ECLI:NL:RBGEL:2019:4315
Rechtbank Gelderland
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot wraking van de kantonrechter na einduitspraak in de hoofdzaak
Op 4 september 2019 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Gelderland, locatie Arnhem, uitspraak gedaan in een wrakingsverzoek van een verzoeker. Het wrakingsverzoek was ingediend op 14 juli 2019, maar de wrakingskamer oordeelde dat verzoeker niet-ontvankelijk was in zijn verzoek. Dit omdat het verzoek tot wraking was gedaan na de einduitspraak in de hoofdzaak, die op 14 juni 2019 door de kantonrechter was gedaan. De wrakingskamer baseerde haar beslissing op artikel 9.1 van het Wrakingsprotocol van de rechtbank Gelderland, dat bepaalt dat een verzoek tot wraking in beginsel ter zitting wordt behandeld, maar dat het verzoek zonder behandeling ter zitting kan worden afgewezen indien het is ingediend na de einduitspraak in de hoofdzaak. De wrakingskamer verwees ook naar eerdere arresten van de Hoge Raad die bevestigen dat een verzoek tot wraking na een einduitspraak niet mogelijk is. De wrakingskamer concludeerde dat het verzoeker niet was toegestaan om de kantonrechter te wraken, omdat de procedure in de hoofdzaak al was afgesloten. De beslissing werd openbaar uitgesproken, en tegen deze beslissing stond geen rechtsmiddel open.