In deze zaak verzoekt [verzoekster] de rechtbank om vast te stellen dat Intratuin c.s. aansprakelijk is voor de schade die zij heeft geleden na een val in de Intratuin vestiging in Arnhem op 29 mei 2015. Tijdens haar bezoek aan het tuincentrum viel [verzoekster] terwijl zij met een rollator de automatische schuifdeuren wilde passeren. Ze stelt dat de deuren zich onverwacht sloten, waardoor zij ten val kwam en haar linker heup brak. De rechtbank heeft de procedure beoordeeld op basis van artikel 1019w Rv, dat de mogelijkheid biedt om een deelgeschil te verzoeken over aansprakelijkheid en schadevergoeding voordat de hoofdzaak aanhangig is.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de toedracht van het ongeval niet voldoende is komen vast te staan. Er zijn geen getuigen die de val hebben gezien, en de camerabeelden van het incident waren niet meer beschikbaar. Intratuin c.s. heeft betwist dat de schuifdeuren niet goed functioneerden en heeft aangegeven dat er geen melding van het ongeval is gemaakt op de dag zelf. De rechtbank concludeert dat er onvoldoende bewijs is om de aansprakelijkheid van Intratuin c.s. vast te stellen op basis van onrechtmatige daad of gevaarzetting. Het verzoek van [verzoekster] tot vaststelling van aansprakelijkheid wordt afgewezen.
Daarnaast heeft de rechtbank de kosten van de deelgeschilprocedure begroot op € 5.494,00, maar heeft geen veroordeling tot betaling van deze kosten uitgesproken, omdat de aansprakelijkheid niet is komen vast te staan. De rechtbank wijst het meer of anders verzochte af.