2.6.In het (algemeen verbindend verklaarde) reglement van FCB is onder meer bepaald:
Artikel 3 Opgave gegevens en vaststelling bijdrage
1. De werkgever is verplicht op de tijdstippen, op de wijze en over de tijdvakken als door de Stichting bepaald de (loonsom)gegevens te verstrekken die de Stichting nodig acht om de door de werkgever voor het doel van de Stichting verschuldigde bijdrage vast te stellen, alsmede in dat kader iedere medewerking te verlenen die door de Stichting noodzakelijk of gewenst wordt geacht. Indien de werkgever nalaat de gevraagde gegevens tijdig te verstrekken, is de Stichting bevoegd deze gegevens naar beste vermogen vast te stellen en te vermeerderen met een opslag welke door het bestuur van de Stichting is vastgesteld op 10%.
2. De gegevens die de werkgever op grond van het voorgaande lid verstrekt c.q. geacht wordt te hebben verstrekt dienen uitsluitend ter bepaling van de door de werkgever verschuldigde bijdrage.
3. De Stichting deelt het te betalen bedrag van de bijdrage schriftelijk aan de werkgever mede, met mededeling van de termijn waarbinnen betaling dient te geschieden. De werkgever is verplicht de door hem over een kalenderjaar verschuldigde bijdrage te voldoen vóór de door de Stichting vastgestelde datum. De Stichting is bevoegd van de werkgever te vorderen, dat deze op door de Stichting vast te stellen tijdstippen en tot door de Stichting vast te stellen bedragen voorschotten op de verschuldigde bijdrage zal betalen.
4. Bij niet tijdige betaling van de verschuldigde bijdrage of het van hem gevorderde voorschot is de werkgever door het enkele verloop van de termijn in gebreke. De Stichting is dan bevoegd te vorderen:
- rente over het verschuldigde bedrag van de maand af dat het verschuldigde bedrag betaald had moeten zijn, alsmede
- vergoeding van de buitengerechtelijke invorderingskosten, onverminderd de overige kosten van vervolging verschuldigd volgens de Wet.
De rente wordt berekend naar het percentage van de wettelijke interessen bedoeld in artikel 119 jo. 120 boek 6 van het Burgerlijk Wetboek, dat geldt voor de periode waarover de rente door de Stichting wordt gevorderd. De buitengerechtelijke invorderingskosten worden gesteld op maximaal 35,70% van het verschuldigde bedrag met een minimum van € 44,03 (inclusief BTW), afhankelijk van de grootte van de hoofdsom inclusief rente.
Artikel 4 Realisering doelstelling en werkwijze
1. De Stichting verwezenlijkt het in artikel 3 van de statuten genoemde doel door het toekennen van financiële middelen aan organisaties die activiteiten als bedoeld in deze doelstelling verrichten.
2. Een aanvraag om toekenning van financiële middelen als bedoeld in het eerste lid dient schriftelijk bij het bestuur van de Stichting te worden ingediend en wel als volgt:
- voor een incidentele financiering: zo spoedig mogelijk na het nemen van het besluit een financieringsaanvraag in te dienen;
- voor een structurele of periodieke financiering: jaarlijks voor de eerste oktober voorafgaand aan het jaar waarop de financieringsaanvraag betrekking heeft.
Bij de aanvraag dient een begroting betreffende de (voorgenomen) aanwending van de aangevraagde financiële middelen te worden meegezonden die is gespecificeerd volgens de in artikel 3 van de statuten genoemde activiteiten/bestedingsdoelen.
3. Betreffende de (plaatsgevonden) besteding van de ontvangen financiële middelen dient schriftelijk bij het bestuur van de Stichting een verklaring te worden ingediend en wel als volgt:
- voor een incidentele financiering: zo spoedig mogelijk na de besteding van de middelen;
- voor een structurele of periodieke financiering: jaarlijks voor de eerste juli volgend op het jaar waarop de financieringsaanvraag betrekking had.
De verklaring moet zijn gespecificeerd volgens de in artikel 3 van de statuten genoemde activiteiten/bestedingsdoelen en dient te zijn gecontroleerd door een registeraccountant of accountant-administratieconsulent met certificerende bevoegdheid. De verklaring maakt geïntegreerd onderdeel uit van het (financieel) jaarverslag.