ECLI:NL:RBGEL:2019:4377

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
30 september 2019
Publicatiedatum
1 oktober 2019
Zaaknummer
05/720056-16
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak voor medeplegen witwassen na onderzoek naar herkomst geldbedrag

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 30 september 2019 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het medeplegen van witwassen. De tenlastelegging omvatte het verwerven en voorhanden hebben van een geldbedrag van minimaal 67.300 euro, waarvan werd gesteld dat het afkomstig was uit een misdrijf. De rechtbank heeft de zaak behandeld na meerdere zittingen, waarbij de officier van justitie stelde dat er wettig en overtuigend bewijs was voor de schuld van de verdachte. De verdediging voerde echter aan dat de goederen een legale herkomst hadden en dat de verdachte geen wetenschap had van enig misdrijf.

De rechtbank heeft de verklaringen van de verdachte, haar broer en hun moeder in overweging genomen, waarin werd gesteld dat het geld uit Turkije afkomstig was van een lening, een uitkering na het overlijden van de vader van de verdachte, en de verkoop van een boerderij en vee. Deze verklaringen werden deels bevestigd door een getuige die door de rechter-commissaris was gehoord. De rechtbank concludeerde dat, gezien de verklaringen, niet kon worden uitgesloten dat het geld een legale herkomst had. Daarom heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten.

Daarnaast heeft de verdediging verzocht om teruggave van in beslag genomen voorwerpen, maar de rechtbank kon hier geen beslissing over nemen vanwege het conservatoire beslag dat was gelegd. De rechtbank heeft in haar beslissing benadrukt dat op conservatoir beslag geen beslissing bij einduitspraak in de strafzaak mogelijk is.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer : 05/720056-16
Datum uitspraak : 30 september 2019
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats]
raadslieden: mr. I. Nagelmaker en mr. D.L.A.M. Pluijmakers, advocaten te Apeldoorn.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van
28 augustus 2017, 12 maart 2018, 5 november 2018, 9 september 2019, 10 september 2019 en 16 september 2019.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
Primair
zij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 september 2014 t/m 12 januari 2016 te Apeldoorn, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, immers heeft zij, verdachte en/of haar mededader(s) (telkens),) van voorwerpen, te weten één of meer geldbedrag(en) (in totaal belopende een bedrag van minimaal 67.300 euro),
a. (telkens) de herkomst verborgen/verhuld en/of de vindplaats verborgen/verhuld en/of de vervreemding verborgen/verhuld en/of de verplaatsing verborgen/verhuld en/of verborgen/verhuld wie de rechthebbende op het/de geldbedrag(en) was/waren en/of het/de geldbedrag(en) voorhanden heeft/hebben gehad en/of
b. (telkens) verworven en/of voorhanden gehad en/of gebruikt heeft/hebben gemaakt (van) één of meer geldbedrag(en) (in totaal belopende een bedrag van minimaal 67.300 euro), terwijl zij en/of haar mededader(s) (telkens) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat /die geldbedrag(en) - onmiddellijk of middellijk - (geheel of gedeeltelijk) afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling leidt:
Subsidiair
zij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 september 2014 t/m 12 januari 2016 te Apeldoorn, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, van voorwerpen, te weten één of meer geldbedrag(en) (in totaal belopende een
bedrag van minimaal 67.300 euro),
a. (telkens) de herkomst verborgen/verhuld en/of de vindplaats verborgen/verhuld en/of de vervreemding verborgen/verhuld en/of de verplaatsing verborgen/verhuld en/of verborgen/verhuld wie de rechthebbende op het/de geldbedrag(en) was/waren en/of het/de geldbedrag(en) voorhanden heeft/hebben gehad en/of
b. (telkens) verworven en/of voorhanden gehad en/of gebruikt heeft/hebben gemaakt (van) één of meer geldbedrag(en) (in totaal belopende een bedrag van minimaal 67.300 euro), terwijl zij en/of haar mededader(s) (telkens) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat /die geldbedrag(en) - onmiddellijk of middellijk - (geheel of gedeeltelijk) afkomstig was/waren uit enig misdrijf.

2.Overwegingen ten aanzien van het bewijs

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan witwassen.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging bepleit vrijspraak en voert daartoe aan dat de goederen waarop het feit ziet een legale herkomst hebben. Subsidiair stelt de verdediging dat, indien de goederen van misdrijf afkomstig zijn, verdachte geen wetenschap had van dat misdrijf.
Beoordeling door de rechtbank
De officier van justitie heeft aangegeven dat in de tenlastelegging beoogd is tot uitdrukking te brengen dat het in de kluis aangetroffen geldbedrag van 67.300 euro afkomstig is uit het misdrijf ‘mensenhandel’ dat de broer van verdachte, [medeverdachte] , heeft begaan jegens [benadeelde] .
De rechtbank zal uitgaan van deze lezing van de tenlastelegging en beperkt zich derhalve tot de vraag of kan worden geconcludeerd dat dit geld in enigerlei mate afkomstig is van het misdrijf ‘mensenhandel’, begaan door verdachte’s broer [medeverdachte] .
De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
Verdachte, haar broer [medeverdachte] en hun moeder hebben verklaringen afgelegd over de herkomst van het in de kluis aangetroffen geld. Kort samengevat komt het er op neer dat het geld uit Turkije afkomstig is van een lening, een uitkering vanwege het overlijden van haar vader en de opbrengst van de verkoop van een boerderij en vee in Turkije. Een groot gedeelte van het geld is door verdachte contant meegenomen naar Nederland.
De verklaring met betrekking tot het geld uit Turkije is deels bevestigd door de door de rechter-commissaris gehoorde getuige [getuige] .
Gelet op die verklaringen kan niet worden uitgesloten dat het geld in de kluis een legale herkomst heeft. Het openbaar ministerie heeft deze verklaringen ook niet kunnen weerleggen.
Om die reden zal de rechtbank verdachte vrijspreken van witwassen, zoals primair en subsidiair ten laste gelegd.
De verdediging heeft verzocht om teruggave van de in beslag genomen voorwerpen. De rechtbank kan hier echter geen beslissing over nemen, omdat zij heeft geconstateerd dat er conservatoir beslag in de zin van artikel 94a van het Wetboek van Strafvordering op is gelegd. Uit de wet, in het bijzonder artikel 353 Wetboek van Strafvordering, en de jurisprudentie volgt dat op conservatoir beslag geen beslissing bij einduitspraak in de strafzaak mogelijk is.

4.De beslissing

De rechtbank, rechtdoende:
spreektverdachte
vrijvan het tenlastegelegde.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.C. Quak (voorzitter), mr. G.W.B. Heijmans en mr. C.E.W. van de Sande, rechters, in tegenwoordigheid mr. C.T.P.M. van Aarssen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 30 september 2019.