ECLI:NL:RBGEL:2019:4566

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
15 oktober 2019
Publicatiedatum
15 oktober 2019
Zaaknummer
05/073132-19
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onttrekking van een minderjarige aan het gezag en ontuchtige handelingen met een 13-jarig meisje

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 15 oktober 2019 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het onttrekken van een minderjarige aan het gezag van haar moeder en het plegen van ontuchtige handelingen met haar. De verdachte, die zich voordeed als een 17-jarige, heeft een 13-jarig meisje, dat al eerder van huis was weggelopen, misleid en naar zijn woning in Westervoort gehaald. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het plegen van seksuele handelingen met het meisje, waaronder het seksueel binnendringen van haar lichaam. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de verdachte opzettelijk het meisje heeft onttrokken aan het wettig gezag van haar moeder. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar, en heeft bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een meldplicht en een contactverbod met het slachtoffer. De rechtbank heeft rekening gehouden met de kwetsbaarheid van het slachtoffer en de ernst van de feiten, evenals met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder een lichte verstandelijke beperking.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer : 05/073132-19
Datum uitspraak : 15 oktober 2019
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedatum 1] te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats]
thans gedetineerd te P.I. Arnhem - HvB Arnhem Zuid.
Raadsman: mr. D. Kotterman, advocaat te Arnhem.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting
van 1 oktober 2019.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 26 maart 2019 tot en met 27 maart 2019 te Westervoort, althans in Nederland, met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] , die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, (telkens) buiten echt,
een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] ,
te weten:
- het vastpakken van en/of knijpen in de billen en/of de borsten van die [slachtoffer] en/of
- het duwen/drukken van zijn, verdachtes, vinger(s) en/of penis in de vagina en/of mond van die [slachtoffer] en/of
- het duwen/drukken van zijn, verdachtes, vinger(s) in de anus van die [slachtoffer] en/of
- het likken/beffen van de vagina van die [slachtoffer] en/of
- het laten vastpakken en/of aftrekken van zijn, verdachtes, penis door die [slachtoffer] en/of
- het (tong)zoenen van die [slachtoffer] ;
2.
hij in of omstreeks de periode van 26 maart 2019 tot en met 27 maart 2019 te Luyksgestel en/of te Westervoort, althans in Nederland, opzettelijk een minderjarige, [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] , heeft onttrokken en/of onttrokken gehouden, aan het wettig over haar gesteld gezag en/of aan het opzicht van degene die dit desbevoegd over haar uitoefende.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Ten aanzien van feit 1
Met uitzondering van het ten laste gelegde onderdeel “het duwen/drukken van zijn, verdachtes, vinger(s) in de anus van die [slachtoffer] ”, is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] , p. 52-62;
- het proces-verbaal van bevindingen informatief gesprek zeden, p. 48-50;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 1 oktober 2019.
Ten aanzien van het feitelijke bestanddeel van het ten laste gelegde bestanddeel “het duwen/drukken van zijn, verdachtes, vinger(s) in de anus van die [slachtoffer] ” geldt het volgende:
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan alle onder feit 1 ten laste gelegde seksuele handelingen.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft aangevoerd dat verdachte vrijgesproken dient te worden van dit ten laste gelegde bestanddeel, omdat er in het dossier onvoldoende bewijs hiervoor aanwezig is.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank overweegt als volgt.
Aangeefster [slachtoffer] heeft verklaard dat verdachte met een vinger bij haar achter erin ging terwijl hij haar aan het vingeren was. [2] De rechtbank heeft geen reden om aan de geloofwaardigheid van deze verklaring van aangeefster te twijfelen. Op dit ene onderdeel is bovendien geen aanvullend steunbewijs nodig, aangezien de verplichting van meervoudig bewijs ziet op de gehele tenlastelegging en niet op ieder afzonderlijk bestanddeel. De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het duwen/drukken van zijn, verdachtes, vinger in de anus van die [slachtoffer] .
Ten aanzien van feit 2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het ten laste gelegde feit.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft aangevoerd verdachte van dit ten laste gelegde feit vrij te spreken, vanwege het ontbreken van een beslissende invloed van verdachte op de scheiding tussen de minderjarige en haar moeder.
Beoordeling door de rechtbank
Op 26 maart 2019 omstreeks 22:19 uur heeft de moeder van de minderjarige [slachtoffer] (hierna: [slachtoffer] ) melding gemaakt bij politie van de vermissing van haar dochter. [slachtoffer] had die avond rond 21:45 uur met enkele spullen de woning verlaten met de mededeling dat zij ging vertrekken. [3] [slachtoffer] heeft in een gesprek met de politie verklaard dat zij met verdachte de afspraak had gemaakt dat hij haar op 26 maart 2019 rond 22:00 uur bij de Plus in Luyksgestel zou komen ophalen. [4] Verdachte heeft verklaard dat hij met zijn auto naar die locatie is gereden en vervolgens met [slachtoffer] naar zijn woning is gegaan in Westervoort. [5] Verbalisanten hebben aangeefster op 27 maart 2019 naakt aangetroffen in bed in de woning van verdachte. [6]
Verdachte heeft zich in chatgesprekken met de 13-jarige [slachtoffer] in eerste instantie voorgedaan als de 17-jarige [naam 2] . [7] Deze “ [naam 2] ” vraagt in de chat vrij snel aan [slachtoffer] of zij al eens seks heeft gehad met een oudere man. Zij kent namelijk een “ [naam 1] ” van 32 jaar die haar een lekker ding vindt. In dit gesprek zegt [slachtoffer] dat zij 14 jaar is. Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij dit gedaan heeft omdat hij uit was op seks. [8] Verdachte en [slachtoffer] hebben op 26 maart 2019 om 15:50 uur een chatgesprek waarbij onder meer het volgende wordt gezegd:
[naam 1] :
“Vind je lekker”, (...), “Eigenlijk veel lekkerde dan san”, (...), “Wil zeker afspreken met jou”, (..).
Het gesprek eindigt om 16:05 uur, waarna [slachtoffer] om 16:19 uur weer een chatgesprek met verdachte start. In dit gesprek wordt onder meer het volgende gezegd:
[slachtoffer] :
“K heb kkr veel gezeik thuis ik wil weg”, “Die gast die mij zou kome halen die reageert de hele tijd ni”.
[naam 1] :
“En waar wil je heen dan”.
[slachtoffer] :
“na n vriend van mij”.
[naam 1] :
“Okee”, “Dag naar mij”. (...). [9]
Juridisch kader
Voor een bewezenverklaring van het onttrekken in het geval de minderjarige zelf is weggelopen, is niet van belang of degene die de minderjarige opvangt het initiatief heeft genomen tot of heeft bijgedragen aan de besluitvorming van de minderjarige om weg te lopen. Het is in die situatie wel vereist dat verdachte een beslissende invloed heeft gehad op de (voortdurende) scheiding tussen de minderjarige en degene die het gezag uitoefent.
Overwegingen rechtbank
De rechtbank stelt vast dat verdachte [slachtoffer] heeft misleid door zich voor te doen als de 17-jarige [naam 2] met het doel om seks met haar te hebben. Als [naam 2] heeft verdachte [slachtoffer] aangespoord om met de 32-jarige “ [naam 1] ” in gesprek te gaan. De gesprekken tussen [slachtoffer] en [naam 1] gaan snel over seks. Uit de gesprekken is af te leiden dat verdachte de minderjarige [slachtoffer] , toen zij te kennen gaf thuis weg te willen, daartoe nader heeft aangespoord en heeft voorgesteld dat zij naar hem zou komen. Dit heeft geleid tot de afspraak dat verdachte – “ [naam 1] ” – haar rond 22:00 uur kwam ophalen bij de Plus op 26 maart 2019 te Luyksgestel, van waar hij haar heeft meegenomen naar Westervoort. De politie trof hen vervolgens op 27 maart 2019 daar aan. Verdachte heeft allereerst op slinkse wijze de verzonnen “ [naam 2] ” ingezet. Hij heeft daarmee [slachtoffer] een rad voor ogen gedraaid en haar mede daardoor vertrouwen in hem, verdachte, ingeboezemd. Verdachte heeft vervolgens misbruik gemaakt van het overwicht dat hij als volwassen man tegenover een 13-jarig meisje heeft, en van haar kwetsbaarheid die niet alleen uit haar leeftijd volgt, maar ook uit haar uitlatingen in de chat, waaronder de hiervoor weergegeven opmerking dat zij thuis weg wilde vanwege problemen die zij daar ervoer. Dat laatste alleen al maakt dat verdachte, die wist dat zij minderjarig was, zich moet hebben gerealiseerd dat hij [slachtoffer] , door haar op te halen, onttrok aan het ouderlijk gezag. De opmerking van verdachte dat hij in de auto aan [slachtoffer] heeft gevraagd of zij het zeker wist, doet hier naar het oordeel van de rechtbank niet aan af. De rechtbank concludeert dat verdachte een beslissende invloed heeft gehad op de voortdurende scheiding tussen de minderjarige [slachtoffer] en haar moeder.
Op grond van het bovenstaande acht de rechtbank bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het opzettelijk onttrekken en onttrokken houden van de minderjarige [slachtoffer] .

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder feit 1 en feit 2 tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij
op één of meer tijdstippenin
of omstreeksde periode van 26 maart 2019 tot en met 27 maart 2019 te Westervoort,
althans in Nederland,met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] , die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt,
(telkens
)buiten echt,
een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] ,
te weten:
- het vastpakken van en/of knijpen in de billen en/of de borsten van die [slachtoffer] en
/of
- het duwen/drukken van zijn, verdachtes, vinger(s) en/of penis in de vagina en/of mond van die [slachtoffer] en
/of
- het duwen/drukken van zijn, verdachtes, vinger(s) in de anus van die [slachtoffer] en
/of
- het likken/beffen van de vagina van die [slachtoffer] en
/of
- het laten vastpakken en/of aftrekken van zijn, verdachtes, penis door die [slachtoffer] en
/of
- het (tong)zoenen van die [slachtoffer] ;
2.
hij in
of omstreeksde periode van 26 maart 2019 tot en met 27 maart 2019 te Luyksgestel en/of te Westervoort,
althans in Nederland,opzettelijk een minderjarige, [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] , heeft onttrokken en
/ofonttrokken gehouden, aan het wettig over haar gesteld gezag
en/of aan het opzicht van degene die dit desbevoegd over haar uitoefende.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1:
Met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam.
Ten aanzien van feit 2:
Onttrekking van een minderjarige aan het wettig over hem gesteld gezag.

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte bij bewezenverklaring van het onder feit 1 en feit 2 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 (vierentwintig) maanden, waarvan tien maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar, met als bijzondere de voorwaarden een meldplicht, ambulante behandeling, contactverbod met slachtoffer, locatieverbod woonplaats slachtoffer en het vermijden van contacten met minderjarigen, met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft gelet op het advies van de psycholoog aangevoerd verdachte de feiten in sterk verminderde mate toe te rekenen. De verdediging heeft primair bepleit aan verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest op te leggen en daarnaast een voorwaardelijke gevangenisstraf met de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering voorgesteld. Subsidiair heeft de verdediging bepleit aan verdachte een werkstraf op te leggen in plaats van een langere onvoorwaardelijke gevangenisstraf dan de tijd die verdachte in voorarrest heeft gezeten.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van wat bewezen is verklaard. Ook is rekening gehouden met de omstandigheden waaronder dit is begaan en met de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op:
- het uittreksel justitiële documentatie, gedateerd 20 augustus 2019;
- een voorlichtingsrapportage van Reclassering Nederland, gedateerd 10 september 2019;
- een rapport van drs. [naam 3] , psycholoog, gedateerd 10 juli 2019.
De rechtbank stelt allereerst vast dat verdachte een kwetsbaar 13-jarig meisje aan het gezag van haar moeder heeft onttrokken en vervolgens ontucht met dit meisje heeft gepleegd. De rechtbank neemt het verdachte kwalijk dat hij alleen oog heeft gehad voor het bevredigen van zijn eigen seksuele behoeften en zich daarbij niet heeft bekommerd om de gevoelens en gevolgen voor [slachtoffer] , en van haar moeder.
Verdachte is op een slinkse en misleidende manier in contact gekomen met het slachtoffer door zich voor te doen als een 17-jarig meisje. Uit de chatgesprekken blijkt dat verdachte vrijwel direct begint over seks en daarbij ook afbeeldingen stuurt van zijn geslachtsdeel. Het feit dat [slachtoffer] aan het begin van de gesprekken schrijft dat zij 14 jaar is (hoewel zij op dat moment in werkelijkheid nog maar 13 jaar is) heeft verdachte er niet van weerhouden om hier welbewust mee door te gaan. Wat er verder ook valt te zeggen over de persoon van verdachte en zijn beperkingen (waarover hierna meer), hij wist heel goed dat wat hij deed niet mag en zijn handelen maakt duidelijk dat hij planmatig te werk is gegaan.
Voor [slachtoffer] , zo blijkt ook uit haar slachtofferverklaring, is het handelen van verdachte zeer nadelig. Haar gevoel van veiligheid is aangetast. Haar vertrouwen in anderen en in zichzelf is ernstig beschadigd en haar omgang met seksualiteit heeft schade opgelopen waardoor een normale seksuele ontwikkeling negatief is en wordt beïnvloed. Een en ander heeft geleid tot psychische schade waarvoor [slachtoffer] behandeling nodig heeft. [slachtoffer] zelf heeft het zo verwoord:
“Vanaf de gebeurtenissen heb ik last van herbelevingen. Niet alleen dat ik wakker schrik en het allemaal meteen weer voor me zie, maar ook overdag heb ik er last van. (..) Ik zou het verschrikkelijk vinden als ik hier voor altijd last van zou hebben”.
Voor de moeder van [slachtoffer] moet het zeer beangstigend zijn geweest dat haar dochter – die al een beladen geschiedenis had waarbij zij geregeld van huis was weggelopen en nare seksuele ervaringen had opgedaan - van huis vertrokken was en zij vervolgens in de telefoon van haar dochter zag dat [slachtoffer] zeer waarschijnlijk met een 32-jarige man weg was die seks met haar wilde hebben. Zij kon haar dochter daartegen niet beschermen, wat voor haar traumatisch moet zijn geweest.
Uit het uittreksel van de justitiële documentatie blijkt dat verdachte, afgezien van een strafbeschikking voor het overtreden van de Wegenverkeerswet, een blanco strafblad heeft.
Zoals hiervoor is overwogen wist verdachte – hij heeft dat ook tijdens de zitting verklaard - dat hij verkeerd gehandeld heeft, en in zoverre valt hem dit handelen toe te rekenen. Het is echter ook aannemelijk geworden dat verdachte de gevolgen van dat handelen niet (voldoende) kan overzien en navoelen.
Verdachte wordt door de Pro Justitia-psycholoog [naam 3] beschreven als een man met een lichte verstandelijke beperking die weinig inzicht heeft in, en zicht heeft op, zijn emoties. Ook heeft hij volgens de psycholoog weinig zicht op zijn gedrag en de gevolgen hiervan. Zijn fysieke toestand, het gebrek aan structuur en zich alleen voelen thuis in combinatie met het verdriet van ouders en het gevoel nergens heen te kunnen, hebben geleid tot het chatten en het maken van de seksafspraak.
De psycholoog adviseert verdachte de feiten in verminderde mate toe te rekenen. Geadviseerd wordt onder meer om aan verdachte een poliklinische behandeling (gedurende 6 tot 12 maanden) in de forensische zorg (die gespecialiseerd is in mensen met een verstandelijke beperking) op te leggen als voorwaarde bij een (deels) voorwaardelijke straf. De rechtbank zal overeenkomstig dit advies beslissen. De reclassering, die zich eveneens schaart achter het advies van de psycholoog, zal belast worden met het toezicht op de uitvoering van deze bijzondere voorwaarde.
De rechtbank vindt in deze zaak een gevangenisstraf op zijn plaats.
Het voorwaardelijke gedeelte daarvan is niet alleen bedoeld om er door behandeling voor te zorgen dat de kans op herhaling wordt verkleind, maar ook door de waarschuwing die er voor verdachte van uitgaat: geen strafbare feiten meer plegen!
Maar, ook als de rechtbank rekening houdt met de verminderde toerekeningsvatbaarheid en de overige persoonlijke omstandigheden van verdachte, zijn de feiten die verdachte heeft gepleegd te ernstig om te volstaan met een onvoorwaardelijk deel van de gevangenisstraf dat gelijk is aan de periode waarin verdachte tot nu toe heeft vastgezeten (in verzekering en voorlopige hechtenis). Hij zal dus nog enige tijd in de gevangenis moeten doorbrengen voordat hij aan zijn behandeling kan beginnen.
De rechtbank komt zo tot de straf die de officier van justitie heeft geëist: een gevangenisstraf voor de duur van 24 (vierentwintig) maanden, waarvan tien maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar, met als bijzondere de voorwaarden een meldplicht, ambulante behandeling, een contactverbod met slachtoffer, een locatieverbod voor de woonplaats van het slachtoffer en het vermijden van contacten met minderjarigen. De rechtbank zal aftrek toepassen van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 245 en 279 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
24 (vierentwintig) maanden;
 beveelt dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
 bepaalt, dat een gedeelte van de gevangenisstraf groot
10 maanden,
niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, wegens niet nakoming van na te melden voorwaarde(n) voor het einde van de proeftijd die op drie jaren wordt bepaald;
 de algemene voorwaarde dat de veroordeelde:
- zich voor het einde daarvan niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
 de bijzondere voorwaarde(n) dat de veroordeelde:
- zich uiterlijk binnen 3 dagen na het onherroepelijk worden van dit vonnis zal melden bij de Reclassering Nederland op het adres [adres] en gedurende de proeftijd zich zal blijven melden bij deze instelling, zo frequent en zolang de instelling dat noodzakelijk acht;
- gedurende de proeftijd op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met het slachtoffer [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] , zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
- gedurende de proeftijd niet zal bevinden in een straal van 5 kilometer rondom de woonplaats van het slachtoffer [slachtoffer] (thans Luyksgestel), zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
- zich gedurende de proeftijd onder behandeling zal stellen van Kairos, forensisch psychiatrische polikliniek, of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht. De behandeling start zo spoedig mogelijk. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
- gedurende de proeftijd op geen enkele wijze contact zoekt en/of onderhoudt met minderjarigen, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht. Veroordeelde vermijdt deze contacten zoveel mogelijk. Als contacten onvermijdelijk zijn, zorgt veroordeelde dat hij hierover overleg heeft gehad met de reclassering. Derhalve heeft veroordeelde ook geen direct contact met zijn dochter, zolang er onderzoek naar risico's verricht wordt door Veilig Thuis of andere instanties. Mocht gedurende het onderzoek de beeldvorming omtrent contact met de dochter wijzigen, dan volgt hij hierin aanwijzingen van aangewezen instanties op;
- Geeft opdracht aan de Reclassering Nederland tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden (artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht);
- stelt als voorwaarde dat veroordeelde ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit zijn medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
- stelt als voorwaarde dat veroordeelde medewerking zal verlenen aan het door de Reclassering Nederland te houden toezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.R. Sonneveldt (voorzitter), mr. L.C.P. Goossens en mr. A. Tegelaar, rechters, in tegenwoordigheid van mr. K.M. Rokette, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 15 oktober 2019.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [naam 4] van de politie Eenheid Oost-Nederland, Dienst Regionale Recherche, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2019170485, gesloten op 19 april 2019 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van aangifte, p. 61.
3.Proces-verbaal, p. 8.
4.Proces-verbaal van bevindingen informatief gesprek, p. 49.
5.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 134.
6.Proces-verbaal aanhouding, p. 16.
7.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 141.
8.Verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 1 oktober 2019.
9.Gesprek chatplaza 26 maart 2019, p. 80, 86, 88 en 89.