“(…) Toen wij de rotonde naderden zagen wij voor ons gezien van links over de Maas en Waalweg drie voertuigen naderen. (…) Wij zagen dat de middelste personenauto, een Fiat Panda, voorzien van het kenteken [kenteken] links af in de richting van Wamel reed. (…)
Toen wij de rotonde op reden zagen wij dat de Fiat Panda niet in de richting van Wamel reed, maar dat de bestuurder een plotselinge stuurbeweging maakte en van de rechter rijstrook naar de linker rijstrook reed. (…) Wij zagen dat de Fiat de rotonde meer dan helemaal rond bleef volgen en dat hij vervolgens de rotonde verliet en verder reed in de richting van Beneden-Leeuwen. Wij zagen dat de bestuurder van de Fiat zijn snelheid verhoogde op het moment dat hij de rotonde verlaten had. (…)
Op het moment dat de Fiat het tankstation naderde reden wij met ons dienstvoertuig circa 20 a 30 meter achter de Fiat. Wij zagen dat de bestuurder plotseling en zonder richting aan te geven het terrein van het tankstation op reed, zijn voertuig rechts naast een pomp zette, direct uitstapte en achter de Fiat langs naar de bijrijdersplaats liep, het rechter voorportier opende en zich in de auto bukte. (…)
(…) Ik, [verbalisant 1] , sprak de bestuurder aan en vroeg hem inzage in zijn rijbewijs. Wij hoorden dat de bestuurder, hierna genoemd de verdachte, verklaarde dat hij helemaal niets bij zich had en dus geen rijbewijs, een ander identiteitsbewijs of pinpas of iets dergelijks. (…) Wij zagen en hoorden dat de verdachte zich erg zenuwachtig gedroeg. Wij hoorden en zagen dat de verdachte erg beweeglijk was en dat hij snel sprak. (…) Ik, [verbalisant 1] , vroeg de verdachte waarom hij ineens naar het tankstation reed. Wij hoorden dat de verdachte verklaarde dat hij wilde gaan tanken. (…)
Ik, [verbalisant 2] , heb de verdachte gevraagd of ik in zijn auto mocht kijken. Wij hoorden dat de verdachte hierop antwoordde: "Ja, dat is goed". (…) Vervolgens heb ik de verdachte
gevraagd of ik ook in de kofferbak mocht kijken en of de verdachte de kofferbak voor
mij wilde openen. Wij hoorden dat de verdachte hierop zenuwachtig antwoordde: "Die
spullen in de kofferbak zijn niet van mij!!". Hierop heb ik, [verbalisant 2] , gevraagd wat er dan in de kofferbak lag. Wij hoorden en zagen dat de verdachte hierop niet antwoordde maar dat hij mij, [verbalisant 2] , zenuwachtig zwijgend aan bleef kijken. (…) Hierop heb ik, [verbalisant 2] , zelf de kofferbak geopend. Ik zag dat er in de kofferbak twee grote sporttassen lagen. (…) Toen ik de rits circa 20 centimeter geopend had zag ik, [verbalisant 2] , direct een plastic zak vol met paarse pillen. (…)”.