Uitspraak
1.De inhoud van de tenlastelegging
3.Bewezenverklaring
of omstreeks01 augustus 2018 in de gemeente Apeldoorn [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [slachtoffer] een (doorgeladen) vuurwapen te tonen en/of voor te houden en
/of meermalen, althanseenmaal,
op/in de richting van die [slachtoffer] te schieten, althanseen schot te lossen in de nabijheid van die [slachtoffer] ;
in of omstreeks de periode vanop 1 augustus 2018 te Apeldoorn,
in elk geval in Nederland,een wapen van
categorie II en/ofcategorie III, voorhanden heeft gehad.
4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde
5.De strafbaarheid van het feit
6.De strafbaarheid van de verdachte
7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel
De rechtbank rekent het verdachte zwaar aan dat hij gebruik heeft gemaakt van een vuurwapen nu het incident plaatsvond midden in een woonwijk en ook nog eens op een schoolplein. Het is een geluk dat er op dat moment geen kinderen op het schoolplein aan het spelen waren. Dat had zeker anders kunnen zijn, het incident vond immers overdag plaats en de schoolkinderen waren vanwege de zomervakantie vrij. De vier kinderen die wel in de school waren hebben gelukkig niets gemerkt. De rechtbank rekent het verdachte ook aan dat hij een vuurwapen heeft aangeschaft naar aanleiding van een eerder incident, waarbij hij zou zijn beschoten. Hij had van dat incident aangifte kunnen en moeten doen bij de politie, zodat de politie daarnaar een onderzoek had kunnen instellen. Door een wapen te nemen en die dag bij zich te dragen terwijl hij vanwege de voorgeschiedenis ernstig rekening diende te houden met de mogelijkheid dat de situatie zou escaleren, heeft hij het recht in eigen hand genomen, met alle gevaren van dien. Verdachte heeft door zijn handelen niet alleen gezorgd voor angst bij [slachtoffer] en andere personen die bij het incident betrokken waren, hij heeft ook gezorgd voor onrust, overlast en een gevoel van onveiligheid bij de omwonenden.
8. De beoordeling van de civiele vordering, alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
- kosten vanwege een gedwongen verhuizing € 2.500,-
- bel- en kopieerkosten € 30,-
- immateriële schade € 10.000,-
9.De toegepaste wettelijke bepalingen
- 14a, 14b, 14c, 14d, 57, 63 en 285 van het Wetboek van Strafrecht;
- 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.
10.De beslissing
gevangenisstrafvoor de duur van
12 (twaalf) maanden;
- bepaalt, dat een gedeelte van de gevangenisstraf groot 4 (vier) maanden,
- stelt als algemene voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich voor het einde van de proeftijd niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit zijn medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
- zijn medewerking zal verlenen aan het door de Reclassering Nederland te houden toezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- wijst af de vordering tot schadevergoedingten bedrage van € 2.500,- voor vergoeding van kosten voor een gedwongen verhuizing en de vordering ten bedrage van € 770,- voor kosten van rechtsbijstand, ingediend door de
benadeelde partij [slachtoffer]; - verklaart de
heft ophet bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van het tijdstip waarop de duur daarvan gelijk wordt aan die van de onvoorwaardelijk opgelegde straf.