Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.De inhoud van de tenlastelegging
3.Bewezenverklaring
of omstreeks30 augustus 2018 in de gemeente Nijmegen opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht en
/ofbrand heeft gesticht in
(een kamer van
)een woning aan de [adres] , door open vuur in aanraking te brengen met
(een
)aanmaakblokje
(s)en
/ofbenzine en
/of (brand)spiritus en
/of een of meerderekledingstukken en
/of een of meerboek
(en
),
althans met een brandbare stof,ten gevolge waarvan de muren en
/ofdeuren en
/ofde vloer en
/of
/ofandere zich in die woning bevindende goederen en
/ofomliggende wooneenheden
en/of woningengeheel of gedeeltelijk
is/zijn verbrand en/of ontploft,
althans ten gevolge waarvan brand is ontstaanen
/ofomliggende woningen
/pandente duchten was en
/of
/ofbewoners van omliggende panden te duchten was.
4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde
5.De strafbaarheid van het feit
6.De strafbaarheid van verdachte
7.Overwegingen ten aanzien van straf en maatregel
9.De toegepaste wettelijke bepalingen
10.De beslissing
gevangenisstrafvoor de duur van
18 (achttien) maanden;
ter beschikkingwordt
gestelden beveelt dat hij
van overheidswege zal worden verpleegd;
schadevergoedingaan de
benadeelde partij [benadeelde 1] en [benadeelde 2]van een bedrag van
€ 16.998, 29 (zestienduizend negenhonderd achtennegentig euro en negenentwintig cent),vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 15 juli 2019 tot aan de dag der algehele voldoening en met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
verplichtingop
om aan de Staat, ten behoeve van de benadeelde partij
[benadeelde 1] en [benadeelde 2], een bedrag
te betalen van € 16.998, 29 (zestienduizend negenhonderd achtennegentig euro en negenentwintig cent),vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 15 juli 2019 tot aan de dag der algehele voldoening, met bepaling dat bij gebreke van betaling en verhaal van de hoofdsom 119 dagen hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
schadevergoedingaan de
benadeelde partij [benadeelde 3]van een bedrag van
€ 1.208,75 (twaalfhonderdacht euro en vijfenzeventig cent),vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 30 augustus 2018 voor wat betreft de immateriële schade en vanaf 15 juli 2019 voor wat betreft de materiële schade tot aan de dag der algehele voldoening en met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
verplichtingop
om aan de Staat, ten behoeve van de benadeelde partij
[benadeelde 3], een bedrag
te betalen van € 1.208,75 (twaalfhonderdacht euro en vijfenzeventig cent),vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 30 augustus 2018 voor wat betreft de immateriële schade en vanaf 15 juli 2019 voor wat betreft de materiële schade tot aan de dag der algehele voldoening, met bepaling dat bij gebreke van betaling en verhaal van de hoofdsom 22 dagen hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;