In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Gelderland op 3 september 2019 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. L.S. ter Haar, had bezwaar gemaakt tegen een besluit van de burgemeester van de gemeente Nunspeet, dat hem gelastte zijn woning te sluiten voor de duur van drie maanden op basis van artikel 13b van de Opiumwet. Dit besluit volgde op een bestuurlijke rapportage van de politie, waarin werd geconcludeerd dat vanuit de woning van verzoeker werd gehandeld in verdovende middelen. Tijdens de zitting werd besproken dat er getuigenverklaringen waren van personen die stelden drugs van verzoeker te hebben gekocht in zijn woning, wat verzoeker betwistte. De voorzieningenrechter oordeelde dat de verklaringen van essentieel belang waren voor de beoordeling van het besluit en dat er onvoldoende informatie was om te concluderen of het besluit in bezwaar stand zou houden. Gezien de ernstige gevolgen van de sluiting van de woning voor verzoeker, besloot de voorzieningenrechter het besluit van 26 augustus 2019 te schorsen en een vervolgzitting te plannen op 26 september 2019, waarbij nadere informatie zou kunnen worden gepresenteerd.