ECLI:NL:RBGEL:2019:4315

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
4 september 2019
Publicatiedatum
26 september 2019
Zaaknummer
C/05/357895 KG RK 19-704
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot wraking van de kantonrechter na einduitspraak in de hoofdzaak

Op 4 september 2019 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Gelderland, locatie Arnhem, uitspraak gedaan in een wrakingsverzoek van een verzoeker. Het wrakingsverzoek was ingediend op 14 juli 2019, maar de wrakingskamer oordeelde dat verzoeker niet-ontvankelijk was in zijn verzoek. Dit omdat het verzoek tot wraking was gedaan na de einduitspraak in de hoofdzaak, die op 14 juni 2019 door de kantonrechter was gedaan. De wrakingskamer baseerde haar beslissing op artikel 9.1 van het Wrakingsprotocol van de rechtbank Gelderland, dat bepaalt dat een verzoek tot wraking in beginsel ter zitting wordt behandeld, maar dat het verzoek zonder behandeling ter zitting kan worden afgewezen indien het is ingediend na de einduitspraak in de hoofdzaak. De wrakingskamer verwees ook naar eerdere arresten van de Hoge Raad die bevestigen dat een verzoek tot wraking na een einduitspraak niet mogelijk is. De wrakingskamer concludeerde dat het verzoeker niet was toegestaan om de kantonrechter te wraken, omdat de procedure in de hoofdzaak al was afgesloten. De beslissing werd openbaar uitgesproken, en tegen deze beslissing stond geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

beslissing
RECHTBANK GELDERLAND, locatie Arnhem
Wrakingskamer
zaaknummer: C/05/357895 KG RK 19-704
Beslissing van 4 september 2019
van de meervoudige wrakingskamer van de rechtbank op het verzoek van
[verzoeker]
wonende te [woonplaats]
hierna te noemen: verzoeker, strekkende tot de wraking van
mr. P.I. Geers
rechter in deze rechtbank
hierna te noemen: de kantonrechter.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit het schriftelijke wrakingsverzoek van 14 juli 2019.

2.Het wrakingsverzoek

2.1
Het verzoek strekt tot wraking van de kantonrechter in de zaak met zaakgegevens 6920610 \ CV EXPL 18-1839 \ 36633 (de hoofdzaak).
2.2
Verzoeker heeft aan zijn wrakingsverzoek ten grondslag gelegd dat de kantonrechter de door het Hof van Justitie gestelde verplichtingen volledig heeft genegeerd en/of naast zich neer heeft gelegd.

3.De beoordeling

3.1
De wrakingskamer begrijpt uit de inhoud en de strekking van het wrakingsverzoek dat het verzoek is gericht tegen de kantonrechter die het vonnis heeft gewezen.
3.2
De wrakingskamer overweegt dat een verzoek tot wraking in beginsel ter zitting wordt behandeld. De wrakingskamer kan het verzoek tot wraking op grond van artikel 9.1 aanhef en sub c van het Wrakingsprotocol rechtbank Gelderland zonder behandeling ter zitting aanstonds afdoen wegens kennelijke niet-ontvankelijkheid van het wrakingsverzoek, indien het verzoek is ingediend na het tijdstip waarop in de hoofdzaak einduitspraak is of wordt gedaan. De wet voorziet niet in de mogelijkheid om, wanneer de behandeling van een zaak is geëindigd door het doen van een einduitspraak, wraking te verzoeken van een rechter die deze uitspraak heeft gedaan (verwezen wordt naar de arresten van de Hoge Raad van 13 april 2010, ECLI:NL:2010:BJ9926, en 2 november 2010, ECLI:NL:2010:BN2366).
3.3
De kantonrechter heeft op 14 juni 2019 uitspraak gedaan in de hoofdzaak, waarmee de behandeling van die zaak is beëindigd. Het wrakingsverzoek dateert van 14 juli 2019 en is door de rechtbank ontvangen op 16 juli 2019. Nu het verzoek tot wraking is gedaan na de uitspraak in de hoofdzaak, is verzoeker (kennelijk) niet-ontvankelijk in zijn wrakingsverzoek. Daaraan doet niet af dat door verzoeker in de hoofdzaak is gevraagd om een herstel van de (eind-)uitspraak in verband met een kennelijke fout en daarop nog moet worden beslist. Herstel van een uitspraak op grond van een kennelijke fout verandert het karakter daarvan niet. Met het herstel van een kennelijke fout blijft de datum en de materiële inhoud van de uitspraak hetzelfde. Alleen de kennelijke fout wordt hersteld.
3.4
Gelet op het voorgaande is verzoeker kennelijk niet-ontvankelijk in zijn verzoek. Op grond daarvan wordt van een mondelinge behandeling afgezien en zal onmiddellijk uitspraak worden gedaan.

4.De beslissing

De wrakingskamer van de rechtbank verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in het wrakingsverzoek.
Deze beslissing is gegeven door mr. J.R. Veerman, voorzitter, mr. D.R. Sonneveldt en mr. H.C. Leemreize, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier mr. A. Wolsink-van Veldhuizen en in het openbaar uitgesproken op 4 september 2019.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.