Uitspraak
1.De inhoud van de tenlastelegging
2.Ontvankelijkheid van het openbaar ministerie
3.Overwegingen ten aanzien van het bewijs
de rechtbank begrijpt: op 9 juni 2018) heeft zij de relatie beëindigd. Diezelfde avond is aangeefster naar een feest gegaan en na afloop daarvan heeft ze met verdachte afgesproken bij het gemeentehuis in Andelst. Dit was om ongeveer 02.00 uur. Aangeefster is vrijwillig bij verdachte in de auto gestapt en ze gingen rijden. Dit deden ze wel vaker; rijden en ondertussen met elkaar praten. In de auto is aangeefster in slaap gevallen. Onderweg hebben ze een paar keer een tussenstop gemaakt. Na een tussenstop in Dodewaard was aangeefster haar telefoon kwijt. Daarover kregen aangeefster en verdachte ruzie. [2]
Ten aanzien van feit 2 heeft de raadsvrouw aangevoerd dat verdachte is gestopt op het moment dat aangeefster dit vroeg. Ten aanzien van feit 3 heeft de raadsvrouw aangevoerd dat onvoldoende onderzoek is verricht naar het aanwezig zijn van (grote) verwondingen bij aangeefster.
nadatde ten laste gelegde handelingen hadden plaatsvonden en daarom niet als dwangmiddel kan gelden. Dat verdachte ten tijde van de seksuele handelingen fysiek overwicht op aangeefster heeft uitgeoefend, is verder niet gebleken.
gedurende de relatie) vragen of anale seks niet wat was. Aangeefster heeft gezegd dat ze dat niet wilde. Op een gegeven moment heeft ze toch gezegd dat ze het gingen proberen, maar met de afspraak dat als het pijnlijk zou worden, verdachte zijn penis eruit zou halen. Gedurende de relatie heeft aangeefster in totaal vijf keer anale seks gehad met verdachte. De eerste vier keren haalde hij zijn penis uit haar anus omdat ze zei dat het pijn deed. De laatste keer deed hij dit niet.
Aangeefster heeft verklaard dat op een zondagmiddag in juni 2016 tegen haar wil en onder dwang van verdachte seksuele handelingen - bestaande uit anale seks - hebben plaatsgevonden. In die periode had zij een relatie met verdachte. Verdachte heeft verklaard dat het wel eens is voorgekomen dat hij (per ongeluk) anale seks heeft gehad met aangeefster. Hij kan niet zeggen of dit ook het geval was op de zondagmiddag in juni 2016. Aangeefster is in april 2017 naar de huisarts geweest, omdat een wond bij haar anus bleef bloeden. Op zichzelf kan een medische verklaring een objectief, ondersteunend bewijsmiddel zijn. In dit geval is een periode van ruim tien maanden verstreken voordat aangeefster naar de huisarts is gegaan, waardoor het causale verband tussen haar klachten en het ten laste gelegde feit onvoldoende is vast te stellen. Daar komt bij dat aangeefster heeft verklaard vier keer eerder anale seks te hebben gehad met verdachte, zodat niet valt uit te sluiten dat haar klachten in relatie staan tot seksuele handelingen - bestaande uit anale seks - die op andere tijdstippen (en met instemming van aangeefster) hebben plaatsgevonden.
de rechtbank begrijpt: op zijn vroegst in december 2016) heeft verteld dat ze eens in de zoveel tijd tegen haar zin anale seks moest hebben met verdachte. Getuige heeft verklaard over een moment bij verdachte thuis, op bed, waarbij aangeefster op bed lag en verdachte haar anaal had verkracht. Daarbij zou aangeefster hebben gegild.
niettegen haar vriendin heeft verteld dat ze de seks niet wilde. Nu de verklaring van getuige [naam 4] een de auditu verklaring betreft én op belangrijke punten verschilt van de verklaring van aangeefster, biedt zij naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende ondersteuning aan de verklaring van aangeefster. Het dossier bevat ook een verklaring van getuige [naam 5] . Hij was ook in de kroeg en hoorde dat verdachte aangeefster in de kont had geneukt. Hij weet niet meer van wie hij dat hoorde. De rechtbank acht deze verklaring dan ook onvoldoende specifiek om als objectief steunbewijs voor een anale verkrachting te kunnen gelden.
3.Bewezenverklaring
één ofmeer tijdstippen gelegen tussen (omstreeks) 02:00 uur en
/of(omstreeks) 09:20 uur op
of omstreeks10 juni 2018, in de gemeente
(n
)Overbetuwe en
/ofNeder-Betuwe
en/of Maasdriel, althans in het arrondissement Oost Nederland,opzettelijk [slachtoffer 1] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en
/ofberoofd gehouden, door voornoemde [slachtoffer 1] :
(daarbij)de autoportieren
centraalaf te sluiten en
/of
één of meergemaakte
/gehoudentussenstops die [slachtoffer 1] heeft belet en/of belemmerd uit voornoemd motorrijtuig te stappen en
/ofzich van het motorrijtuig te verwijderen door die [slachtoffer 1]
om/bij haar arm/pols vast te pakken en
/ofvast te houden en
/ofdie [slachtoffer 1] achterna te lopen en
/ofvast te pakken en
/of(daarbij) richting voornoemd motorrijtuig te duwen/drukken en
/of
/of (vervolgens
)uit te schakelen en
/of
of omstreeks10 juni 2018 in de gemeente
(n) Overbetuwe en/ofNeder-Betuwe
en/of Maasdriel, althans in het arrondissement Oost Nederland,[slachtoffer 1] heeft mishandeld door voornoemde [slachtoffer 1] , gezeten als passagier in een motorrijtuig, krachtig
om/bij haar achterhoofd vast te pakken en
/of (vervolgens
)krachtig
en/of met snelheidmet haar gezicht
op/tegen de middenconsole van voornoemd motorrijtuig
te slaan en/ofte drukken.
4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde
5.De strafbaarheid van het feit
6.De strafbaarheid van de verdachte
7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel
8.De toegepaste wettelijke bepalingen
9.De beslissing
spreektverdachte ten aanzien van parketnummer 05/740296-18
vrijvan het onder 2 ten laste gelegde feit;
spreektverdachte ten aanzien van parketnummer 05/740189-18
vrijvan de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten;
- veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
- beveelt dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
heft ophet - geschorste - bevel tot
voorlopige hechtenis.
teruggavevan de in beslag genomen, nog niet teruggegeven handdoek aan veroordeelde.
- veroordeelt verdachte tot betaling van
- legt aan veroordeelde de
- bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;
- verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 1] voor het overige
- verklaart de
- veroordeelt de benadeelde partijen [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] in de door verdachte gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
mr. F.E. Venema, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S. Blankenspoor, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 1 augustus 2019.