ECLI:NL:RBGEL:2019:4127
Rechtbank Gelderland
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing wrakingsverzoek wegens gebrek aan concrete feiten en omstandigheden
Op 3 september 2019 heeft de Rechtbank Gelderland, locatie Arnhem, uitspraak gedaan in een wrakingsprocedure. Verzoekster heeft verzocht om wraking van mr. drs. J.H. van Breda, rechter in de rechtbank, op grond van vermeende vooringenomenheid en rechtsweigering, in strijd met artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). De rechtbank heeft vastgesteld dat de gronden van verzoekster voornamelijk bestaan uit veronderstellingen en suggesties, zonder dat er concrete feiten of omstandigheden zijn aangedragen die de vrees voor partijdigheid van de rechter objectief gerechtvaardigd zouden maken.
De procedure begon met een schriftelijk wrakingsverzoek van verzoekster op 11 juli 2019, gevolgd door een schriftelijke reactie van de rechter op 19 juli 2019. Tijdens de mondelinge behandeling is niemand verschenen. De rechter heeft in zijn reactie aangegeven dat verzoekster het verschuldigde griffierecht niet had betaald, wat in beginsel zou leiden tot niet-ontvankelijkheid van het beroep. Hij heeft echter ook aangegeven dat als er moverende redenen zijn voor het niet betalen, de zaak alsnog inhoudelijk behandeld kan worden.
De rechtbank heeft overwogen dat een rechter alleen gewraakt kan worden bij bijzondere omstandigheden die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar kunnen brengen. Aangezien verzoekster geen concrete feiten heeft aangedragen die deze vrees onderbouwen, heeft de rechtbank het wrakingsverzoek afgewezen. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.