In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Gelderland op 17 september 2019 uitspraak gedaan over een verzoek om voorlopige voorziening van een verzoeker, die de burgemeester van Harderwijk als verweerder heeft. De zaak betreft de sluiting van de woning van verzoeker op basis van artikel 13b van de Opiumwet. De burgemeester had op 10 september 2019 besloten om de woning voor de duur van zes maanden te sluiten, ingaande 18 september 2019, na het aantreffen van aanzienlijke hoeveelheden drugs in de woning tijdens een politieonderzoek. Verzoeker, die samen met zijn zes kinderen in de woning woont, heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening.
Tijdens de zitting op 17 september 2019 is verzoeker verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde, terwijl de burgemeester werd vertegenwoordigd door mr. S.A.J. Kuijper. De voorzieningenrechter heeft overwogen dat het oordeel voorlopig is en niet bindend voor een eventueel bodemgeding. Verzoeker heeft aangevoerd dat hij geen weet had van de drugs in zijn woning, aangezien hij op vakantie was in Marokko ten tijde van de vondst. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er onvoldoende bewijs is dat verzoeker verantwoordelijk is voor de drugs in de woning en dat de sluiting van de woning vergaande gevolgen heeft voor hem en zijn gezin.
Daarom heeft de voorzieningenrechter besloten om het verzoek om voorlopige voorziening toe te wijzen, het besluit van de burgemeester te schorsen tot drie weken na de beslissing op bezwaar, en verweerder te veroordelen in de proceskosten van verzoeker. De voorzieningenrechter heeft de proceskosten vastgesteld op € 1.024 en bepaald dat het griffierecht van verzoeker ad € 174 door verweerder vergoed moet worden. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.