ECLI:NL:RBGEL:2019:326

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
30 januari 2019
Publicatiedatum
30 januari 2019
Zaaknummer
05/800083-18
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man voor mishandeling en bedreiging van zijn ex-vrouw en kinderen

Op 30 januari 2019 heeft de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, een 45-jarige man veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar. De man is schuldig bevonden aan het mishandelen van zijn ex-vrouw en vijf kinderen gedurende een lange periode van oktober 2006 tot en met 14 oktober 2018. De rechtbank legde ook bijzondere voorwaarden op, waaronder een meldplicht en een behandelverplichting, evenals een contactverbod met zijn ex-vrouw en kinderen. De man heeft zijn ex-vrouw en kinderen herhaaldelijk mishandeld en bedreigd, wat leidde tot ernstige psychische en fysieke schade. De rechtbank heeft bij de strafmaat rekening gehouden met de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers. De man is ook veroordeeld voor het voorhanden hebben van verschillende (imitatie) wapens. De rechtbank heeft de vorderingen van de benadeelde partijen toegewezen, waarbij schadevergoeding is opgelegd voor de geleden immateriële schade.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer : 05/800083-18
Datum uitspraak : 30 januari 2019
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedag] 1973 te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres 1] , [woonplaats 1]
thans gedetineerd te P.I. HvB Grave (Unit A + B) te Grave
raadsman: mr. R. Heemskerk, advocaat te 's-Gravenhage.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 16 januari 2019.
1. De inhoud van de tenlastelegging [1]
Verdachte wordt verweten dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan:
In de periode van oktober 2006 tot en met 14 oktober 2018 zijn kinderen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of zijn vrouw [slachtoffer 6] te hebben mishandeld;
in de periode van oktober 2006 tot en met 14 oktober 2018 zijn kinderen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of zijn vrouw [slachtoffer 6] te hebben bedreigd;
in de periode van 01 januari 2008 tot en met 1 januari 2010 geprobeerd zijn dochter [slachtoffer 2] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen dan wel te mishandelen;
op 13 oktober 2018 twee stroomstootwapens voorhanden heeft gehad;
op 13 oktober 2018 een aantal gasdrukpistolen en/of luchtdrukwapens voorhanden heeft gehad;
2a. Ontvankelijkheid openbaar ministerie.
Onder feit 1 is verdachte mishandeling van zijn kinderen en (ex)partner tenlastegelegd in de periode van oktober 2006 t/m 14 oktober 2018. De maximum straf voor mishandeling is 3 jaar. Bij mishandeling van echtgenoot en/of kind, wordt de straf met 1/3 deel verhoogt en bedraagt 4 jaar. Bij een strafmaximum van 4 jaar, is de verjaringstermijn 12 jaar. Verdachte is op 14 oktober 2018 aangehouden. Dit betekend dat feiten van vóór 14 oktober 2006 zijn verjaard en dat het openbaar ministerie ten aanzien van feit 1 voor de periode van 1 oktober 2006 t/m 13 oktober 2006 niet ontvankelijk wordt verklaard.
Onder feit 2 is verdachte bedreiging van zijn kinderen en (ex)partner tenlastegelegd in de periode van oktober 2006 t/m 14 oktober 2018. De maximum straf voor bedreiging is 2 jaar. Bij een strafmaximum van 2 jaar, is de verjaringstermijn 6 jaar. Verdachte is op 14 oktober 2018 aangehouden. Dit betekent dat feiten van vóór 14 oktober 2013 zijn verjaard en dat het openbaar ministerie ten aanzien van feit 2 voor de periode van oktober 2006 t/m 13 oktober 2012 niet ontvankelijk wordt verklaard.
Dit betekent dat de verklaringen over de bedreigingen naar aanleiding van de mishandeling van [slachtoffer 2] met een riem omdat zij zou hebben gerookt, niet voor het bewijs kunnen worden gebruikt. Deze mishandeling heeft plaats gevonden in 2010. Zij was toen volgens haar moeder immers 16 jaar.
2b. Vrijspraak
De rechtbank is met de officier van justitie en de verdediging van oordeel dat verdachte ten aanzien van feit 3 het primair tenlastegelegde dient te worden vrijgesproken. Niet kan worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een poging tot zware mishandeling.
2c. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [2]
Ten aanzien van de feiten 1, 2 en 3 heeft verdachte ter terechtzitting verklaard
Verdachte heeft vijf kinderen, de eerste is dochter [slachtoffer 2] geboren op [geboortedatum 1] , de tweede is dochter [slachtoffer 3] geboren op [geboortedatum 2] , de derde is dochter [slachtoffer 4] geboren op [geboortedatum 3] , de vierde is zoon [slachtoffer 1] geboren op [geboortedatum 4] en de vijfde is zoon [slachtoffer 5] geboren op [geboortedatum 5] . Zijn (inmiddels) ex-vrouw is [slachtoffer 6] . Op 4 juli 2003 is verdachte met zijn ex-vrouw en zijn vijf kinderen naar Nederland gekomen. Zij hebben eerst in het [naam 1] in [woonplaats 2] verbleven en zijn na twee maanden naar het [naam 2] in [woonplaats 3] gegaan. Vanaf augustus 2005 woonden zij op het adres [adres 2] in Emmeloord. In de zomer van 2013 is verdachte gescheiden en in september 2014 is verdachte naar Arnhem verhuisd. In de zomer van 2016 zijn [slachtoffer 3] en [slachtoffer 1] bij verdachte gaan wonen. In oktober 2016 zijn [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] ook bij verdachte gaan wonen. Verdachte heeft zijn kinderen in de tenlastegelegde periode klappen gegeven. Hij heeft [slachtoffer 1] op zijn hoofd geslagen. Verdachte heeft [slachtoffer 2] met een riem geslagen toen zij een joint had gerookt. [3]
Ten aanzien van feit 1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de tenlastegelegde mishandelingen. Ten aanzien van [slachtoffer 6] tot en met 2015, van [slachtoffer 2] tot en met 2008, van [slachtoffer 3] tot en met 2008, van [slachtoffer 4] tot en met 2015, van [slachtoffer 1] tot en met 2018 en [slachtoffer 5] tot en met 2018. Het betreft het slaan, schoppen, het aan de haren trekken, het hardhandig tegen de muur gooien en het met de riem slaan. Voor het overige requireert de officier van justitie niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie nu de handelingen van verdachte buiten de verjaringstermijn vallen.
Het standpunt van de verdediging
Door de raadsman van verdachte is naar voren gebracht dat verdachte erkent zijn kinderen klappen te hebben gegeven, maar dit was in het kader van de opvoeding. Verdachte heeft [slachtoffer 1] enkel bij zijn nek gepakt. De overige mishandelingen kunnen niet worden bewezen en daar dient verdachte van te worden vrijgesproken. [slachtoffer 5] heeft geen aangifte gedaan, om die reden dient ten aanzien van hem in ieder geval vrijspraak te volgen. De beschuldigingen ten aanzien van [slachtoffer 6] ontkent verdachte. Voor wat betreft het letsel dient partiële vrijspraak te volgen.
Beoordeling door de rechtbank
[slachtoffer 6] heeft verklaard dat op een moment in 2008 hun jongste zoon ziek was. Zij woonden toen met z’n allen in Emmeloord. Verdachte was de hele dag niet thuis en [slachtoffer 6] probeerde hem te bereiken om te vragen wat zij met hun zoon moest doen. Toen hij ’s avonds thuis kwam vroeg [slachtoffer 6] waar hij was geweest. Hij trok haar mee, ging voor haar staan terwijl zij op de bank zat, hij sloeg haar tegen haar hoofd met zijn handpalmen, zei dat zij een vrouw was, dat zij zelf alle problemen thuis moest oplossen en hem daar niet bij moest betrekken. [4] Verdachte klemde zijn benen om haar benen heen. Hij sloeg haar met de muis van zijn hand. Hij bleef haar slaan. [slachtoffer 6] viel flauw. [5]
Van 2008 tot 2015 werd [slachtoffer 6] door verdachte geslagen en geduwd. In totaal heeft hij vier hersenschuddingen bij haar veroorzaakt, waardoor zij een evenwichtsstoornis heeft opgelopen. [6] Zij is onder behandeling bij een psychiater. Hij heeft PTSS bij haar vastgesteld. [7] Verdachte sloeg haar en de kinderen. [8]
Toen het bij [slachtoffer 1] niet goed ging op school, hij was 14 jaar, sloeg verdachte hem zo hard dat zijn neus brak. In 2012 kwam [slachtoffer 5] thuis van buiten spelen met vieze kleding. Toen werd verdachte boos en begon [slachtoffer 5] in zijn buik te trappen. [9]
[slachtoffer 2] heeft verklaard dat verdachte hen (
rechtbank: haar broertjes en zusjes) sloeg om van alles. Ook heeft zij de mishandelingen van haar moeder gezien. [10]
[slachtoffer 3] heeft verklaard dat zolang zij zich kan herinneren verdachte, haar, haar broertjes, zusjes en haar moeder al mishandelde. Al in [land] en in Nederland ging hij daar gewoon mee door. Haar moeder mocht dan niet naar buiten totdat de blauwe plekken weg waren. Toen [slachtoffer 3] in groep 4 zat moest zij tafels en delen leren. Als zij een cijfertje verkeerd had, dan werd zij geslagen met een riem. Of als zij na een uur niet een aantal gedichten uit haar hoofd wist, dan sloeg verdachte hun. Hij sloeg haar op haar hele lichaam, ook met de metalen gesp van de riem. De laatste keer dat [slachtoffer 3] hard is geslagen door verdachte was in het voorjaar van 2018. Zij was zich klaar aan het maken voor haar werk. Verdachte wilde dat zij de tafel zou opruimen. Hij heeft haar twee keer met zijn rechter vlakke hand in haar gezicht geslagen. Zij voelde direct pijn aan de linkerzijde van haar gezicht. Zij weet nog dat ze heel erg boos werd, maar dat zij niets terug kon doen. De rest van de dag had zij hevige hoofdpijn. Het gebeurde ook heel vaak dat verdachte een van hen sloeg om aan de anderen te laten zien dat iets niet mocht. Verdachte sloeg vrijwel altijd met een riem. Toen [slachtoffer 3] ongeveer 12 jaar was (rechtbank: 2009, geboren [geboortedatum 2] ), was verdachte aan het bellen, [slachtoffer 6] wilde iets vragen. Toen is verdachte helemaal geflipt tegen [slachtoffer 6] . Alle kinderen waren op dat moment in de huiskamer. Zij zagen hoe verdachte, [slachtoffer 6] helemaal in elkaar sloeg. Zij werd heel vaak tegen haar hoofd geslagen. [slachtoffer 6] heeft verdachte gesmeekt om te stoppen. [11] [slachtoffer 1] is door verdachte geslagen, [slachtoffer 3] heeft letsel aan zijn neus gezien. Dat is twee keer gebeurd, een keer in Emmeloord en een keer in Arnhem. [12]
[slachtoffer 4] heeft verklaard dat verdachte haar niet vaak heeft aangeraakt, maar wel af en toe. Haar broertje, [slachtoffer 1] kreeg vaker klappen. De tijd in Emmeloord kan zij zich wel herinneren. Er werd altijd geschreeuwd thuis. Verdachte sloeg [slachtoffer 6] . [slachtoffer 6] heeft meerdere malen een hersenschudding opgelopen dankzij verdachte. Een keer kwam [slachtoffer 6] rennend naar beneden de trap af, verdachte pakte haar hij de keel en duwde haar tegen de trap. [slachtoffer 4] was toen 14 jaar.
[slachtoffer 4] heeft gezien hoe verdachte haar broertje en haar zusje sloeg, met zijn hand of met een riem. Soms dagelijks. Dat lag aan zijn stemming. Dat uitte hij met slaan en met kracht. [13]
De eerste paar maanden toen zij in Arnhem woonden was verdachte heel aardig, maar daarna sloeg hij weer om en begon het weer vanaf voor af aan. [14]
Als [slachtoffer 3] wat fout deed kreeg zij klappen op haar gezicht en haar hoofd, dit was met de platte hand. [slachtoffer 1] had problemen op school. Verdachte was boos en zei dat als [slachtoffer 1] niet naar boven zou gaan, hij hem zou slaan. Verdachte duwde [slachtoffer 1] vervolgens tegen de kast en sloeg [slachtoffer 1] met al zijn kracht in elkaar, met gebalde vuist. [slachtoffer 1] had op zijn linker wang boven zijn neus een blauwe plek. [15]
[slachtoffer 4] is de enige van het gezin die niet zo vaak door verdachte is geslagen. De mishandeling die zij nog weet, was een klap tegen haar hoofd. Verdachte had haar met zijn platte hand tegen haar achterhoofd aan geslagen. Als zij de tafels moest leren en dingen fout deed, dan kreeg zij een boek tegen haar hoofd. Zij was toen 7 of 8 jaar oud. Toen zij 14 jaar was sloeg verdachte haar met de riem, dat deed hij wel vaker gedaan. Als één van hen niet luisterde dan pakte verdachte de riem om hen te slaan. [16]
[slachtoffer 1] heeft verklaard dat toen hij klein was verdachte hem sloeg met zijn platte hand. Toen [slachtoffer 1] 14 jaar was werd hij door verdachte in elkaar geslagen met gebalde vuisten. Hij werd tegen de grond geslagen en werd getrapt en kreeg hij knietjes. Verdachte ging gewoon door als [slachtoffer 1] op de grond lag. [slachtoffer 1] werd om de kleinste dingen mishandeld. [slachtoffer 1] zei een keer iets wat verdachte niet beviel. Dat was ergens in mei 2018. Verdachte sloeg [slachtoffer 1] toen met gebalde vuist in zijn gezicht, greep hem bij zijn nek en duwde hem toen tegen de kast aan en stompte hem in zijn ribben. [slachtoffer 1] heeft door de mishandelingen vaak een bloedneus of bloedlip opgelopen. Ook had hij overal blauwe plekken ook in zijn gezicht.
[slachtoffer 6] heeft vier keer een hersenschudding door hem opgelopen. Als [slachtoffer 1] thuiskwam zag hij dat [slachtoffer 6] vaak blauwe plekken op haar armen en haar benen had of een blauw oog. [17]
De ergste mishandeling door verdachte was toen [slachtoffer 1] 10 jaar was. Hij werd door verdachte geslagen met een riem. [slachtoffer 1] ’s hele been was blauw. Verdachte sloeg de riem dubbel en haalde vol uit. Toen zijn ouders net gescheiden waren, had zijn docent een mail gestuurd naar verdachte dat [slachtoffer 1] zijn huiswerk niet had gemaakt. [slachtoffer 1] weet niet of zijn neus gebroken was, maar zijn neus stond wel scheef. [slachtoffer 1] had een flinke bloedneus. Vlak voor koningsdag 2017. Toen was [slachtoffer 1] eerst met vlakke hand door verdachte geslagen en daarna begon hij met zijn vuisten door te slaan. Zijn slagen kwamen heel zwaar aan. [18]
Getuige [getuige 1] heeft verklaard dat [slachtoffer 1] hem heeft verteld dat hij zijn vader niet mocht en dat hij door zijn vader werd geslagen. Hij mocht niet lang naar buiten, anders werd hij geslagen. [getuige 1] kent verdachte ook en vond dat verdachte wel heel erg streng was. [getuige 1] kan zich herinneren dat hij [slachtoffer 1] wel eens met een dikke lip of een blauwe plek had gezien. [getuige 1] was een keer bij [slachtoffer 1] thuis, toen waren zij ongeveer 14 jaar. [slachtoffer 1] en verdachte spraken in het [taal] . [getuige 1] zag dat verdachte boos werd. Verdachte gaf [slachtoffer 1] met zijn rechter vlakke hand een klap op zijn achterhoofd. [19]
Getuige [getuige 2] heeft verklaard dat zij wel eens een rode striem op de arm van [slachtoffer 3] had gezien. Zij wist dat zij wel eens werd geslagen door haar vader. [20]
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank het feit 1 wettig en overtuigend bewezen. Verdachte heeft zijn kinderen en zijn (inmiddels) ex-vrouw in de tenlastegelegde periode mishandeld.
Ten aanzien van feit 2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat
verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de tenlastegelegde bedreigingen.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte van de tenlastegelegde bedreigingen dient te worden vrijgesproken. Verdachte heeft erkend dergelijke woorden te hebben gezegd, maar hij heeft de woorden niet zo bedoeld en zijn vrouw en kinderen weten dat ook. Het is normaal in zijn cultuur om dreigende woorden te gebruiken, maar deze woorden worden niet letterlijk zo bedoeld.
Beoordeling door de rechtbank
[slachtoffer 6] heeft verklaard dat verdachte altijd dreigde dat hij hen zou vermoorden als bekend zou worden wat hij thuis met hen deed. Verdachte zei ook dat hij [slachtoffer 6] eerst zou vermoorden voor de ogen van de kinderen en daarna zou hij hun vermoorden. [21]
[slachtoffer 2] heeft verklaard dat verdachte altijd zei:
“Als jullie mijn naam ten schande brengen of mijn eer aantasten dan snij ik eerst voor jullie ogen de keel van jullie moeder door en dan de keel door van degene die mij verlaagd heeft. Ik ben niet bang voor de Nederlandse politie. Dan zit ik maar 5 of 7 jaar in de gevangenis. Dan begin ik daarna weer met een schoon hart. Ik heb nog 4 andere kinderen die mij dan nog wel trots maken.”
Zij waren echt bang voor verdachte en gehoorzaamden maar. [slachtoffer 2] laat haar rechter pols met littekens zien aan de verbalisanten. Zij wilde niet terug naar verdachte. Zij heeft met een aardappelschilmesje in haar pols gesneden. Omdat het niet echt lukte heeft zij een scheermesje gepakt en daarmee gesneden. Dat was in november vorig jaar.
Vannacht, (13 oktober 2018) was [slachtoffer 2] thuis bij [slachtoffer 6] met haar vriend [naam 3] . Haar zusjes waren langs geweest terwijl verdachte nachtdienst had. Zij hadden haar portemonnee laten liggen en wilden die komen ophalen maar kregen autopech. Verdachte heeft meerdere malen gebeld en heeft hen toen zo erg bedreigd dat zij niet meer thuis durfden te komen. [22]
[slachtoffer 3] heeft verklaard dat de naam van verdachte heel belangrijk voor verdachte is. Hij heeft hier vaak mee gedreigd. Als zij ooit iets zouden doen wat de naam van verdachte zou aantasten, dan zou hij hen vermoorden of zodanig mishandelen dat zij hun leven lang verlamd zouden zijn. Verdachte zei vaak dingen als
“Ik breek al je botten in je lichaam of trek je tong uit je mond.” Toen haar zus verloofd was, zei hij: “A
ls ik haar ooit onder ogen kom, dan was dat haar laatste ademhaling”. [23]
[slachtoffer 4] heeft verklaard dat verdachte een heel kort lontje heeft. Ook heeft [slachtoffer 4] veel angst voor verdachte. [24] Ze zijn allemaal enorm bang voor verdachte en gaan van het ergste uit. Ook heeft verdachte gedreigd hen te vermoorden. [25]
[slachtoffer 1] heeft verklaard dat verdachte ooit heeft gezegd dat als zij ooit zijn naam vies zouden maken, hij bereid zou zijn de gevangenis in te gaan en hen dood te maken om zijn naam te zuiveren. [26] [slachtoffer 1] ging een keer niet naar kickboksentraining. Verdachte had gezegd dat als hij niet zou gaan, dat hij dan zijn beide benen zou breken, daar dreigde hij mee. [slachtoffer 1] nam die bedreigingen erg serieus. Verdachte bedreigde [slachtoffer 1] heel vaak. Ook als hij kalm was, dan zei hij heel rustig dat hij [slachtoffer 1] dood zou maken. [27]
Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij de tenlastegelegde woorden heeft gezegd. [28]
Gelet op het voorgaande in onderlinge samenhang bezien, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de tenlastegelegde woorden tegen zijn kinderen en (inmiddels) ex-vrouw heeft gezegd. Verdachte heeft naar eigen zeggen de tenlastegelegde woorden niet zo bedoeld en gaat er vanuit dat die woorden ook niet zo zijn overgekomen. De rechtbank acht dit onaannemelijk. De woorden zijn in de kern al van bedreigende aard, en aangevers hebben verklaard dat zij zich bedreigd voelden. Daarnaast heeft verdachte door de jarenlange mishandelingen een situatie van angst gecreëerd waardoor dergelijke woorden extra bedreigend en beangstigend overkomen.
Voor zover aangevers bij deze bedreigingen geen datum noemen, leidt de rechtbank uit bovenstaande verklaringen af dat het gaat om een patroon van jarenlange bedreigingen, die dus ook in de tenlastegelegde periode hebben plaatsgevonden.
Ten aanzien van feit 3
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat
verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het subsidiair tenlastegelegde feit.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte van de tenlastegelegde mishandeling dient te worden vrijgesproken. Verdachte heeft [slachtoffer 2] wel met een riem geslagen, maar niet op haar handen maar op haar rug met haar kleding aan. Dit is echter niet tenlastegelegd. Hierom dient vrijspraak te volgen.
Beoordeling door de rechtbank
[slachtoffer 2] heeft verklaard dat de ergste mishandeling heeft plaatsgevonden toen zij 14, 15 of 16 jaar was. Zij had een sigaret gerookt. Daar was verdachte achter gekomen. [slachtoffer 2] moest mee naar boven naar haar slaapkamer. Zij moest haar beide handen op de commode leggen. Verdachte heeft wel 20 keer met de riem op haar vingers geslagen. De eerste paar keer heeft zij geschreeuwd van de pijn, maar later voelde zij het niet meer. De rest van de familie moest beneden blijven. Verdachte zei dat als zij naar boven zouden komen dat het dan erger zou worden voor [slachtoffer 2] . De rest van de familie heeft haar twee weken niet gezien. Zij is ook twee weken niet naar school geweest. [slachtoffer 6] kwam haar eten brengen. [slachtoffer 3] heeft haar na een week weer gezien. [29]
[slachtoffer 3] heeft verklaard dat ongeveer 10 jaar geleden verdachte erachter kwam dat [slachtoffer 2] een keer had gerookt. Hij heeft haar toen helemaal in elkaar geslagen. [slachtoffer 2] heeft toen een week op zolder gewoond en zij mochten haar die week niet zien. Na een week zag [slachtoffer 3] [slachtoffer 2] weer en toen zag zij dat [slachtoffer 2] nog helemaal bont en blauw was. Verdachte had gezegd dat als een van hen ooit zou denken aan roken, dat dan hetzelfde zou gebeuren. [30]
[slachtoffer 1] heeft verklaard dat toen [slachtoffer 2] nog thuis woonde, [slachtoffer 1] zat toen in groep 7 of 8, zij had geprobeerd een sigaret te roken. Verdachte was er achter gekomen. Verdachte heeft [slachtoffer 2] toen op zolder zo zwaar mishandeld dat zij 2 weken niet naar school kon. [slachtoffer 1] mocht geen contact met haar hebben en heeft haar 2 weken niet gezien. [31]
[slachtoffer 6] heeft verklaard dat toen [slachtoffer 2] 16 jaar was verdachte haar betrapt heeft met een sigaret. Verdachte heeft haar toen meegenomen naar de derde verdieping en haar met zijn riem geslagen. Zij kon toen een aantal dagen niets met haar armen. [32]
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank bewezen dat verdachte, [slachtoffer 2] met de riem op haar handen heeft geslagen in plaats van tegen haar rug zoals verdachte heeft verklaard. Feit 3, subsidiair kan wettig en overtuigend worden bewezen.
Ten aanzien van feit 4
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van bevindingen, p. 207 e.v.;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 16 januari 2019.
Ten aanzien van feit 5
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal onderzoek wapen, p. 220 e.v.;
- het proces-verbaal onderzoek wapen, p. 224 e.v.;
- het proces-verbaal onderzoek wapen, p. 227 e.v.;
- het proces-verbaal onderzoek wapen, p. 231 e.v.;
- het proces-verbaal onderzoek wapen, p. 234 e.v.;
- het proces-verbaal onderzoek wapen, p. 238 e.v.;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 16 januari 2019.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op verschillende tijdstippen in
of omstreeksde periode van 14 oktober 2006 tot en met 14 oktober 2018 te Arnhem
en/of Appelschaen/of Emmeloord,
althans in Nederland(telkens) zijn kind
(eren
), te weten [slachtoffer 1] en
/of[slachtoffer 2] en
/of[slachtoffer 3] en
/of[slachtoffer 4] en
/of[slachtoffer 5] en
/ofzijn levensgezel/vrouw [slachtoffer 6] , heeft mishandeld door hen/hem/haar te slaan en/of te schoppen
en/of aan de haren te trekken en/of met een glazen pot tegen het hoofd te gooien en/of hardhandig tegen de muur te gooienen/of van de trap af te trekken en/of met een riem te slaan;
2.
hij op verschillende tijdstippen in
of omstreeksde periode van 14 oktober 2012 tot en met 14 oktober 2018 te Arnhem
en/of Appelschaen/of Emmeloord,
althans in Nederland(telkens) [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of zijn levensgezel/vrouw [slachtoffer 6] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht
en/of met zware mishandeling, door die genoemde personen
en/of persoon- dreigend de woorden toe te voegen "Als jullie mijn naam ten schande brengen of mijn eer aantasten dan snij ik eerst voor jullie ogen de keel van jullie moeder door en dan de
van degene die mij verlaagd heeft"!. Ik ben niet bang voor de Nederlandse politie. Dan zit ik maar 5 of 7 jaar in de gevangenis. Dan begin ik daarna weer met een schoon hart. Ik heb nog 4 andere kinderen die mij dan nog wel trots maken" en/of: "ik vermoord jullie indien bekend wordt wat ik met jullie thuis doe", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
3.
hij in
of omstreeksde periode van 01 januari 2008 tot en met 1 januari 2010 te Emmeloord, gemeente Noordoostpolder,
althans in Nederlandopzettelijk mishandelend zijn kind,
althans een persoon,te weten [slachtoffer 2] , meermalen met een riem op/tegen haar handen heeft geslagen
en/of een riem strak om haar nek/hals heen heeft getrokken ,waardoor deze [slachtoffer 2] letsel heeft bekomen en
/ofpijn heeft ondervonden;
4.
hij op
of omstreeks13 oktober 2018 te Emmeloord in de gemeente
Noordoostpolder en/ofArnhem,
althans in Nederlandeen wapen van categorie II, onder 5 van de Wet wapens en munitie, te weten twee stroomstootwapens, zijnde voorwerpen waarmee door een elektrische stroomstoot personen weerloos konden worden gemaakt of pijn kon worden toegebracht voorhanden heeft gehad;
5.
hij op
of omstreeks13 oktober 2018 te Arnhem
en/of te Emmeloord, in de gemeente Noordoostpolder een aantal wapens van categorie I, onder 7, te weten een aantal gasdrukpistolen en
/ofluchtdrukwapens, voorhanden heeft gehad.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1:
Mishandeling, begaan tegen zijn kind, meermalen gepleegd
en
Mishandeling, begaan tegen zijn levensgezel, meermalen gepleegd
Ten aanzien van feit 2:
Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd
Ten aanzien van feit 3 subsidiair:
Mishandeling, begaan tegen zijn kind
Ten aanzien van feit 4:
Handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd
Ten aanzien van feit 5:
Handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden waarvan 10 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar, met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht en met de bijzondere voorwaarden zoals de reclassering heeft geadviseerd, met uitzondering van het contact en locatieverbod. Deze voorwaarden dienen dadelijk uitvoerbaar te worden verklaard. Daarnaast een contact- en locatieverbod in de vorm van de maatregel als bedoeld in artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht voor de duur van vijf jaar, bij overtreding waarvan een vervangende hechtenis van twee weken per overtreding wordt opgelegd. Het contactverbod geldt voor [slachtoffer 6] , [slachtoffer 3] , [slachtoffer 4] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 1] en [slachtoffer 5] . Het locatieverbod geldt voor de verblijfplaats van [slachtoffer 6] , [slachtoffer 3] , [slachtoffer 4] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 1] en [slachtoffer 5] , nu zijnde [adres 2] , [woonplaats 4] . Daarbij heeft de officier van justitie gevorderd dat deze maatregel dadelijk uitvoerbaar wordt verklaard.
Ten aanzien van de feiten 1 en 3 is er sprake van eendaadse samenloop.
Het standpunt van de verdediging
Door de raadsman van verdachte is naar voren gebracht dat verdachte geen justitiële documentatie op het gebied van geweld heeft. Verdachte wil geen contact meer met zijn kinderen en zijn ex-vrouw, enkel met zijn jongste zoon [slachtoffer 5] . De raadsman van verdachte vraagt om bij de bepaling van de strafmaat rekening te houden dat verdachte terug wil naar zijn woning in Arnhem. Verdachte wil meewerken aan een contactverbod met zijn kinderen en ex-vrouw en een locatieverbod voor Emmeloord. Ten slotte verzoekt de raadsman van verdachte om de voorlopige hechtenis van verdachte op te heffen dan wel te schorsen.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op:
- het uittreksel justitiële documentatie, gedateerd 6 december 2018;
- een voorlichtingsrapportage van Reclassering Nederland, gedateerd 7 januari 2019;
- een brief van het NIFP van [naam 4] , psychiater, gedateerd van 8 november 2018.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het mishandelen van zijn inmiddels ex-vrouw en zijn vijf kinderen, waarvan één zoon op dit moment nog minderjarig is. Deze mishandelingen hebben een zeer lange periode plaatsgevonden en op meerdere momenten zelfs met behulp van een riem. Daarnaast werden tijdens deze periode ook door verdachte veelvuldig doodsbedreigingen geuit richting zijn kinderen en zijn ex-vrouw. Ook is [slachtoffer 2] in die periode door verdachte met een riem op haar handen geslagen toen hij erachter was gekomen dat zij had gerookt.
Verdachte heeft door zijn handelwijze zijn ex-vrouw en kinderen in huiselijke omgeving, waar zij zich juist veilig zouden moeten voelen, letsel toegebracht, pijn bezorgd en ook angst aangejaagd. Niet alleen hebben de kinderen en ex-vrouw de mishandelingen zelf moeten ondergaan, ook zijn zij er meermalen getuigen van geweest wanneer een van de andere gezinsleden door hun vader werd mishandeld. De ervaring leert dat dit voor slachtoffers, met name voor de kinderen, ingrijpende gebeurtenissen moeten zijn geweest en dat zij daar nog geruime tijd klachten van kunnen ondervinden. Dit is ook uit de schriftelijke slachtofferverklaringen naar voren gekomen. Dit neemt de rechtbank verdachte ook kwalijk.
Ten slotte heeft verdachte ook nog meerdere elektrische stroomstootwapens en meerdere gasdrukpistolen en luchtdrukwapens voorhanden gehad.
Uit de justitiële documentatie van verdachte van 6 december 2018 komt naar voren dat verdachte niet eerder voor dergelijke feiten is veroordeeld.
Uit het rapport van de reclassering komt naar voren dat vanuit het Veiligheidshuis de gevaarsrisico’s als hoog worden ingeschat en dat zij bang zijn voor ernstige recidive. Dit risico wordt ingeschat op basis van de verhalen van de slachtoffers en de aangiften. Uit de informatie verkregen van verdachte, in combinatie met het ingevulde actuariële risicotaxatie instrument, wordt echter een laag recidiverisico ingeschat. Omdat er rondom de situatie dus nog steeds veel onduidelijkheid is, kan de reclassering geen recidiverisico inschatten op basis van een professioneel oordeel. Om duidelijkheid te kunnen verkrijgen in de situatie en de risico's lijkt diepgaander gedragsdeskundig onderzoek dan ook aan de orde. Hiervoor lijkt een intake in combinatie met diagnostiek en eventuele behandeling van belang. Ook lijkt extra bescherming van de slachtoffers aan de orde in de vorm van een contactverbod en een locatieverbod, gecontroleerd met elektronische controle. Een reclasseringstoezicht is van belang om op de bijzondere voorwaarden te controleren en het traject te monitoren.
Het advies is een meldplicht, een ambulante behandeling, een contactverbod en een locatieverbod.
Alles afwegend, acht de rechtbank oplegging van een gevangenisstraf van 24 maanden passend en geboden. Zij ziet geen ruimte voor een andere of lichtere sanctie. Wel ziet de rechtbank aanleiding een deel van de gevangenisstraf, te weten 8 maanden, voorwaardelijk op te leggen. Deze voorwaardelijke straf maakt oplegging van een meldplicht en een behandelverplichting mogelijk. De proeftijd zal op drie jaar worden gesteld.
Gelet op de periode, de frequentie en de omstandigheid waaronder de mishandelingen en bedreigingen hebben plaatsgevonden houdt de rechtbank er ernstig rekening mee dat verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. De rechtbank zal daarom bepalen dat de bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar zijn.
Naast de op te leggen straf acht de rechtbank, zoals door de officier van justitie geëist, een contactverbod met [slachtoffer 6] , [slachtoffer 3] , [slachtoffer 4] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 1] en [slachtoffer 5] en een locatieverbod voor de [adres 2] [woonplaats 4] , op zijn plaats in de vorm van de maatregel in de zin van artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank zal daarbij de onmiddellijke uitvoerbaarheid bevelen, nu er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte zich opnieuw belastend zal gedragen jegens [slachtoffer 6] en zijn kinderen. De vervangende hechtenis bepaalt de rechtbank op drie dagen voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan.
Nu de onder 1 en 3 bewezenverklaarde feiten telkens kunnen worden gekwalificeerd als mishandeling van zijn kind en echtgenoot, valt het feit niet onder twee strafbepalingen. Er is dan ook geen sprake van eendaadse samenloop maar van meerdaadse samenloop.
Gelet op de opgelegde straf wordt de voorlopige hechtenis niet opgeheven.
Ten aanzien van het beslag:
De rechtbank is van oordeel dat hierna te melden in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen dienen te worden onttrokken aan het verkeer, aangezien zij van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet. Het gaat om de volgende voorwerpen:
- 1.00 STK Wapen Kl: zwart G1829046
- 1.00 STK Wapen Kl: zwart ak47 imitatie wapen G1829087
- 1.00 STK Wapen Kl: zwart G1829075
- 1.00 STK Wapen Kl: zwart G1829071
- 1.00 STK Wapen Kl: zilver G1829066
- 1.00 STK Wapen Kl: zilver G1831991 (zilverkleurig metaal imitatie wapen)
7a. De beoordeling van de civiele vordering(en), alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partijen [slachtoffer 6] , [slachtoffer 3] , [slachtoffer 4] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 1] en [slachtoffer 5] hebben zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van het bewezenverklaarde.
Door de benadeelde partijen [slachtoffer 6] (ten aanzien van de feiten 1 en 2) en [slachtoffer 2] (ten aanzien van de feiten 1, 2 en 3) wordt aan immateriële schade een bedrag van € 2.000,00 gevorderd.
Door de benadeelde partijen (ten aanzien van de feiten 1 en 2) [slachtoffer 3] , [slachtoffer 4] , [slachtoffer 1] en [slachtoffer 5] wordt aan immateriële schade een bedrag van € 1.500,00 gevorderd.
Door alle benadeelde partijen is € 25,00 aan telefoonkosten gevorderd vermeerderd met € 25,00 voor de kosten die eventueel in hoger beroep zullen worden gemaakt. Echter, de telefoonkosten gelden alleen voor [slachtoffer 3] . Voor de overige benadeelde partijen dienen deze kosten niet-ontvankelijk te worden verklaard.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vorderingen van de benadeelde partijen dienen te worden toegewezen. Voor wat betreft de hoogte van de immateriële schade en de telefoonkosten refereert de officier van justitie zich.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft verzocht om de immateriële schade ten aanzien van de vorderingen van alle benadeelde partijen te matigen. De telefoonkosten voor een bedrag van
€ 25,00 kan enkel worden toegewezen aan de benadeelde partij [slachtoffer 3] . Ten aanzien van de overige benadeelde partijen dient deze schadepost niet-ontvankelijk te worden verklaard.
Beoordeling door de rechtbank
De telefoonkosten
De schadepost telefoonkosten strafzaak (€ 25,00) ten aanzien van de benadeelde partij
[slachtoffer 3] is door de verdediging niet betwist en is naar het oordeel van de rechtbank voldoende onderbouwd en kan worden toegewezen. De telefoonkosten hoger beroep worden niet-ontvankelijk verklaard omdat nu niet duidelijk is of die kosten zullen worden gemaakt.
De telefoonkosten strafzaak inzake de benadeelde partijen [slachtoffer 6] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 4] , [slachtoffer 1] en [slachtoffer 5] worden niet-ontvankelijk verklaard nu zij deze kosten niet gemaakt hebben. Ditzelfde geldt voor de telefoonkosten hoger beroep inzake omdat nu niet duidelijk is of die kosten gemaakt zullen worden.
Immateriële schade
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en wat verder ter terechtzitting met betrekking tot de vorderingen is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partijen als gevolg van het bewezen verklaarde handelen immateriële schade hebben geleden, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is.
De rechtbank acht, het door de benadeelde partijen [slachtoffer 6] (ten aanzien van de feiten 1 en 2) en [slachtoffer 2] (ten aanzien van de feiten 1, 2 en 3), gevorderde bedrag van € 2.000,00 passend. De rechtbank ziet geen reden om, zoals door de raadsman van verdachte naar voren is gebracht, het gevorderde bedrag te matigen. De vorderingen dienen tot dit bedrag te worden toegewezen.
De rechtbank acht, het door de benadeelde partijen (ten aanzien van de feiten 1 en 2) [slachtoffer 3] , [slachtoffer 4] , [slachtoffer 1] en [slachtoffer 5] , gevorderde bedrag van € 1.500,00 passend. De rechtbank ziet geen reden om, zoals door de raadsman van verdachte naar voren is gebracht, het gevorderde bedrag te matigen. De vorderingen dienen tot dit bedrag te worden toegewezen.
Gelet op het vorenstaande ziet de rechtbank aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van het toe te wijzen bedrag ten behoeve van genoemde benadeelde partij(en).
De gevorderde en toegewezen rente/vergoeding voor proceskosten, zijn daar niet bij inbegrepen.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 36b, 36c, 36d, 36f, 38v, 38w, 57, 285, 300 en 304 van het Wetboek van Strafrecht en de artikel 13, 26 en 55 van de Wet wapens en Munitie.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte de tenlastegelegde feiten, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
een
gevangenisstrafvoor de duur van
24 maanden;
 bepaalt, dat een gedeelte van de
gevangenisstraf van 8 maanden,
niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, wegens niet nakoming van na te melden voorwaarde(n) voor het einde van de proeftijd die op
drie jarenwordt bepaald;
 de algemene voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich voor het einde daarvan niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit zijn medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
- zijn medewerking zal verlenen aan het door de Reclassering Nederland te houden toezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
 de bijzondere voorwaarde(n) dat de veroordeelde:
- zich uiterlijk binnen twee dagen na het onherroepelijk worden van het vonnis zich zal melden tussen 09:00 en 12:00 uur bij Reclassering Nederland regio Zuid via telefoonnummer 088-8041504 en gedurende de proeftijd van drie jaar zich zal blijven melden bij deze instelling, zo frequent en zolang de instelling dat noodzakelijk acht en zich zal houden aan de aanwijzingen die hem door of namens de reclassering worden gegeven;
- zal meewerken aan een intake, afname diagnostiek en eventueel hieruit voortvloeiende behandelingen bij Kairos Arnhem of soortgelijke ambulante forensische zorg, zulks ter beoordeling van de reclassering, gedurende de proeftijd van drie jaar, op de tijden en plaatsen als door of namens de behandelaar aan te geven, en zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de behandelaar zullen worden gegeven;
- Geeft opdracht aan de Reclassering Nederland tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarde(n) en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden (artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht).
- Beveelt dat de op grond van artikel 14c gestelde voorwaarden en het op grond van artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn.
 beveelt dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
• Legt op de maatregel dat de veroordeelde gedurende een periode van drie jaren op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met:
- [slachtoffer 6] , geboren op [geboortedatum 6] , wonende aan de [adres 2] ( [woonplaats 4] ;
- [slachtoffer 3] , geboren op [geboortedatum 2] , wonende aan de [adres 2] ( [woonplaats 4] ;
- [slachtoffer 4] , geboren op [geboortedatum 3] , wonende aan de [adres 2] ( [woonplaats 4] ;
- [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum 1] , wonende aan de [adres 2] ( [woonplaats 4] ;
- [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum 4] , wonende aan de [adres 2] ( [woonplaats 4] ;
- [slachtoffer 5] , geboren op [geboortedatum 5] , wonende aan de [adres 2] ( [woonplaats 4] ;
 Beveelt dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan. De duur van de vervangende hechtenis bedraagt drie dagen voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan met een maximum van zes maanden;
 Bepaalt dat de toepassing van de vervangende hechtenis de verplichtingen ingevolge de opgelegde maatregel niet opheft;
 Beveelt dat de opgelegde maatregel dadelijk uitvoerbaar is;
 Legt op de maatregel dat de veroordeelde gedurende een periode van drie jaren zich niet zal ophouden aan de [adres 2] [woonplaats 4] ;
 Beveelt dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan. De duur van de vervangende hechtenis bedraag drie dagen voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan met een maximum van zes maanden;
 Bepaalt dat de toepassing van de vervangende hechtenis de verplichtingen ingevolge de opgelegde maatregel niet opheft;
Beveelt dat de opgelegde maatregel dadelijk uitvoerbaar is;

De beslissing ten aanzien van het beslag:
 beveelt de
onttrekking aan het verkeervan de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen te weten:
- 1.00 STK Wapen Kl: zwart G1829046
- 1.00 STK Wapen Kl: zwart ak47 imitatie wapen G1829087
- 1.00 STK Wapen Kl: zwart G1829075
- 1.00 STK Wapen Kl: zwart G1829071
- 1.00 STK Wapen Kl: zilver G1829066
- 1.00 STK Wapen Kl: zilver G1831991 (zilverkleurig metaal imitatie wapen)

De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 6] .
  • veroordeelt verdachte ten aanzien van feiten 1 en 2 tot betaling van
  • verklaart de
  • legt aan veroordeelde de
  • bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;

De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3] .
  • veroordeelt verdachte ten aanzien van feiten 1 en 2 tot betaling van
  • verklaart de
  • legt aan veroordeelde de
  • bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;

De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 4] .
  • veroordeelt verdachte ten aanzien van feiten 1 en 2 tot betaling van
  • verklaart de
  • legt aan veroordeelde de
  • bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;

De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] .
  • veroordeelt verdachte ten aanzien van feiten 1, 2 en 3 tot betaling van
  • verklaart de
  • verstaat dat indien en voor zover door de mededader en/of mededaders het betreffende schadebedrag is betaald, veroordeelde daarvan zal zijn bevrijd;
  • legt aan veroordeelde de
  • bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;

De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] .
  • veroordeelt verdachte ten aanzien van feiten 1 en 2 tot betaling van
  • verklaart de
  • legt aan veroordeelde de
  • bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;

De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 5] .
  • veroordeelt verdachte ten aanzien van feiten 1 en 2 tot betaling van
  • verklaart de
  • legt aan veroordeelde de
  • bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;
Dit vonnis is gewezen door mr. J.J.H. van Laethem (voorzitter), mr. H.P.M. Kester en mr. J. Wiersma, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.S. Verhagen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 30 januari 2019.
BIJLAGE 1
Aan verdachte is, na een door de rechtbank toegewezen vordering wijziging tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1.
hij op verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van oktober 2006 tot en met 14 oktober 2018 te Arnhem en/of Appelscha en/of Emmeloord, althans in Nederland (telkens) zijn kind(eren), te weten [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of zijn levensgezel/vrouw [slachtoffer 6] , heeft mishandeld door hen/hem/haar te slaan en/of te schoppen en/of aan de haren te trekken en/of met een glazen pot tegen het hoofd te gooien en/of hardhandig tegen de muur te gooien en/of van de trap af te trekken en/of met een riem te slaan;
2.
hij op verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van oktober 2006 tot en met 14 oktober 2018 te Arnhem en/of Appelscha en/of Emmeloord, althans in Nederland (telkens) [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of zijn levensgezel/vrouw [slachtoffer 6] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die genoemde personen en/of persoon - dreigend de woorden toe te voegen ""Als jullie mijn naam ten schande brengen of mijn eer aantasten dan snij ik eerst voor jullie ogen de keel van jullie moeder door en dan de
van degene die mij verlaagd heeft"!. Ik ben niet bang voor de Nederlandse politie. Dan zit ik maar 5 of 7 jaar in de gevangenis. Dan begin ik daarna weer met een schoon hart. Ik heb nog 4 andere kinderen die mij dan nog wel trots maken" en/of: "ik vermoord jullie indien bekend wordt wat ik met jullie thuis doe ", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
3.
hij in of omstreeks de periode van 01 januari 2008 tot en met 1 januari 2010 te Emmeloord, gemeente Noordoostpolder, althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan zijn kind genaamd [slachtoffer 2] , opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet die [slachtoffer 2] meermalen hard met een riem op/tegen haar handen heeft geslagen en/of haar op een bed heeft gegooid en/of vervolgens die riem strak om haar nek heeft getrokken tengevolge waarvan zij (kortstondig) geen of bijna geen
adem kon halen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien het vorenstaande onder 3 niet tot een veroordeling leidt:
hij in of omstreeks de periode van 01 januari 2008 tot en met 1 januari 2010 te Emmeloord, gemeente Noordoostpolder, althans in Nederland opzettelijk mishandelend zijn kind, althans een persoon, te weten [slachtoffer 2] , meermalen met een riem op/tegen haar handen heeft geslagen en/of een riem strak om haar nek/hals heen heeft getrokken , waardoor deze [slachtoffer 2] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
4.
hij op of omstreeks 13 oktober 2018 te Emmeloord in de gemeente Noordoostpolder en/of Arnhem, althans in Nederland een wapen van categorie II, onder 5 van de Wet wapens en munitie, te weten twee stroomstootwapens, zijnde voorwerpen waarmee door een elektrische stroomstoot personen weerloos konden worden gemaakt of pijn kon worden toegebracht voorhanden heeft gehad;
5.
hij op of omstreeks 13 oktober 2018 te Arnhem en/of te Emmeloord, in de gemeente Noordoostpolder een aantal wapens van categorie I, onder 7, te weten een aantal gasdrukpistolen en/of luchtdrukwapens, voorhanden heeft gehad.

Voetnoten

1.De volledige tenlastelegging is in bijlage 1 te vinden.
2.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisanten van de politie Oost Nederland, district Gelderland-Midden, basisteam Arnhem-Zuid, [naam 5] , opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600 2018469140, gesloten op 22 november 2018 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
3.De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 16 januari 2019.
4.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 6] , p. 45.
5.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 6] , p. 48.
6.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 6] , p. 49.
7.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 6] , p. 45.
8.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 6] , p. 54.
9.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 6] , p. 45.
10.Proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 2] , p. 63.
11.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 3] , p. 74 tot en met 77.
12.Proces-verbaal van verhoor aangeefster [slachtoffer 3] , p. 84.
13.Proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 4] , p. 90 tot en met 91.
14.Proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 4] , p. 92.
15.Proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 4] , p. 99.
16.Proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 4] , p. 102 en 103.
17.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] , p. 107 tot en met 108.
18.Proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 1] , p. 112 tot en met 114.
19.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] , p. 125 en 126.
20.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] , p. 127.
21.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 6] , p. 45.
22.Proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 2] , p. 63 tot en met 66.
23.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 3] , p. 75.
24.Proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 4] , p. 92 en 93.
25.Proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 4] , p. 100.
26.Proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 1] , p. 110.
27.Proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 1] , p. 113.
28.De verklaring van verdachte afgelegd er terechtzitting van 16 januari 2019.
29.Proces-verbaal van verhoor aangeefster [slachtoffer 2] , p. 69.
30.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 3] , p. 77.
31.Proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 1] , p. 109.
32.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 6] , p. 45.