ECLI:NL:RBGEL:2019:4606

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
23 januari 2019
Publicatiedatum
16 oktober 2019
Zaaknummer
7107080 CV EXPL 18-3211
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Uitleg en toepassing van bepalingen uit de CAO Uitvaartbranche met betrekking tot beschikbaarheidstoeslag

In deze zaak vorderde de eiser, een voormalig medewerker van Monuta Uitvaartverzorging N.V., betaling van een beschikbaarheidstoeslag over de periode van haar dienstverband. De eiser was van 15 juli 2016 tot 1 juni 2018 in dienst bij Monuta en had een arbeidsomvang van 15 uur per week. De eiser stelde dat zij recht had op een vergoeding voor beschikbaarheidsdiensten, omdat zij volgens de CAO Uitvaartbranche was ingedeeld in een regeling van 10 dagen werken en 4 dagen vrij. Monuta betwistte deze vordering en stelde dat de eiser niet in aanmerking kwam voor de beschikbaarheidstoeslag, omdat zij niet viel onder de A-schalen van de CAO en omdat Monuta een eigen loon- en functiegebouw hanteerde.

De kantonrechter oordeelde dat de uitleg van de bepalingen in de CAO moet geschieden aan de hand van de cao-norm, waarbij de bewoordingen van de bepalingen van doorslaggevende betekenis zijn. De rechter concludeerde dat de eiser, ondanks haar argumenten, niet onder de A-schalen viel en dat de bepalingen van de CAO niet van toepassing waren op haar situatie. De vordering van de eiser werd afgewezen, en zij werd veroordeeld in de proceskosten van Monuta. Het vonnis werd uitgesproken op 23 januari 2019.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK GELDERLAND
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Apeldoorn
Zaakgegevens 7107080 CV EXPL 18-3211
Grosse aan: mr. Van Wijk
Afschrift aan: mr. Conijn
verzonden d.d.:
vonnis van de kantonrechter van 23 januari 2019
in de zaak van
[eiser] ,
wonende te [woonplaats] ,
eisende partij,
gemachtigde: mr. I.L. Conijn,
tegen
de naamloze vennootschap Monuta Uitvaartverzorging N.V.,gevestigd te Apeldoorn,
gedaagde partij,
gemachtigde: mr. F. van Wijk.
Partijen worden hierna [eiser] en Monuta genoemd.

1.Het procesverloop

Het verloop blijkt uit:
- de dagvaarding van 24 juli 2018,
- de conclusie van antwoord,
- het tussenvonnis van 3 oktober 2018, waarbij een comparitie is bepaald,
- de brieven met producties 11 tot en met 14 van 27 december 2018 en 28 december 2018 van de zijde van [eiser] .
De comparitie is gehouden op 7 januari 2019, waarvan aantekeningen zijn gemaakt door de griffier.

2.De feiten

2.1
[eiser] is van 15 juli 2016 tot 1 juni 2018 in dienst geweest van Monuta in de functie van Medewerker Uitvaartcentrum, op de locatie Winterswijk. De arbeidsomvang was 15 uur per week. Het (full-time) salaris bedroeg € 2.126,00, te vermeerderen met vakantietoeslag en emolumenten. Op de arbeidsovereenkomst is de CAO Uitvaartbranche van toepassing (hierna: de CAO).
2.2.
In de CAO met looptijd van 1 januari 2016 tot 1 januari 2018 is het volgende opgenomen:

Artikel 1.4 DefinitiesDeze overeenkomst verstaat onder:1. Beschikbaarheid dienst: de tijdruimte tussen ingeroosterde diensten, waarin de werknemer verplicht is om beschikbaar te zijn om ingeval van oproep de bedongen arbeid zo spoedig mogelijk te verrichten.2. Dienstrooster: een werktijdregeling die aangeeft op welke tijdstippen werknemers hun werkzaamheden dienen aan te vangen, te onderbreken en te beëindigen.3. (…)4. Maandsalaris: het tussen werkgever en werknemer overeengekomen vaste bruto maandbedrag, inclusief toeslagen voor zover over die toeslagen vakantiegeld en eventueel een structurele eindejaarsuitkering wordt opgebouwd.5. (…)
Artikel 3.3. BinnendienstTot de categorie Binnendienst behoren de werknemers die uitsluitend of in hoofdzaak werkzaam zijn op:- een uitvaartcentrum, of- een crematorium, of- kantoorpersoneel (…)Op de werknemers in de categorie Binnendienst zijn de navolgende bepalingen met betrekking tot arbeidstijden van toepassing.a. De door de werkgever te hanteren arbeidstijden (het dagvenster) zijn gelegen:- op maandag t/m vrijdag tussen 8.00 en 21.00 uur,- op zaterdag tussen 8.30 en 18.00 uur.b. Voor zover uitvaart-gebonden werkzaamheden (opbaren, verzorgen en rouwbezoek) alsmede call center-gebonden (meldingen) activiteiten, plannings- c.q. bedrijfsbureau en/of drukkerij (DTP) activiteiten buiten de in lid a. genoemde tijdstippen worden verricht, worden deze geacht deel uit te maken van het normale rooster/dagvenster. (…)c. (…)(…)k. Per crematorium respectievelijk uitvaartcentrum maakt de werkgever met inachtneming van het in dit artikel bepaalde zo tijdig mogelijk, en slechts in overleg met betrokken werknemers, een rooster en legt dit schriftelijk vast. Dit betekent dat minstens één maand van te voren een voorlopig rooster bekend wordt gemaakt, dat vervolgens per dag wordt vastgesteld zodra de op die dag te verzorgen plechtigheden, c.q. crematies definitief zijn ingedeeld. Indien deze plechtigheden korter dan drie dagen tevoren definitief vaststaan, kan een bijstelling van het rooster op de gewenste situatie slechts in overleg met betrokken werknemers worden gerealiseerd, tenzij bij de werkgever een beschikbaarheidsregeling geldt.
l. Iedere werknemer ontvangt van de werkgever mededeling van het dienstrooster waarin hij zijn werkzaamheden verricht.m. (…)
n. De werknemer die zich volgens een beschikbaarheid rooster beschikbaar moet houden en salaris ontvangt op grond van de A-schalen zoals opgenomen in bijlage II, ontvangt voor ieder uur beschikbaarheid een vergoeding per uur. Deze bruto vergoeding bedraagt per 1 april 2016 € 1,97 per uur en per 1 januari 2017 € 2,00 per uur. De uit te keren beschikbaarheid toeslag wordt expliciet op de loonstrook van de werknemer vermeld.o. Het bedrag genoemd bij lid n wordt ook uitgekeerd als er tijdens deze dienst feitelijk arbeid is verricht.
p. Het bedrag genoemd bij lid n telt niet mee voor vakantiegeld, pensioen en andere grondslagen.
q. Het gestelde in lid n, o en p is uitsluitend van toepassing op de A-schalen (zie bijlage II).
r. De werknemer die zich volgens een beschikbaarheid rooster beschikbaar moet houden en salaris ontvangt op grond van de B-schalen zoals opgenomen in bijlage II, ontvangt geen vergoeding voor beschikbaarheid.
s. (…)
t. Binnen een onderneming kunnen bepalingen betreffende arbeidstijd worden gehanteerd die afwijken van de bepalingen in artikel 3.3. lid b, c, d, h, k, l en m mits:- deze zijn overeengekomen met de Ondernemingsraad of Personeelsvertegenwoordiging;- deze niet strijdig zijn met bepalingen ter zake in de Arbeidstijdenwet;- en, bij een overeenkomst met een personeelsvertegenwoordiging, de betreffende vertegenwoordiging adequate training ter zake heeft genoten of betreffende expertise aantoonbaar beschikbaar is.(…)
3.4.
BuitendienstTot de categorie Buitendienst behoren alle werknemers die niet onder de definitie van werknemers Binnendienst vallen. Op hen zijn de navolgende bepalingen van toepassing.a. De werkgever draagt er zorg voor dat de werknemer in beginsel twee aaneengesloten vrije dagen per week heeft. Als dit niet mogelijk is, wordt de vrije tijd door de werkgever in overleg met de werknemer ingeroosterd. Er wordt gewerkt met één of meer roosters:
- een dienstrooster.
Hierop wordt aangegeven op welke tijdstippen de werknemer daadwerkelijk werkzaamheden dient te verrichten. Het dienstrooster kan - afhankelijk van het actuele werkaanbod - minimaal 24 uur van tevoren in overleg met de werknemer worden gewijzigd.
Ter compensatie van opgebouwde plus-uren, kan de werkgever, na overleg met de werknemer, tot 24 uur van tevoren het dienstrooster aanpassen opdat compensatieverlof wordt genoten. Dit compensatieverlof dient te worden ingeroosterd in blokken van minimaal 2 uur, welke aan het begin dan wel het einde van de betreffende werkdag vallen.- een beschikbaarheid rooster.
Hierop wordt aangegeven op welke momenten een werknemer zich beschikbaar moet houden voor het verrichten van werkzaamheden die, door de aard van de activiteit, niet vooruit kunnen worden ingepland. Beschikbaarheid rooster(s) worden zoveel mogelijk per maand vastgesteld. De werkgever geeft de begin- en eindtijd van de beschikbaarheid dienst aan.
b. De werknemer zal per kalenderjaar minimaal 26 weekenden (zaterdag en zondag) geen werkzaamheden verrichten.
c. Rusttijden.
Werknemers kunnen op basis van het dienst- en/of beschikbaarheid rooster worden ingepland volgens de regeling 10 dagen werken met aansluitend 4 dagen vrij.
d. Beschikbaarheid dienst.
I. De werkgever organiseert de arbeid zodanig dat de werknemer:
- in elke aaneengesloten periode van 28 maal 24 uren ten minste;
a. 14 maal een periode van 24 aaneengesloten uren geen beschikbaarheid dienst wordt opgelegd, en
b. 2 maal een aaneengesloten periode van 48 uren noch arbeid verricht noch een beschikbaarheid dienst wordt opgelegd;
- geen beschikbaarheid dient wordt opgelegd gedurende:a. 11 aaneengesloten uren voor elke nachtdienst, enb. 14 aaneengesloten uren na elke nachtdienst;- aan wie een beschikbaarheid dienst is opgelegd ten nhoogste 13 uren per 24 uren arbeid verricht;- (…)II. Bij 16 of meer beschikbaarheid diensten in een aaneengesloten periode van 16 weken, die geheel of gedeeltelijk tussen 00.00 en 06.00 uur plaatsvinden, organiseert de werkgever, in afwijking van het bepaalde in artikel 3.4 lid d. I , de arbeid zodanig dat de werknemer:
(…)
III. (…)e. De werknemer die zich volgens een beschikbaarheid rooster beschikbaar moet houden en salaris ontvangt op grond van de A-schalen (zie bijlage II), ontvangt voor ieder uur beschikbaarheid een vergoeding per uur. De bruto vergoeding bedraagt per 1 april 2016 € 1,97 per uur en per 1 januari 2017 € 2,00 per uur. De uit te keren beschikbaarheid toeslag wordt expliciet op de loonstrook van de werknemer vermeld.f. Het bedrag genoemd bij lid e wordt ook uitgekeerd als er tijdens deze dienst feitelijk arbeid is verricht.
g. Het bedrag genoemd bij lid e telt niet mee voor vakantiegeld, pensioen en andere grondslagen.
h. Het gestelde in lid e, f en g is uitsluitend van toepassing op de A-schalen zoals opgenomen in bijlage II.
i. De werknemer die zich volgens een beschikbaarheid rooster beschikbaar moet houden en salaris ontvangt op grond van de B-schalen zoals opgenomen in bijlage II, ontvangt geen vergoeding voor beschikbaarheid zoals opgenomen bij lid e.
j. (…)
k. Binnen een onderneming kunnen bepalingen betreffende arbeidstijd worden gehanteerd die afwijken van de bepalingen in artikel 3.4 lid a, b, c en d mits:
- deze zijn overeengekomen met de Ondernemingsraad of Personeelsvertegenwoordiging;
- deze niet strijdig zijn met bepalingen ter zake in de Arbeidstijdenwet;
- en, bij een overeenkomst met een personeelsvertegenwoordiging, de betreffende vertegenwoordiging adequate training ter zake heeft genoten of betreffende expertise aantoonbaar beschikbaar is.”.
2.3.
In de bij de CAO behorende bijlage I is een functieniveaumatrix opgenomen en in bijlage II zijn salarisschalen opgenomen. Op beide bijlagen is ook vermeld dat een werkgever op ondernemingsniveau in overleg met Ondernemingsraad of Personeelsvertegenwoordiging een bedrijfsspecifieke regeling voor functie-indeling (bijlage I)/ bedrijfsspecifiek loongebouw (bijlage II) kan overeenkomen en dat dit systeem onverminderd toegepast kan blijven.
Monuta kent een eigen functie-indelings- en salarissysteem, dat met de Ondernemingsraad is overeengekomen.

3.De vordering en het verweer

3.1.
[eiser] vordert dat de kantonrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, Monuta zal veroordelen tot betaling van € 4.216,00 in hoofdsom en € 546,60 aan buitengerechtelijke incassokosten, allebei te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf de dag van opeisbaarheid en de proceskosten, waaronder nakosten, met wettelijke rente.
3.2.
[eiser] voert daarvoor aan dat zij vanaf gedurende haar dienstverband steeds was ingedeeld volgens de regeling 10 dagen werk, 4 dagen vrij, zodat alle uren beschouwd moeten worden als beschikbaarheidsdiensten. Volgens de CAO heeft zij daarom recht op een vergoeding over die uren. Monuta heeft die vergoeding over de periode van 15 juli 2016 tot
1 januari 2018 alleen betaald over 5 uren per doordeweekse werkdag en 14 uren per weekenddag, zodat [eiser] recht heeft op nabetaling. Omdat Monuta niet vrijwillig tot betaling over gaat, moest [eiser] de vordering ter incasso uit handen geven. De kosten hiervoor kunnen gesteld worden op € 546,60 en dienen voor rekening van Monuta te komen, aldus steeds [eiser] .
3.3.
Monuta voert verweer tegen de vordering. Zij stelt dat geen verdere vergoeding verschuldigd is dan hetgeen door haar betaald is. Zij stelt zich primair op het standpunt dat op doordeweekse uren van 08.00 tot 17.00 uur geen aanspraak op beschikbaarheidstoeslag kan bestaan. Voor zover dat wel zo zou zijn, komt [eiser] niet voor die vergoeding in aanmerking, omdat zij niet valt in de categorie 3A van de CAO, nu Monuta een eigen loongebouw kent en [eiser] overigens een salaris ontving dat boven salarisschaal 3A van de CAO uit ging en zelfs, wanneer de eindejaarsuitkering meegeteld wordt, boven salarisschaal 3B van de CAO lag.

4.De beoordeling

4.1.
Het geschil van partijen betreft de uitleg en toepassing van bepalingen uit de CAO.
Uitleg van een bepaling van een cao dient te geschieden aan de hand van de zogenaamde cao-norm. Deze cao-norm houdt - met verwijzing naar Hoge Raad 25 november 2016, ECLI:NL:HR:2016:2687 en Hoge Raad 4 mei 2018, ECLI:NL:HR:2018:678 - in dat aan een bepaling van een cao een uitleg naar objectieve maatstaven moet worden gegeven, waarbij in beginsel de bewoordingen van die bepaling, gelezen in het licht van de gehele tekst van de cao, van doorslaggevende betekenis zijn. Het komt niet aan op de bedoelingen van de partijen die de cao tot stand hebben gebracht, voor zover deze niet uit de daarin opgenomen bepalingen kenbaar zijn, maar op de betekenis die naar objectieve maatstaven volgt uit de bewoordingen waarin de cao is gesteld. Indien de bedoeling van de partijen bij de cao naar objectieve maatstaven volgt uit de cao-bepalingen en de eventueel daarbij behorende schriftelijke toelichting, en dus voor de individuele werknemers en werkgevers die niet bij de totstandkoming van de overeenkomst betrokken zijn geweest, kenbaar is, kan ook daaraan bij de uitleg betekenis worden toegekend. Verder kan bij deze uitleg onder meer acht worden geslagen op de elders in de cao gebruikte formuleringen en op de aannemelijkheid van de rechtsgevolgen waartoe de onderscheiden, op zichzelf mogelijke tekstinterpretaties zouden leiden.
4.2.
Partijen hebben zich er niet expliciet over uitgelaten tot welke categorie medewerkers [eiser] behoort. Gelet op het door Monuta overgelegde schema ‘Functiestructuur’ behoort de functie tot de buitendienst. Partijen zijn het er over eens dat voor [eiser] geen dienstrooster werd opgesteld op de wijze als in de CAO omschreven. Zij maakte zelf, in overleg met collega’s (voor zover aanwezig) een weekrooster, wat zij wekelijks op maandag ook aan Monuta stuurde. Naast de op maandag voorziene en ingeplande werkzaamheden heeft zij ook andere werkzaamheden verricht, die steeds pas in de loop van de dag/week noodzakelijk bleken te zijn, zoals het ophalen van drukwerk, sleuteloverdracht aan nabestaanden, rouwbezoeken en het doen van aangiftes van overlijden. Achteraf gaf zij per week een overzicht van de door haar gewerkte uren door aan Monuta, aldus [eiser] . Monuta heeft deze gang van zaken niet betwist. Evenmin is betwist dat [eiser] , vanwege langdurige ziektes van collega’s, regelmatig de enige uitvaartmedewerkster in Winterswijk was en dus de enige die voor voorkomende werkzaamheden ingeschakeld kon worden.
4.3.
De eerste vraag, die aan de orde is, is de vraag of de uren van een beschikbaarheidsdienst kunnen samenvallen met vaste werkuren. Volgens de CAO betreft een beschikbaarheidsdienst de periode tussen ingeroosterde diensten. Monuta stelt dat beschikbaarheidsdienst altijd buiten de normale werkuren van 8.00 tot 17.00 uur valt, zodat zij terecht alleen de uren tussen 17.00 en 22.00 uur als beschikbaarheidsdienst beschouwt. Dit standpunt kan niet worden gevolgd.
Vast staat dat [eiser] ook buiten de 15 uur per week, waarvoor zij een dienstverband had en ingeroosterd kon worden, een diensttelefoon bij zich had en bereikbaar moest zijn, in beginsel steeds tien dagen achtereen van 08.00 tot 22.00 uur (dus in totaal 140 uur in tien dagen). Waar haar ingeroosterde diensturen in tien dagen tijd maximaal 30 uur kunnen betreffen, moet worden aangenomen dat de overige 110 uren beschikbaarheidsdiensten geweest zijn, ook als die uren zouden vallen op werkdagen tussen 8.00 en 17.00 uur.
4.5.
De volgende vraag is dan, of [eiser] valt onder degenen aan wie artikel 3.4 onder e (dan wel artikel 3.3. onder n) van de CAO een vergoeding voor beschikbaarheidsdienst toekent. Dit is toegekend aan ‘
De werknemer die zich volgens een beschikbaarheid rooster beschikbaar moet houden en salaris ontvangt op grond van de A-schalen zoals opgenomen in bijlage II’.
Indien de functie van [eiser] op basis van de bijlagen I en II zou moeten worden beoordeeld, zou zij – volgens haar stellingen – ingedeeld worden in functiegroep 3A, met een salaris dat bij een volledig dienstverband € 1.891,00 bruto per maand zou bedragen.
Monuta heeft een eigen loon- en functiegebouw, waarbij is afgeweken van het in de bijlagen I en II van de CAO opgenomen functiesysteem en salarisschalen. Feitelijk heeft Monuta geen ‘A-schalen zoals opgenomen in bijlage II’.
De partijen bij de CAO hebben deze mogelijkheid voorzien. Immers, op de bijlagen is de opmerking opgenomen dat onder voorwaarden een eigen bedrijfsspecifiek loongebouw gehanteerd mag worden in plaats van de in de CAO opgenomen functiematrix en salarisschalen. Daarbij is een voorwaarde gesteld voor de opleiding en expertise van de personeelsvertegenwoordiging/ Ondernemingsraad (OR) met wie de eigen regeling is overeengekomen. Monuta stelt dat haar OR aan die kwaliteitseisen voldoet. [eiser] heeft daar ongemotiveerde vraagtekens bij gesteld, maar daarmee is haar verweer op dit onderdeel onvoldoende onderbouwd.
4.6.
Doordat sprake is van een eigen loon- en functiegebouw, dat is overeengekomen met een daartoe bekwame OR, zijn de in de CAO opgenomen bijlagen niet van toepassing op medewerkers van Monuta. [eiser] ontving haar salaris dan ook niet op grond van de A-schalen van de CAO, zodat niet wordt voldaan aan de voorwaarden voor toekenning van de vergoeding voor beschikbaarheidsdiensten van artikel 3.4 onder e van de CAO. Volgens artikel 3.4. onder i betekent dit, dat geen recht op vergoeding bestaat.
stelt dat Monuta ondanks de afwezigheid van A-schalen in het eigen loongebouw toch gehouden is haar de vergoeding te betalen, nu haar salaris weliswaar hoger is dan het salaris in de schaal 3A van de CAO, maar minder hoog dan het salaris in de schaal 3B van de CAO. Dit standpunt kan niet worden gevolgd. De mogelijkheid om onder voorwaarden een eigen bedrijfsspecifiek loongebouw te (blijven) hanteren is voorzien in de CAO, in de in de bijlage genoemde situaties, waarbij kwaliteitseisen worden gesteld aan de personeelsvertegenwoordiging/OR. Hoewel niet expliciet in de CAO verwoord, kan het niet anders dan dat het de bedoeling van de CAO-partijen is geweest dat daarmee wordt geborgd dat bij het tot stand komen van het eigen loongebouw ook de gevolgen daarvan voor de overige CAO-bepalingen, door de OR kunnen worden onderkend en een rol kunnen spelen in de onderhandelingen met de werkgever over het geheel van het loongebouw. Tot die gevolgen behoort het niet van toepassing zijn van de A- (en B-) schalen en daarmee het niet van toepassing zijn van de vergoeding voor beschikbaarheidsdiensten. Dat ondanks de afwezigheid van A-schalen het rechtsgevolg van het wel toepassen van de vergoeding voor beschikbaarheidsdienst zou zijn gewenst door de CAO-partijen is niet aannemelijk, alleen al vanwege de onduidelijkheid over de vraag voor welke salarisschaal/trede deze vergoeding dan zou moeten gelden.
4.7.
[eiser] stelt dat Monuta, onder meer in de door [eiser] overgelegde memo van 22 juli 2013, er voor gekozen heeft om al haar medewerkers in aanmerking te laten komen voor een beschikbaarheidsvergoeding, ongeacht functie-indeling en salarisschaal. Monuta betwist dit.
In de memo is te lezen “
(…) CAO Uitvaartzorg Artikel 9 Arbeidstijd (samengevat)Lid:(…)4a Vergoeding beschikbaarheidsdienst € 1,89 bruto per uur (niveau 01-04-2013), telt niet mee voor vakantiegeld, pensioen en andere grondslagen.) Monuta werkt niet met A- en B- schalen; beschikbaarheid wordt betaald op basis van de vergoeding conform CAO.4b Vergoeding beschikbaarheidsdienst wordt ook uitgekeerd als arbeid wordt verricht tijdens beschikbaarheidsdienst.(…)”.
Uit de tekst van de memo blijkt, dat het een uitleg bedoelt te zijn van bepalingen uit de op dat moment, in 2013, geldende CAO Uitvaartzorg. Deze CAO is door partijen niet in het geding gebracht.
Uit deze memo over de in 2013 geldende bepalingen kan echter niet worden afgeleid dat Monuta er voor heeft gekozen om (ook) in 2016 een beschikbaarheidsvergoeding aan medewerkers als [eiser] te betalen. Voor zover Monuta dat gedaan heeft voor de uren tussen 17.00 en 22.00 uur op werkdagen en in de weekenden, kan daaruit evenmin worden geconcludeerd dat voor Monuta voor andere uren een plicht daartoe bestond.
4.8.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de vordering van [eiser] moet worden afgewezen. [eiser] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van Monuta tot op heden worden vastgesteld op € 400,00 aan salaris van de gemachtigde. Het nasalaris wordt begroot op € 100,00, te vermeerderen met de kosten van het exploot als betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden. De door Monuta gevorderde toekenning van wettelijke rente is toewijsbaar.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
wijst de vordering af,
5.2.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten, die aan de zijde van Monuta tot op heden worden vastgesteld op € 400,00 aan salaris van de gemachtigde. Het nasalaris wordt begroot op € 100,00, te vermeerderen met de kosten van het exploot als betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden. Een en ander te vermeerderen met de wettelijke rente over genoemde bedragen indien betaling niet binnen veertien dagen na betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden,
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Engelbert-Clarenbeek en in het openbaar uitgesproken op
23 januari 2019 in tegenwoordigheid van de griffier.