ECLI:NL:RBGEL:2019:328

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
29 januari 2019
Publicatiedatum
30 januari 2019
Zaaknummer
05/881240-17
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal van geldbedragen van Stichting Dierenambulance door vrijwilliger met valse sleutel

Op 29 januari 2019 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die gedurende een periode van ruim vier jaar geldbedragen heeft gestolen van de Stichting Dierenambulance Doetinchem en Omstreken. De verdachte, die als vrijwilliger bij de stichting werkzaam was, heeft met de bankpas van de stichting contante geldopnames verricht en onterecht betalingen gedaan voor persoonlijke uitgaven. In totaal heeft de verdachte voor een bedrag van ongeveer € 39.609,49 aan diefstal gepleegd, waarbij hij gebruik maakte van een valse sleutel, namelijk de bankpas van de stichting. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte geen toestemming had voor deze uitgaven en dat hij het vertrouwen van de stichting ernstig heeft geschonden. De officier van justitie eiste een taakstraf van 240 uren, welke door de rechtbank werd opgelegd. Daarnaast werd de verdachte veroordeeld tot betaling van schadevergoeding aan de stichting van € 22.456,04, vermeerderd met wettelijke rente. De rechtbank heeft de in beslag genomen goederen verklaard tot verbeurdverklaring, aangezien deze zijn verkregen door middel van de bewezen verklaarde feiten.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer : 05/881240-17
Datum uitspraak : 29 januari 2019
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
wonende aan [woonplaats] ,
raadsman: mr. J. Zeegers, advocaat te Doetinchem.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
15 januari 2019.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is, na een toegewezen vordering wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
hij op één of meer tijdstip(pen) in/of omstreeks de periode van 1 januari 2012
tot en met 31 augustus 2016 in de gemeente Doetinchem, in elk geval in
Nederland, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
een of meer geldbedrag(en) (tot een totaalbedrag van (ongeveer) 8.980,00
euro), althans enig(e) geldbedrag(en), geheel of ten dele toebehorende aan
Stichting Dierenambulance Doetinchem en Omstreken, in elk geval aan een ander
of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte het/de weg te nemen bedrag(en)
(telkens) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel,
te weten door met (een) bankpas(sen) van de Stichting Dierenambulance
Doetinchem en Omstreken, geldopnames te verrichten (tot welke verdachte niet
bevoegd en/of gerechtigd was) bij een of meer geldautoma(a)t(en);
en/of
hij op één of meer tijdstip(pen) in/of omstreeks de periode van 1 januari 2012
tot en met 31 augustus 2016 in een of meer plaatsen in Nederland, waaronder in
Doetinchem en/of Zelhem en/of Beltrum en/of Ulft, in elk geval in Nederland,
(telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
een of meer geldbedrag(en) (tot een totaalbedrag van (ongeveer) 32.297,13
euro), althans enig(e) geldbedragen, geheel of ten dele toebehorende aan
Stichting Dierenambulance Doetinchem en Omstreken, in elk geval aan een ander
of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte het/de weg te nemen bedrag(en)
(telkens) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel,
te weten door met (een) bankpas(sen), al dan niet online, (PIN-)transactie(s)
te verrichten (tot welke verdachte niet bevoegd en/of gerechtigd was) bij een
of meer bedrij(f)(ven) en/of winkel(s) voor de aanschaf van (een) goed(eren)
en/of (een) dienst(en) voor privégebruik;
althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling leidt:
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2012
tot en met 31 augustus 2016 in een of meer plaatsen in Nederland, waaronder
Doetinchem en/of Zelhem en/of Beltrum en/of Ulft, in elk geval in Nederland,
(telkens) opzettelijk een of meer geldbedrag(en) (tot een totaalbedrag van
(ongeveer) 41.277,13 euro), althans enig(e) geldbedrag(en), in elk geval enig
goed, dat/die geheel of ten dele toebehoorde(n) aan Stichting Dierenambulance
Doetinchem en Omstreken, in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte, en welk(e) geldbedrag(en) verdachte uit hoofde van zijn
persoonlijke dienstbetrekking van/als medewerker van die stichting en/of als houder van een bankpas behorende bij de bankrekening van die stichting , in elk geval anders dan door
misdrijf onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het primair ten laste gelegde feit, met dien verstande dat het totaalbedrag aangepast dient te worden naar € 39.609,49.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft bepleit dat het totaalbedrag met 10% dient te worden verminderd. Voor het overige heeft de verdediging zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Beoordeling door de rechtbank
Verdachte is van 1989 tot 1 september 2016 als vrijwilliger werkzaam geweest bij de Stichting Dierenambulance (hierna: de Stichting ) in Doetinchem. In deze periode was verdachte met medeweten van de Stichting in het bezit van een bankpas ( [rekeningnummer] ). Deze bankpas mocht verdachte gebruiken voor gebruikelijke uitgaven ten behoeve van de Stichting tot een bedrag van € 250. Uitgaven boven de € 250 moesten met het bestuur van de Stichting worden overlegd. [2] Na een controle van de boekhouding bleek dat er met voormelde bankpas uitgaven zijn gedaan die niet ten goede zijn gekomen aan de Stichting en waarvoor geen toestemming was gevraagd. [3]
De rechtbank stelt vast dat uit bewijsmiddelen in het dossier blijkt dat verdachte een groot aantal uitgaven heeft verricht met de bankpas van de Stichting . Deze uitgaven waren overduidelijk niet ten behoeve van de Stichting maar voor privédoeleinden van verdachte. Verdachte heeft op deze wijze meerdere geldbedragen van de Stichting gestolen met een valse sleutel, namelijk het zonder toestemming gebruiken van de bankpas van de Stichting . Het betreft de volgende uitgaven:
 Contante geldopnames
In de periode van 24 maart 2012 tot en met 8 maart 2016 heeft verdachte met de bankpas van de stichting meerdere malen contante geldopnames verricht die niet bestemd waren voor de Stichting . In totaal heeft verdachte voor een bedrag van € 8.680 aan contant geld opgenomen. Verdachte had hiervoor geen toestemming van de Stichting . [4]
 Aanhangwagen en toebehoren
Op 13 maart 2015 is bij [bedrijf 1] een aanhangwagen met toebehoren aangeschaft voor een bedrag van € 781,10. Dit bedrag is betaald met geld vanaf de rekening van de Stichting . [5]
Verdachte heeft verklaard dat hij de aanhangwagen heeft aangeschaft en dat deze bij zijn woning stond. [6] Volgens de Stichting had verdachte geen toestemming voor deze uitgave. Zij was ook niet op de hoogte van de aanwezigheid van deze aanhangwagen. [7] De stelling van verdachte dat de aanhangwagen bedoeld was om destructiedieren te vervoeren weerspreekt de Stichting ; zij beschikte reeds over een paardentrailer waarmee dit kon en kleinere dieren konden in de dierenambulance worden vervoerd.
 [bedrijf 2]
In 2012, 2013 en 2016 zijn er bij [bedrijf 2] werkzaamheden verricht aan een drietal auto’s, voorzien van de volgende kentekenplaten: [kenteken 1] , [kenteken 2] en [kenteken 3] . Deze auto’s stonden ten tijde van de verrichte werkzaamheden op naam gesteld van verdachte. De werkzaamheden zijn betaald met geld vanaf de rekening van de Stichting . Het betreft een totaalbedrag van € 961,57. Verdachte had geen toestemming van de Stichting voor deze uitgaven. [8]
 Dierenartsenpraktijken
In de jaren 2012 tot en met 2016 zijn er vanaf de rekening van de Stichting 25 facturen betaald aan dierenartsenpraktijken in Doetinchem, Zeddam en Zelhem. Het betreft een totaalbedrag van € 1.016,74. Deze facturen hebben betrekking op de dieren [naam 1] , [naam 2] en [naam 3] . De chipnummers van deze dieren stonden geregistreerd op naam van verdachte. Verdachte had geen toestemming van de Stichting voor deze uitgaven. [9]
De rechtbank acht de diefstal van de op de facturen van 19-10-2012 (p. 133) en 07-08-2013 weergegeven bedragen (p. 125) niet bewezen, nu verdachte naar eigen zeggen niet in het bezit is geweest van een pony en niet duidelijk is waarvoor de op de factuur vermelde compagel was bestemd.
 Diverse abonnementen
In de periode van december 2012 tot en met augustus 2016 waren op het woonadres van verdachte in Gaanderen diverse abonnementen afgesloten op rekening van de Stichting , waaronder abonnementen bij [bedrijf 3] (krant), [bedrijf 4] , [bedrijf 5] en de [bedrijf 6] .
Over het abonnement bij [bedrijf 3] heeft de Stichting verklaard dat de krant nooit op kantoor heeft gelegen. De abonnementen bij [bedrijf 4] , [bedrijf 5] en de [bedrijf 6] waren niet nodig voor het uitvoeren van werkzaamheden voor de Stichting en niet voor algemeen gebruik door de Stichting . In totaal is voor voormelde abonnementen een bedrag van
€ 3.657,93 betaald. Verdachte had geen toestemming van de Stichting voor deze uitgaven. [10]
Over de abonnementen bij [bedrijf 3] en [bedrijf 4] heeft verdachte verklaard dat hij deze als blijk van waardering heeft gekregen van een oud bestuurslid namens de Stichting . De rechtbank acht deze verklaring niet aannemelijk geworden. Volgens de Stichting is hierover niets terug te vinden in de notulen en ook andere bestuursleden zijn niet op de hoogte van een dergelijke afspraak.
De abonnementsgelden werden afgeschreven van de rekening van de Stichting . [11] Het betreft hier dus (online)transacties die met behulp van de bankrekening van de Stichting door verdachte zijn verricht.
De rechtbank acht niet bewezen dat sprake is geweest van diefstal ten behoeve van de abonnementen bij [bedrijf 7] , [bedrijf 8] en [bedrijf 9] . Verdachte had deze abonnementen reeds vóór de tenlastegelegde periode in het kader van zijn werkzaamheden voor de Stichting rechtmatig onder zich. Dat hij deze niet heeft opgezegd toen de Stichting verhuisde, kan niet als diefstal worden gekwalificeerd.
 [bedrijf 10]
In de periode van 1 februari 2012 tot en met 21 mei 2016 heeft verdachte voor een totaalbedrag van € 4.690,60 meerdere malen boodschappen gedaan bij de [bedrijf 10] . Deze boodschappen zijn betaald met de bankpas van de Stichting en waren niet bestemd voor gebruik door de Stichting . Verdachte had geen toestemming van de Stichting voor deze uitgaven. [12]
 Bouwmarkten
In de jaren 2013, 2014, 2015 en 2016 zijn er diverse uitgaven gedaan bij bouwmarkten. Alle goederen zijn aangekocht met de bankpas van de Stichting die verdachte onder zich had. De aangekochte goederen zijn niet in het bezit van de Stichting geweest. Verdachte had geen toestemming van de Stichting voor deze uitgaven. [13]
 [bedrijf 11]
In de administratie van de Stichting zijn facturen aangetroffen van 2013 en 2016 waaruit blijkt dat er bij [bedrijf 11] een Hercules speakerset en een LG DVD/RW black bulk zijn gekocht. De facturen hebben een totaalbedrag van € 100,95 en staan op naam van verdachte en zijn privéadres. [14] Verdachte heeft over deze goederen verklaard dat deze bij hem thuis stonden en dat deze niet in relatie stonden met de Stichting . [15]
De rechtbank acht niet bewezen dat sprake is van diefstal ten behoeve van de aanschaf van een verbatim media marker (p. 243) en een Nokia Lumia Mobiel (p. 245). Verdachte heeft verklaard dat deze goederen voor de stichting zijn aangeschaft, terwijl op basis van de gegevens in het dossier niet is na te gaan wat de bestemming van deze goederen was.
 Windbreekgaas
[getuige] (bestuurslid van de Stichting ) heeft verklaard dat verdachte in april 2016 windbreekgaas voor de carport van de Stichting wilde bestellen. [getuige] verwees verdachte naar de firma [bedrijf 12] in Beltrum en wist dat de prijs daar € 2 per m² betrof. [getuige] had voor verdachte uitgerekend dat verdachte 30 m² nodig had. [16]
Volgens de factuur van de firma [bedrijf 12] is er op 7 juni 2016 44 m² windbreekgaas aangeschaft voor een bedrag van € 266,20. [17] Het aantal aangeschafte m² komt niet overeen met de benodigde 30 m². Daarnaast komt de eenheidsprijs niet overeen met de prijs die door [getuige] is vermeld. De kosten voor 30 m² op basis van € 2 per m² (€ 2,42 inclusief btw) zouden € 193,60 (inclusief btw) bedragen. De factuur is middels een bankoverboeking betaald vanaf de rekening van de Stichting . [18]
Uit het voorgaande blijkt dat verdachte voor een bedrag van € 72,40 meer windbreekgaas heeft gekocht dan nodig was voor de carport van de Stichting . Mede in het licht van de voorgaande bewijsmiddelen met betrekking tot privé-uitgaven met de bankpas van de Stichting en het gegeven dat er bij de woning van verdachte windbreekgaas is aangetroffen, [19] kan het niet anders dan dat verdachte het overige windbreekgaas voor persoonlijk gebruik heeft gekocht. Verdachte heeft dit ter terechtzitting ook deels erkend.
Gelet op het vorenstaande acht de rechtbank het primair ten laste gelegde bewezen.
De posten tanken, [bedrijf 13] en zendapparatuur acht de rechtbank niet bewezen.
Met betrekking tot het tanken overweegt de rechtbank dat het dossier door de Stichting opgemaakte overzichten bevat van data waarop door verdachte getankt zou zijn voor privédoeleinden. Deze overzichten zijn echter niet onderbouwd met rekeningafschriften. De rechtbank kan daardoor niet vaststellen of er op die data ook daadwerkelijk door verdachte voor privédoeleinden is getankt.
Met betrekking tot [bedrijf 13] en zendapparatuur overweegt de rechtbank dat verdachte heeft verklaard dat alle aangeschafte apparatuur in de wagens van de dierenambulance zijn ingebouwd en aldus aan de Stichting ten goede zijn gekomen. De rechtbank kan op basis van de gegevens in het dossier niet vast stellen dat deze uitgaven voor privédoeleinden waren bestemd.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op
één ofmeer tijdstip
(pen
)in
/of omstreeksde periode van 1 januari 2012
tot en met 31 augustus 2016 in de gemeente Doetinchem,
in elk geval in
Nederland,met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
een ofmeer geldbedrag
(en
)(tot een totaalbedrag van (ongeveer) 8.680,00
euro)
, althans enig(e) geldbedrag(en),geheel of ten dele toebehorende aan
Stichting Dierenambulance Doetinchem en Omstreken,
in elk geval aan een ander
of anderen dan aan verdachte,waarbij verdachte
het/de weg te nemen bedrag
(en
)
(telkens
)onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel,
te weten door met (een) bankpas(sen) van de Stichting Dierenambulance
Doetinchem en Omstreken, geldopnames te verrichten (tot welke verdachte niet
bevoegd en/of gerechtigd was) bij een of meer geldautoma(a)t(en);
en
/of
hij op
één ofmeer tijdstip
(pen
)in
/of omstreeksde periode van 1 januari 2012
tot en met 31 augustus 2016 in
een ofmeer plaatsen in Nederland, waaronder in
Doetinchem en
/ofZelhem en
/ofBeltrum
en/of Ulft, in elk geval in Nederland,
(telkens
)met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
een ofmeer geldbedrag
(en
) (tot een totaalbedrag van (ongeveer) 32.297,13
euro), althans enig(e) geldbedragen, geheel of ten dele toebehorende aan
Stichting Dierenambulance Doetinchem en Omstreken,
in elk geval aan een ander
of anderen dan aan verdachte,waarbij verdachte
het/de weg te nemen bedrag
(en
)
(telkens
)onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel,
te weten door met (een) bankpas(sen), al dan niet online, (PIN-)transactie(s)
te verrichten (tot welke verdachte niet bevoegd en/of gerechtigd was) bij een
of meer bedrij
(f)(ven
)en
/ofwinkel
(s
)voor de aanschaf van
(een)goed
(eren
)
en
/of (een)dienst
(en
)voor privégebruik;
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op, telkens:
‘diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels, meermalen gepleegd’.

5.De strafbaarheid van het feit

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het primair tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot het verrichten van 240 uren taakstraf, te vervangen door 120 dagen hechtenis met aftrek de tijd die in inverzekeringstelling is doorgebracht.
Voorts heeft de officier van justitie gevorderd dat de onder verdachte inbeslaggenomen voorwerpen zullen worden teruggegeven aan de Stichting . Daarbij heeft de officier van justitie opgemerkt dat de voorwerpen reeds verkocht zijn.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft bepleit dat, gelet op de leeftijd van verdachte en zijn blanco strafblad, de eis van de officier van justitie dient te worden gematigd.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op het uittreksel justitiële documentatie van 10 december 2018.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich over een periode van ruim 4 jaar schuldig gemaakt aan diefstal van geldbedragen van de Stichting Dierenambulance. Dit deed verdachte terwijl hij als vrijwilliger bij de Stichting werkzaam was. De rechtbank neemt het verdachte in het bijzonder kwalijk dat hij voor zijn eigen financiële gewin een vrijwilligersorganisatie heeft bestolen. Hij heeft het vertrouwen van de Stichting , de daarbij betrokken vrijwilligers en de verschillende donateurs ernstig geschonden.
De rechtbank komt alles in acht nemende tot de conclusie dat zij een taakstraf voor de duur van 240 uren, zoals geëist door de officier van justitie, passend en geboden vindt.
De na te melden in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, zijn vatbaar voor verbeurdverklaring, nu deze voorwerpen geheel door middel van de bewezen verklaarde feiten zijn verkregen.
7a. De beoordeling van de civiele vordering, alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij Stichting Dierenambulance Doetinchem e.o. heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van het bewezenverklaarde feit. Door de Stichting wordt een bedrag van € 31.873,88 gevorderd
(€ 34.673,88 minus het door verdachte reeds betaalde bedrag van €2.800,-).
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht de vordering van de benadeelde partij toe te wijzen, waarbij tevens de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht wordt opgelegd tot dit bedrag.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht het gevorderde bedrag met 10% te verminderen.
Beoordeling door de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het primair bewezen verklaarde handelen tot een bedrag van € 25.256,04 schade heeft geleden, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is. De rechtbank heeft in haar berekening alle bedragen die vermeld zijn onder ‘de beoordeling van de rechtbank’ bij elkaar opgeteld vermeerderd met het bedrag van € 5.294,75 dat door de verdachte is erkend als bedrag van aanschaffen ten behoeve van hemzelf bij de bouwmarkt. Weliswaar heeft de benadeelde partij een andere onderverdeling in posten aangebracht waardoor het voor de rechtbank niet inzichtelijk is welke post waaronder valt, doch nu het door de rechtbank berekende bedrag de vordering van de benadeelde partij niet overtreft, meent zij dat het door haar berekende bedrag toewijsbaar is.
Uit de vordering volgt verder dat verdachte inmiddels een bedrag ter hoogte van € 2.800,- heeft terugbetaald aan de benadeelde partij. Dit bedrag dient in mindering te worden gebracht. Dit maakt dat de vordering tot een bedrag van € 22.456,04 dient te worden toegewezen. De benadeelde partij zal voor het overige deel van haar vordering niet-ontvankelijk worden verklaard.
De gevorderde wettelijke rente is toewijsbaar vanaf 31 augustus 2016.
Aangezien de verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door de bewezen verklaarde strafbare feiten is toegebracht en de verdachte voor deze feiten zal worden veroordeeld, zal de rechtbank aan de verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van een bedrag groot € 22.456,04, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 31 augustus 2016 tot aan de dag van voldoening.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 22c, 22d, 33, 33a, 36f, 57 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
taakstrafgedurende
240 (tweehonderdenveertig) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 120 (honderdtwintig) dagen;
 beveelt dat voor de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van de taakstraf in verzekering is doorgebracht, bij de uitvoering van die straf uren in mindering worden gebracht volgens de maatstaf dat per dag in verzekering doorgebracht 2 uur in mindering wordt gebracht;

verklaart verbeurdde inbeslaggenomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
 Geldkistje;
 Webcam;
 Cinemaset Samsung;
 Portofoon Wouxon;
 HR camera ae-100phr;
 Bestron ventilator;
 Nokia Lumnia Windows;
 Senseo apparaat;
 Naaimachine;
 Gamma grasmaaier;
 Bosch bladruimer;
 Makita accuboormachine;
 Bosch PSA 700E;
 Gereedschapswagen;
 Windbreekgaas;
 Sparta damesfietsen;
 Aanhanger GT 750;
 Siemens wasmachine;
 Karcher K5 Premium;
 Karcher spuitlans;
 Karcher spuitlansverlenging;
 Metabo afkortzaag lasercut;
 Metabo multischuurmachine;
 Gamma verticuurmachine;
 Stanley design gereedschapskoffer.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij Stichting Dierenambulance Doetinchem e.o.
 veroordeelt verdachte tot betaling van
schadevergoedingaan de
benadeelde partij Stichting Dierenambulance Doetinchem e.o., van een bedrag van
22.456,04
(tweeëntwintigduizend vierhonderdzesenvijftig euro en vier eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 31 augustus 2016 tot aan de dag der algehele voldoening en met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
  • verklaart de
  • legt aan de verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag groot € 22.456,04 ten behoeve van het slachtoffer Stichting Dierenambulance Doetinchem e.o., vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 31 augustus 2016 tot aan de dag der algehele voldoening;
  • bepaalt dat in geval noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt - onder handhaving van voormelde verplichting - vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 147 dagen;
  • bepaalt dat voldoening van de gehele of gedeeltelijke betalingsverplichting aan de benadeelde partij de betalingsverplichting aan de Staat in zoverre doet vervallen, alsmede dat voldoening van de gehele of gedeeltelijke betalingsverplichting aan de Staat de betalingsverplichting aan de benadeelde partij in zoverre doet vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.J.M. van Apeldoorn (voorzitter), mr. S.A. van Hoof en
mr. T. Bertens, rechters, in tegenwoordigheid van D. Waizy, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 29 januari 2019.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door de politie Oost Nederland, district Noord- en Oost-Gelderland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2016600058, gesloten op 30 juni 2017 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Het proces-verbaal van aangifte, p. 64 en de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 15 januari 2019.
3.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 90.
4.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 141 en de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 15 januari 2019.
5.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 96 en de factuur d.d. 18-03-2015, p. 97.
6.De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 15 januari 2019.
7.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 96.
8.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 98-99, de facturen op p. 101 t/m 106.
9.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 99-100 en de facturen op p. 107 t/m 124, p. 126 t/m 132.
10.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 147-148 en het overzicht op p. 149.
11.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 148.
12.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 150 t/m 152 en de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 15 januari 2019.
13.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 200-201, de facturen op p. 203 t/m 205 en 208, de [naam 4] -overzichten op p. 219 t/m 232.
14.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 240 en de facturen op p. 242 en p. 246.
15.De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 15 januari 2019.
16.Het proces-verbaal van verhoor getuige, p. 71.
17.De factuur op p. 249.
18.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 247-248.
19.De lijst van inbeslaggenomen goederen, p. 272.