 (vijf) jaren;
 beveelt dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;

De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] .
veroordeelt verdachte tot betaling van
schadevergoedingaan de
benadeelde partij [slachtoffer 1], van een bedrag van
€ 4.498,49(vierduizendvierhonderdenachtennegentig euro en negenenveertig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente over
de materiële schade vanaf 27 augustus 2019en over
de immateriële schade vanaf
2 augustus 2018tot aan de dag der algehele voldoening en met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op
€ 597,36;
 verklaart de
benadeelde partij [slachtoffer 1] voor het overige niet-ontvankelijkin zijn vordering;
 verstaat dat indien en voor zover door de mededader en/of mededaders het betreffende schadebedrag is betaald, veroordeelde daarvan zal zijn bevrijd;
  • legt aan veroordeelde de
  • bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;

De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] .
veroordeelt verdachte tot betaling van
schadevergoedingaan de
benadeelde partij
[slachtoffer 2], van een bedrag van
€ 2.412,05(tweeduizendvierhonderdentwaalf euro en vijf eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente over
de materiële schade vanaf
28 augustus 2019en over
de immateriële schade vanaf 2 augustus 2018tot aan de dag der algehele voldoening en met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
 verklaart de
benadeelde partij [slachtoffer 2] voor het overige niet-ontvankelijkin zijn vordering;
 verstaat dat indien en voor zover door de mededader en/of mededaders het betreffende schadebedrag is betaald, veroordeelde daarvan zal zijn bevrijd;
 legt aan veroordeelde de
verplichtingop
om aan de Staat, ten behoeve van de benadeelde partij
[slachtoffer 2], van een bedrag van
€ 2.412,05(tweeduizendvierhonderdentwaalf euro en vijf eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente over
de materiële schade vanaf 28 augustus 2019en over
de immateriële schade vanaf 2 augustus 2018tot aan de dag der algehele voldoening, met bepaling dat bij gebreke van betaling en verhaal van de hoofdsom
7 dagen hechteniszal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
 bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;

De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3] .
veroordeelt verdachte tot betaling van
schadevergoedingaan de
benadeelde partij
[slachtoffer 3], van een bedrag van
€ 2.750(tweeduizendzevenhonderdenvijftig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf
2 augustus 2018tot aan de dag der algehele voldoening en met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
 verstaat dat indien en voor zover door de mededader en/of mededaders het betreffende schadebedrag is betaald, veroordeelde daarvan zal zijn bevrijd;
 legt aan veroordeelde de
verplichtingop
om aan de Staat, ten behoeve van de benadeelde partij
[slachtoffer 3], een bedrag
te betalen van € 2.750(tweeduizendzevenhonderdenvijftig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf
2 augustus 2018tot aan de dag der algehele voldoening, met bepaling dat bij gebreke van betaling en verhaal van de hoofdsom
37 dagen hechteniszal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
 bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;

De beslissing op de vordering na voorwaardelijke veroordeling
gelast de tenuitvoerleggingvan de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter van de rechtbank Den Haag van 11 mei 2017, te weten een geldboete van
€ 500,- subsidiair 10 dagen hechtenis;
Dit vonnis is gewezen door mr. D.S.M. Bak (voorzitter),
mr. Y.M.J.I. Baauw en mr. R. Raat, rechters,
in tegenwoordigheid van L.J.M. Visser, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op
17 oktober 2019.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [naam 2] , districtsrecherche Noord- en Oost-Gelderland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL201902151110, gesloten op 1 maart 2019 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] , p. 524-525 1e alinea, proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] , p. 1008 en proces-verbaal van bevindingen studioverhoor [slachtoffer 3] , p. 578
3.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] , p. 525 en proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] , p. 1008
4.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] , p. 525 en 548
5.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] , p. 549 en proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] , p. 1011
6.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] , p. 526
7.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] , p. 1008 en 1009, 1e en 2e alinea
8.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] , p. 1009
9.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] , p. 1025
10.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] , p. 526 en proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 2] , 1009
11.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] , p. 526
12.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] , p. 526-527 en proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] , p. 1010
13.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] , p. 1009, laatste alinea en p. 1010, eerste alinea
14.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] , p. 527
15.Proces-verbaal van bevindingen studioverhoor [slachtoffer 3] , p. 578
16.Proces-verbaal van bevindingen ontvreemde goederen, p. 560
17.Proces-verbaal ibn schoeisel uit fouillering verdachten, p. 533
18.Proces-verbaal van bevindingen, p. 531
19.Verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 5 september 2019
20.Proces-verbaal van bevindingen, p. 748
21.Proces-verbaal van bevindingen, p. 739
22.Proces-verbaal van bevindingen, p. 756
23.Proces-verbaal van bevindingen, p. 773
24.Proces-verbaal van bevindingen, p. 738, laatste alinea en p. 739