Uitspraak
1.De procedure
2.De feiten
3.De vordering en het verweer in conventie
AMROeen bedrag van € 23.699,48 opeisbaar van [naam gedaagde in conventie en eiser in reconventie] te vorderen heeft gekregen, op grond van de overeenkomst. Ondanks aanmaningen is het bedrag niet betaald en betalingsregelingen worden door [naam gedaagde in conventie en eiser in reconventie] niet nagekomen. Daarom is primair de contractuele of subsidiair de wettelijke rente verschuldigd. De contractuele rente over de periode vanaf het faillissement tot aan de datum van dagvaarding bedraagt € 14.786,14. Op de totaalvordering van (€ 23.699,48 + € 14.786,14=) € 38.485,62 is een bedrag van € 550,00 in mindering gebracht, omdat dat bedrag na sommatie door [naam gedaagde in conventie en eiser in reconventie] is betaald. De totale vordering van ABN AMRO op [naam gedaagde in conventie en eiser in reconventie] bedraagt dus, na aftrek van de betaling, € 37.935,62. In deze procedure vordert ABN AMRO een bedrag van € 500,00 onder reservering van het meerdere. De rechtstitel wordt door gedaagde niet betwist, aldus ABN AMRO.