ECLI:NL:RBGEL:2019:3621

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
12 augustus 2019
Publicatiedatum
12 augustus 2019
Zaaknummer
05/881457-18
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in strafzaak met betrekking tot inbraak en wapenbezit

Op 12 augustus 2019 heeft de Rechtbank Gelderland in Zutphen uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van inbraak en wapenbezit. De zaak was aanhangig gemaakt door de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland. De verdachte werd beschuldigd van het stelen van goederen van de Dienst Vervoer & Ondersteuning (DV&O) in Zutphen, waaronder vuurwapens, munitie en pepperspray, in de nacht van 29 op 30 juli 2018. Tijdens de zitting op 29 juli 2019 werd het bewijs besproken, waarbij de officier van justitie een gevangenisstraf van 54 maanden eiste.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen direct bewijs was dat de verdachte betrokken was bij de inbraak. Er waren geen camerabeelden of technisch bewijs, zoals vingerafdrukken of DNA, die de verdachte konden linken aan de plaats delict. De telefoon van de verdachte was op het moment van de inbraak niet in de buurt van de DV&O, en hoewel er chatgesprekken waren waarin de naam van de verdachte werd genoemd, was dit niet voldoende om zijn betrokkenheid te bewijzen.

Uiteindelijk heeft de rechtbank geoordeeld dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was om de verdachte schuldig te verklaren. Dit leidde tot een volledige vrijspraak van de tenlastegelegde feiten. Daarnaast werd de Dienst Vervoer & Ondersteuning niet-ontvankelijk verklaard in hun vordering tot schadevergoeding, aangezien de verdachte was vrijgesproken. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken op 12 augustus 2019.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer : 05/881457-18
Datum uitspraak : 12 augustus 2019
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1993 te [geboorteplaats] ,
wonende [adres 1] , [woonplaats] .
Raadsman: mr. M.M.A.F.C. Lienaerts, advocaat te Enschede.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 29 juli 2019.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
Primair
hij in of omstreeks de periode van (de nacht van) 29 juli 2018 tot en met (op) 30 juli 2018, in de gemeente Zutphen, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
- een of meer vuurwapens (te weten (23) Walther P99Q NL vuurwapens);
- ( bijbehorende) (patroon)houders;
- een koppelholster;
- een of meer (25) busjes pepperspray;
- ( bijbehorende) pepperspray houders;
- munitie (ongeveer 675 patronen) (vallend onder categorie III Wet Wapens en Munitie);
- een of meer (zogenaamde) driekantsleutels;
- handboeien;
- handboeien sleutels;
- ( diverse) Burgerholsters;
- een deurklem (IBS);
- een sleutel (van een onderhoudskast);
- een (reserve) sleutel van een kluis;
- een schoonmaakset wapen;
- tasjes (behorend bij de handboeien);
- een of meer portofoons en/of overige goederen,
in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan de Dienst Vervoer & Ondersteuning, gelegen aan de Verlengde Ooyerhoekseweg 35, heeft weggenomen, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder
zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht, door middel van braak, verbreking, inklimming;
althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling leidt:
Subsidiair
hij in of omstreeks de periode van 29 juli 2018 tot en met 28 augustus 2018, in de gemeente Zutphen en/of de gemeente Ede, althans (in elk geval) in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een of meer goederen, te weten:
- een of meer vuurwapens (te weten (23) Walther P99Q NL vuurwapens);
- ( bijbehorende) (patroon)houders;
- een koppelholster;
- een of meer (25) busjes pepperspray;
- ( bijbehorende) pepperspray houders;
- munitie (ongeveer 675 patronen) (vallend onder categorie III Wet Wapens en Munitie);
- een of meer (zogenaamde) driekantsleutels;
- handboeien;
- handboeien sleutels;
- ( diverse) Burgerholsters;
- een deurklem (IBS);
- een sleutel (van een onderhoudskast);
- een (reserve) sleutel van een kluis;
- een schoonmaakset wapen;
- tasjes (behorend bij de handboeien) en/of
- een of meer portofoons, heeft/hebben verworven, voorhanden heeft/hebben gehad en/of heeft/hebben overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit/deze goed(eren) wist(en) of redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof(fen);
2.
hij in of omstreeks de periode van 29 juli 2018 tot en met 28 augustus 2018, in de gemeente Zutphen en/of de gemeente Ede, althans (in elk geval) in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een of meer (vuur)wapens van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een of meer vuurwapens (ongeveer 23) van het merk/type Walther P99Q NL en/of munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie (ongeveer 675 patronen), voorhanden heeft/hebben gehad en/of anderszins ter beschikking gesteld en/of verhandeld, van welk feit verdachte en/of zijn mededader(s) een beroep of gewoonte heeft/hebben gemaakt;
3.
hij op of omstreeks 28 augustus 2018, te Otterlo, gemeente Ede, een of meer wapens van categorie II, onder 6 van de Wet wapens en munitie en/of munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten een of meer (ongeveer 25) busjes pepperspray, zijnde (een) voorwerp(en) bestemd voor het treffen van personen met giftige, verstikkende, weerloosmakende, traanverwekkende en soortgelijke stoffen en/of munitie (ongeveer 675 patronen) voorhanden heeft gehad.

2.Overwegingen ten aanzien van het bewijs

De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
In de nacht van 29 op 30 juli 2018 is er ingebroken in het pand van de Dienst Vervoer en Ondersteuning (DV&O) in Zutphen. Daarbij zijn onder andere 675 patronen, burgerholsters, 25 busjes pepperspray met bijbehorende houders, een aantal handboeitasjes, handboeien en bijbehorende sleutels en een driekantsleutel weggenomen. Ook zijn 23 vuurwapens gestolen.
Op 28 augustus 2018 is er een zoeking geweest in en rond de woning van de moeder van medeverdachte [naam 1] aan de [adres 2] in [plaats] . In die woning bevond zich op dat moment alleen die medeverdachte. Daarbij zijn vijf burgerholsters Walther P99, 644 kogelpatronen, 23 busjes pepperspray met bijbehorende houders, vier handboeien met sleutels, handboeitasjes en een 3-kantsleutel gevonden.
Na onderzoek is geconcludeerd dat deze goederen van DV&O afkomstig zijn.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan feit 1 en feit 2. In het navolgende zal de rechtbank ingaan op hetgeen hij met betrekking tot het bewijs naar voren heeft gebracht.
Voor feit 3 zou volgens de officier van justitie vrijspraak moeten volgen.
De officier van justitie heeft een gevangenisstraf van 54 maanden geëist, met aftrek van de tijd die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte moet worden vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank stelt vast dat er geen camerabeelden van de inbraak zijn. Er is ook geen technisch bewijs, bijvoorbeeld in de vorm van vingerafdrukken, DNA of schoensporen, waaruit volgt dat verdachte op dat moment bij of in het pand in Zutphen is geweest.
Er is onderzoek gedaan naar de telefoon van verdachte. Op het moment van de inbraak was die telefoon niet in de buurt van de locatie van DV&O. De telefoon van verdachte valt enkele nachten voor de nacht van de inbraak wel binnen het bereik van de zendmast die ook dekking heeft op de locatie van DV&O. Dit is wellicht opmerkelijk, maar is naar het oordeel van de rechtbank minder relevant voor de vraag of verdachte betrokken was bij de daadwerkelijke inbraak enkele dagen later, die hem ten laste is gelegd. Datzelfde geldt voor het feit dat verdachte zijn telefoon zou hebben verkocht wegens ‘zwaar politiegezeik’.
Het chatgesprek dat [naam 1] voert met [naam 2] en waarin wordt gesproken over een ‘makkelijk klusje’ en waarin de naam van verdachte wordt genoemd, is niet doorslaggevend omdat, zoals door verdachte terecht is opgemerkt, hij het chatgesprek niet voert.
Ook de beschikbare informatie over het aantreffen van twee van de gestolen wapens, één in Rotterdam en één in Den Haag, is niet belastend voor verdachte. Zijn naam wordt door de in die zaken aangehouden verdachten niet genoemd en uit onderzoek dat aan het ‘Rotterdamse’ wapen is verricht, volgt dat er geen aanwijzingen zijn voor de aanwezigheid van DNA van verdachte op dat wapen.
De rechtbank overweegt verder dat op 28 augustus 2018 bij de inbraak weggenomen goederen zijn aangetroffen bij de woning van (de moeder van) [naam 1] . Dat verdachte op enig moment op de hoogte zou zijn geweest van de aanwezigheid van die goederen bij [naam 1] of dat hij daar anderszins bij betrokken zou zijn, volgt niet uit de inhoud van het dossier.
De rechtbank is van oordeel dat er, ook in onderlinge samenhang bezien, onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is om te komen tot een bewezenverklaring. Dit betekent dat verdachte wordt vrijgesproken van de feiten 1, 2 en 3.
3. De beoordeling van de civiele vordering en de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
De Dienst Vervoer & Ondersteuning heeft zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding. Gevorderd wordt een bedrag van
€ 20.229,19.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering volledig moet worden toegewezen. Het bedrag moet worden vermeerderd met de wettelijke rente en de schadevergoedingsmaatregel moet worden opgelegd. Verdachte is hoofdelijk aansprakelijk voor de schade.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft primair gewezen op de bepleite vrijspraak. Subsidiair heeft hij naar voren gebracht dat de kosten van de wapens onvoldoende inzichtelijk zijn en dat het bevreemdt dat er in 2019 nog noodvoorzieningen zijn getroffen.
Beoordeling door de rechtbank
De benadeelde partij zal niet-ontvankelijk worden verklaard in de vordering, nu verdachte wordt vrijgesproken. De benadeelde partij kan de vordering slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.

4.De beslissing

De rechtbank:
 spreekt verdachte vrij van de tenlastegelegde feiten;
 verklaart de Dienst Vervoer & Ondersteuning niet-ontvankelijk in de vordering benadeelde partij.
Dit vonnis is gewezen door mr. C. Kleinrensink, voorzitter, mr. C.J.M. van Apeldoorn en
mr. W.J. Koops, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.C. Korevaar, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 12 augustus 2019.
Mr. Van Apeldoorn en mr. Koops zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.