ECLI:NL:RBGEL:2019:3518
Rechtbank Gelderland
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing wrakingsverzoek tegen kantonrechter in arbeidszaak
Op 25 juli 2019 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Gelderland, locatie Arnhem, een wrakingsverzoek afgewezen dat was ingediend door verzoeker, vertegenwoordigd door mr. S.A. van Snippenburg, tegen de kantonrechter mr. F.M.Th. Quaadvliet. Het wrakingsverzoek was gebaseerd op een opmerking van de kantonrechter tijdens een zitting op 27 juni 2019, waarin zij aangaf dat spullen in de zittingszaal mochten blijven liggen, maar dat er geen geluidsopnamen gemaakt mochten worden. Verzoeker voelde zich door deze opmerking vooringenomen behandeld, vooral omdat de opmerking specifiek aan hem was gericht en niet aan de wederpartij, De Hamer Beton B.V., vertegenwoordigd door mr. Y.M.M. van den Heuvel.
De wrakingskamer heeft de procedure en de argumenten van verzoeker zorgvuldig overwogen. De kantonrechter heeft in haar verdediging aangegeven dat haar opmerking een standaard mededeling was in het kader van de huisregels van de rechtbank en dat zij geen andere bedoeling had dan de orde in de zittingszaal te handhaven. De wrakingskamer concludeerde dat de opmerking van de kantonrechter niet voldoende grond vormde voor de vrees van verzoeker dat de kantonrechter vooringenomen zou zijn. De wrakingskamer benadrukte dat een rechter wordt vermoed onpartijdig te zijn en dat verzoeker concrete omstandigheden had moeten aanvoeren die de schijn van partijdigheid rechtvaardigden.
Uiteindelijk heeft de wrakingskamer het verzoek tot wraking afgewezen, waarbij werd opgemerkt dat de kantonrechter zich aan de huisregels hield en dat de opmerking niet ongebruikelijk was in het kader van haar taak om de orde op de zitting te bewaken. De beslissing werd openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.