Uitspraak
1.De inhoud van de tenlastelegging
2.Overwegingen ten aanzien van het bewijs
4.De beslissing
vrijvan het tenlastegelegde.
Rechtbank Gelderland
In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 30 september 2019 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het medeplegen van witwassen. De tenlastelegging omvatte het verwerven en voorhanden hebben van een geldbedrag van minimaal 67.300 euro, waarvan werd gesteld dat het afkomstig was uit een misdrijf. De rechtbank heeft de zaak behandeld na meerdere zittingen, waarbij de officier van justitie stelde dat er wettig en overtuigend bewijs was voor de schuld van de verdachte. De verdediging voerde echter aan dat de goederen een legale herkomst hadden en dat de verdachte geen wetenschap had van enig misdrijf.
De rechtbank heeft de verklaringen van de verdachte, haar broer en hun moeder in overweging genomen, waarin werd gesteld dat het geld uit Turkije afkomstig was van een lening, een uitkering na het overlijden van de vader van de verdachte, en de verkoop van een boerderij en vee. Deze verklaringen werden deels bevestigd door een getuige die door de rechter-commissaris was gehoord. De rechtbank concludeerde dat, gezien de verklaringen, niet kon worden uitgesloten dat het geld een legale herkomst had. Daarom heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten.
Daarnaast heeft de verdediging verzocht om teruggave van in beslag genomen voorwerpen, maar de rechtbank kon hier geen beslissing over nemen vanwege het conservatoire beslag dat was gelegd. De rechtbank heeft in haar beslissing benadrukt dat op conservatoir beslag geen beslissing bij einduitspraak in de strafzaak mogelijk is.