[eiser sub 1] vordert - na wijziging van eis - bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I [gedaagde sub 1] jegens [eiser sub 1] te verbieden om nog langer worst met het logo, merk en de handelsnaam SALAM te verkopen of leveren aan andere partijen (in het bijzonder [groothandel B] SL, doch niet daartoe beperkt) dan die waartoe [eiser sub 1] toestemming heeft verleend;
II [gedaagde sub 1] te gebieden om binnen 14 dagen na het wijzen van dit vonnis aan [eiser sub 1] (al dan niet door bemiddeling van een registeraccountant) een schriftelijke verklaring af te leggen betreffende de partijen aan wie hij vanaf juni 2017 tot op datumverklaring worst met het logo, merk en de handelsnaam SALAM heeft verkocht, met opgave van soort, hoeveelheid en de prijs;
III [gedaagde sub 1] jegens [eiser sub 2] te veroordelen tot terugbetaling van de koopsom van de reeds vooruit betaalde partij SALAM worst;
IV te bepalen dat de ge- en verboden bedoeld onder de punten I en II worden gegeven op straffe van een dwangsom van € 1.000,00 voor iedere dag dat [gedaagde sub 1] hiervan in gebreke blijft, met een maximum van € 25.000,00;
V [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] jegens [eiser sub 1] hoofdelijk te veroordelen tot betaling van een voorschot op de schade door de gemaakte inbreuk van
€ 25.000,00, althans een bedrag in goede justitie te bepalen door de voorzieningenrechter;
VI [gedaagde partij c.s.] . hoofdelijk jegens [eiser sub 1] (aan wie de kosten in rekening zijn gebracht) op de voet van artikel 1019h Rv te veroordelen tot betaling van de werkelijk gemaakte proceskosten.