ECLI:NL:RBGEL:2019:448

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
4 februari 2019
Publicatiedatum
6 februari 2019
Zaaknummer
05/840821-18
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot zware mishandeling door een 19-jarige man uit Arnhem

Op 4 februari 2019 heeft de Rechtbank Gelderland een 19-jarige man uit Arnhem veroordeeld voor poging tot zware mishandeling. De man werd beschuldigd van het opzettelijk toebrengen van lichamelijk letsel aan een slachtoffer op 14 september 2018, samen met een medeverdachte. De rechtbank oordeelde dat de verdachte en zijn medeverdachte het slachtoffer op de grond gooiden, hem sloegen, schoppen, zijn keel dichtknepen en een mes bij zijn keel hielden. De rechtbank vond het bewezen dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de tenlastegelegde feiten, ondanks de verdediging die stelde dat de intentie was om de ruzie uit te praten. De psycholoog had een ziekelijke stoornis vastgesteld bij de verdachte, wat de rechtbank meewoog in de strafoplegging. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 5 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals een meldplicht bij de reclassering en ambulante behandeling. De rechtbank oordeelde dat de verdachte strafbaar was, en dat er geen omstandigheden waren die zijn strafbaarheid uitsloten. De rechtbank hield rekening met de ernst van het feit en de impact op het slachtoffer, die lichamelijk herstelde maar psychisch nog last ondervond van het geweld.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer: 05/840821-18
Datum uitspraak : 4 februari 2019
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedatum 1] 1998 te [geboorteplaats]
wonende aan [adres 1] .
raadsman: mr. M.P.T. Peters, advocaat te Zutphen.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 21 januari 2019.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 14 september 2018, te Dinxperlo, althans in de gemeente Aalten, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer] opzettelijk en met voorbedachte rade zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,
- die [slachtoffer] via Facebook, althans op enige wijze, heeft/hebben gevraagd naar de school aan de [adres 2] te komen (teneinde een ruzie uit te praten), en/of
- zich naar die plaats heeft/hebben begeven, en/of
- een of meer mes(sen), althans steekvoorwerp(en) heeft/hebben meegenomen naar
de plaats van de afspraak, en/of
- die/dat mes(sen) heeft/hebben getoond aan die [slachtoffer] en/of daarbij heeft/hebben gezegd: "Ik steek je neer", althans woorden van soortgelijke dreigende aard of strekking, en/of (vervolgens) - die [slachtoffer] op de grond heeft/hebben gegooid, en/of - (terwijl die [slachtoffer] op de grond lag) meermalen, althans eenmaal, (zeer) (krachtig en/of gewelddadig) op/tegen het hoofd en/of (elders) op/tegen het lichaam heeft/hebben geslagen of gestompt en/of geschopt of getrapt, en/of - de keel heeft/hebben dichtgeknepen en/of een mes bij de keel en/of tegen het hoofd van die [slachtoffer] heeft/hebben gehouden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling leidt:
hij op of omstreeks 14 september 2018, te Dinxperlo, althans in de gemeente Aalten, openlijk, te weten, op of aan de [adres 2] , in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon, te weten [slachtoffer] , door opzettelijk gewelddadig - in te dringen op die [slachtoffer] , en/of - die [slachtoffer] op de grond heeft/hebben gegooid, en/of - (terwijl die [slachtoffer] op de grond lag) meermalen, althans eenmaal, (zeer) (krachtig en/of gewelddadig) op/tegen het hoofd en/of (elders) op/tegen het lichaam heeft/hebben geslagen of gestompt en/of geschopt of getrapt, en/of - de keel heeft/hebben dichtgeknepen en/of een mes bij de keel en/of tegen het hoofd van die [slachtoffer] heeft/hebben gehouden;
meer subsidiair:
hij op of omstreeks 14 september 2018, te Dinxperlo, althans in de gemeente Aalten, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met voorbedachten rade een persoon, genaamd [slachtoffer] , heeft/hebben mishandeld door met voorbedachten rade
- die [slachtoffer] via Facebook, althans op enige wijze, te vragen naar de school aan de [adres 2] te komen (teneinde een ruzie uit te praten), en/of
- zich naar die plaats te begeven en/of
- een of meer mes(sen), althans steekvoorwerp(en) meen te nemen naar de plaats van de afspraak, en/of
- die/dat mes(sen) te tonen aan die [slachtoffer] en/of daarbij te zeggen: "Ik steek je neer", althans woorden van soortgelijke dreigende aard of strekking, en/of (vervolgens)
- die [slachtoffer] op de grond te gooien, en/of
- ( terwijl die [slachtoffer] op de grond lag) meermalen, althans eenmaal, (zeer) (krachtig en/of gewelddadig) op/tegen het hoofd en/of (elders) op/tegen het lichaam te slaan of te stompen en/of te schoppen of te trappen en/of
- de keel dicht te knijpen en/of een mes bij de keel en/of tegen het hoofd van
die [slachtoffer] te houden.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich deels schuldig heeft gemaakt aan het primair ten laste gelegde feit en deels daarvan moet worden vrijgesproken. Het is niet te bewijzen dat verdachte en de ander met voorbedachten rade hebben gehandeld. Daarnaast is niet bewezen dat verdachte aangever heeft geschopt of zijn keel heeft dichtgeknepen. De officier van justitie is van mening dat ook het subsidiaire feit wettig en overtuigend kan worden bewezen.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft naar voren gebracht dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich aan het merendeel van de gedragingen, genoemd in het primair, subsidiair en meer subsidiair ten laste gelegde feit, schuldig heeft gemaakt. De intentie van verdachte en [medeverdachte] , de ander, was om de ruzie uit te praten. Verdachte en [medeverdachte] spraken af dat zij de messen meenamen uit veiligheid. De raadsman vindt aangever geen betrouwbare getuige en zijn verklaring zijn inconsistent. Aangever heeft een groot eigen aandeel gehad in het gebeuren door meerdere bedreigingen te uiten richting verdachte en zijn moeder.
Beoordeling door de rechtbank
Aangever [slachtoffer] heeft verklaard dat hem via Facebook door verdachte is gevraagd om op 14 september 2018 omstreeks 01.30 uur bij een school aan de [adres 2] te komen om een ruzie uit te praten. Verdachte verscheen daar toen niet alleen, maar samen met [medeverdachte] . Na een woordenwisseling hoorde aangever dat [medeverdachte] zei dat hij ( [medeverdachte] ) hem (aangever) neer ging steken en hij zag dat [medeverdachte] met zijn linkerhand een mes uit zijn linker broekzak pakte. Verdachte en [medeverdachte] gooiden aangever op de grond, sloegen hem in zijn gezicht en op diverse plekken van zijn lichaam (in elk geval tegen zijn mond, neus en voorhoofd). Ook voelde hij dat zijn keel werd dichtgeknepen. Vervolgens zag aangever dat zowel verdachte als [medeverdachte] een mes in hun hand hadden, dat ze beide hun messen bij de keel van aangever hielden. Een van hen bracht het mes toen richting zijn slaap. [2] Hij hoorde dat verdachte riep:
“Steek hem, steek hem”. Toen aangever het mes van [medeverdachte] wegdrukte, schaafde het tegen zijn wang [3] Ineens zag aangever dat er iemand aankwam en vervolgens renden verdachte en [medeverdachte] weg. [4]
Aangever heeft op 14 september 2018 de spoedeisende hulp bezocht van het Slingeland Ziekenhuis in Doetinchem, waar een geneeskundige verklaring is opgesteld. Kortgezegd staat in deze verklaring dat aangever op 14 september 2018 is onderzocht en diverse kneuzingen of schaafwonden in het gelaat, hoofd en borst had. De geschatte duur van genezing is lichamelijk gezien een aantal weken. [5]
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij aangever via Facebook heeft benaderd om ‘s nachts met hem af te spreken bij de school in [plaatsnaam] . Verdachte heeft bekend dat hij aangever een knietje heeft gegeven terwijl deze op de grond lag, dat hij hem twee keer in zijn gezicht heeft geslagen met zijn vuisten en ook een mes getrokken heeft om hem bang te maken toen de situatie dreigde uit de hand te lopen. Verdacht wist dat ook [medeverdachte] een mes bij zich had. [6]
Uit de bewijsmiddelen leidt de rechtbank af dat aangever door verdachte en [medeverdachte] met messen is bedreigd door hem die messen te laten zien en te zeggen dat hij zou worden neergestoken
,dat hij op de grond is gegooid, meermalen met geweld op zijn hoofd en lichaam is geslagen en gestompt, dat zijn keel is dichtgeknepen en er een mes tegen zijn hoofd is gehouden. De verklaring van aangever is volgens de rechtbank betrouwbaar, omdat deze wordt ondersteund door de geneeskundige verklaring en ook door het hiervoor geciteerde deel van de verklaring van verdachte ter zitting en de verklaring van getuige [getuige] , die verklaard heeft aangever op de grond te zien liggen met twee jongens bovenop hem. [7] . Dat aangever zich later meer details herinnert, is gezien de impact die het gebeuren op aangever heeft gehad niet vreemd.
Verdachte heeft verder verklaard dat het zijn intentie was om een ruzie uit te praten, dat hij vreesde dat het uit de hand kon lopen en daarom [medeverdachte] meenam. Uit het dossier kan echter niet worden afgeleid dat verdachte en [medeverdachte] vooraf hebben gesproken over een eventuele escalatie en of zij dan geweld zouden gebruiken. Dat verdachte met voorbedachten rade zou hebben gehandeld is niet wettig en overtuigend bewezen. De rechtbank zal verdachte voor dat deel vrijspreken.
Het meermalen met vuisten op een hoofd slaan roept naar het oordeel van de rechtbank de aanmerkelijke kans in het leven dat zwaar lichamelijk letsel zal ontstaan. De rechtbank komt daarom tot een bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde feit.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op
of omstreeks14 september 2018, te Dinxperlo
, althans in de gemeente Aalten,tezamen en in vereniging met een
of meerander
en, althans alleen,ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer] opzettelijk
en met voorbedachte radezwaar lichamelijk letsel toe te brengen,
- die [slachtoffer] via Facebook
, althans op enige wijze, heeft/hebben gevraagd naar de school aan de [adres 2] te komen (teneinde een ruzie uit te praten), en
/of
- zich naar die plaats
heeft/hebben begeven, en
/of
-
een ofmeer mes
(sen
),
althans steekvoorwerp(en) heeft/hebben meegenomen naar
de plaats van de afspraak, en
/of
- die
/datmes
(sen
) heeft/hebben getoond aan die [slachtoffer] en/of daarbij
heeft/hebben gezegd: "Ik steek je neer", althans woorden van soortgelijke dreigende aard of strekking, en
/of (vervolgens
)- die [slachtoffer] op de grond
heeft/hebben gegooid, en
/of-
(terwijl die [slachtoffer] op de grond lag
)meermalen,
althans eenmaal, (zeer) (krachtig en
/ofgewelddadig
) op/tegen het hoofd en
/of (elders
) op/tegen het lichaam
heeft/hebben geslagen of gestompt en
/of geschopt of getrapt, en
/of- de keel
heeft/hebben dichtgeknepen en
/ofeen mes bij de keel en
/oftegen het hoofd van die [slachtoffer]
heeft/hebben gehouden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van poging tot zware mishandeling.

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het primair tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 maanden waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren, met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht. Aan het voorwaardelijk strafdeel moeten enkele bijzondere voorwaarden worden verbonden, te weten een meldplicht bij de reclassering, ambulante behandeling, een contactverbod met het slachtoffer en mededader en het volgen van onderwijs. De officier van justitie heeft daarbij verzocht de bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar te verklaren. En ten slotte heeft de officier gevraagd hij om opheffing van het geschorste bevel voorlopige hechtenis.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft ter terechtzitting een psychologisch rapport overgelegd van 22 december 2017. Hieruit blijkt dat verdachte toen verminderd toerekeningsvatbaar kon worden geacht. De raadsman vindt het voorwaardelijke deel dat de officier van justitie eist begrijpelijk. De raadsman ziet geen meerwaarde in een proeftijd van 3 jaren ten opzichte van 2 jaren.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en met de omstandigheden waaronder dit is begaan. Ook is rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij ook is gelet op het uittreksel uit het algemeen documentatieregister, gedateerd 6 december 2018. Voorts heeft de rechtbank kennisgenomen van het over de verdachte opgemaakt reclasseringsrapport van 17 januari 2019.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van een poging tot zware mishandeling. Gezien de mate van geweld dat er tegen het slachtoffer is gebruikt, had het allemaal veel erger kunnen afgelopen. Lichamelijk is het slachtoffer dan wel herstellende, psychisch ondervindt hij hier vermoedelijk nog geruime tijd last van. De verdediging heeft aangevoerd dat aangever verdachtes moeder al enige tijd lastigviel, onder meer door ongevraagd bij haar langs te gaan. Verdachte wilde opkomen voor zijn moeder. De omstandigheden rechtvaardigen naar het oordeel van de rechtbank echter niet dat verdachte het recht op deze manier in eigen hand heeft genomen. De rechtbank rekent verdachte daarbij aan dat hij op zitting geen inzicht heeft getoond in de gevolgen. Op zitting heeft verdachte verklaard dat hij zich niet kan voorstellen dat het slachtoffer zoveel last heeft gehad van het geweld.
Uit het door de verdediging overgelegde psychologisch onderzoek uit 2017, dat is opgesteld voor een andere strafzaak, volgt dat er bij verdachte onder meer sprake is van een ziekelijke stoornis. De psycholoog ziet aanwijzingen dat deze stoornis van invloed is geweest op de gedragskeuzen en gedragingen van betrokkene bij het destijds tenlastegelegde en heeft daarom geadviseerd dat feit in verminderde mate aan verdachte toe te rekenen.
De rechtbank zal de bevindingen uit dit onderzoek in de strafverminderende zin bij de strafoplegging betrekken. Ook in het reclasseringsrapport dat ten behoeve van de onderhavige strafzaak is opgemaakt wordt aandacht gevraagd voor de psychische problemen bij verdachte. Beschreven wordt in die rapportage vermeld dat verdachte is aangemeld voor het FACT team van de forensische polikliniek Kairos en daar nu op de wachtlijst staat. Deze instelling moet verdachte outreachende begeleiding gaan bieden in de thuissituatie om praktische zaken op orde te krijgen zal in een later stadium intensievere behandeling kunnen bieden voor de psychische problemen die bij betrokkene zijn vastgesteld. De reclassering adviseert daarom behandeling door Kairos als een van de bijzondere voorwaarden te verbinden aan een voorwaardelijk op te leggen strafdeel.
Gelet op de ernst van de poging tot zware mishandeling en de impact daarvan op het slachtoffer acht de rechtbank niettemin een gevangenisstraf op zijn plaats. De rechtbank volgt de eis van de officier van justitie en legt verdachte op een gevangenisstraf voor de duur van 5 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren en met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht.
Gedurende de proeftijd zal verdachte zich moeten houden aan de voorwaarden zoals deze door de reclassering zijn voorgesteld, te weten een meldplicht bij de reclassering, een contactverbod met het slachtoffer en medeverdachte, het volgen van een opleiding en ambulante behandeling. De rechtbank zal deze voorwaarden niet dadelijk uitvoerbaar verklaren nu onvoldoende is gebleken van feiten en/of omstandigheden die ertoe leiden dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen, of gevaar veroorzaakt voor, de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 45, 47, 302 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
  • veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
  • bepaalt, dat een gedeelte van de gevangenisstraf groot
 de algemene voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich voor het einde daarvan niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit zijn medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
- zijn medewerking zal verlenen aan het door de Reclassering Nederland te houden toezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
 de bijzondere voorwaarde(n) dat de veroordeelde:
- zich zal melden bij de Reclassering Nederland en gedurende de proeftijd zich zal blijven melden bij deze instelling, zo frequent en zolang de instelling dat noodzakelijk acht;
- gedurende de gehele proeftijd op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met slachtoffer [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] , wonende te [woonplaats 1] en medeverdachte [medeverdachte] , geboren op [geboortedatum 3] , wonende te [woonplaats 2] ;
- zich ambulant laten behandelen door de forensische polikliniek Kairos of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering, indien en zolang de reclassering dit nodig acht;
- een opleiding volgt en toestaat dat de reclassering contact opneemt met
zijn schoolbegeleider.
 beveelt dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;

heft ophet geschorste bevel tot
voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. C. Kleinrensink,voorzitter, mr. T. Bertens en mr. M.G.E. ter Hart, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L.G.M. van Ophuizen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 4 februari 2019.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant] van de politie Oost Nederland, district Noord- en Oost-Gelderland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer [nummer] , gesloten op 10 oktober 2018 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] , p. 3-4.
3.Het proces verbaal van aangifte van [slachtoffer] , p. 52-53.
4.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] , p. 3-4.
5.Geneeskundige verklaring betreffende [slachtoffer] , p. 55.
6.De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting op 21 januari 2019.
7.Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] , p. 8 – 9.