AZR-Zorg B.V. vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I Menzis te veroordelen om ten titel van voorschot op de door AZR-Zorg B.V. over de eerste vijf maanden van 2019 geleverde zorg aan verzekerden van Menzis aan AZR-Zorg B.V. te voldoen een bedrag van € 850.000,00, althans een bedrag van € 640.000,00, althans een door de voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen bedrag ten titel van voorschot op de door AZR-Zorg B.V. reeds over 2019 geleverde zorg;
II Menzis te bevelen om binnen 48 uur na betekening van dit vonnis de Overeenkomst 2018-2019 weer na te komen, waaronder het hebben omgezet van die overeenkomst op naam van AZR-Zorg B.V. als zorgaanbieder bij die overeenkomst, Menzis voorts te bevelen dat zij het AZR-Zorg B.V. toestaat en mogelijk maakt dat AZR-Zorg B.V. de door haar aan verzekerden van Menzis geleverde zorg vanaf de periode juni 2019 kan declareren aan Menzis en dat Menzis de van AZR-Zorg B.V. ontvangen declaraties binnen de gebruikelijke betalingstermijn dient te voldoen, ieder van deze bevelen voor zover mogelijk steeds afzonderlijk op straffe van een door Menzis aan AZR-Zorg B.V. te betalen dwangsom van € 5.000,00 voor iedere dag dat niet aan het desbetreffende bevel is voldaan, dit met een maximum van € 1.000.000,00, althans door de voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen bedragen en condities;
III Menzis te bevelen om binnen 48 uur na betekening van dit vonnis het budgetplafond 2019 vast te stellen op een bedrag van € 2.041.341,73, althans een door de voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen bedrag ten titel van budgetplafond 2019, dit op straffe van een door Menzis aan AZR-Zorg B.V. te betalen dwangsom van € 5.000,00 voor iedere dag dat niet aan het desbetreffende bevel is voldaan, dit met een maximum van
€ 1.000.000,00, althans door de voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen bedragen en condities;
IV Menzis te veroordelen in de proces- en nakosten.