ECLI:NL:RBGEL:2019:2904

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
2 juli 2019
Publicatiedatum
2 juli 2019
Zaaknummer
05/720012-19
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor woningoverval met geweld tegen een 78-jarige vrouw

Op 2 juli 2019 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in de zaak tegen een 46-jarige man, die werd beschuldigd van een gewelddadige woningoverval op een 78-jarige vrouw in Beekbergen op 29 december 2018. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, samen met een medeverdachte, de vrouw in haar woning heeft overvallen. Tijdens de overval is de vrouw vastgebonden, geschopt en met ducttape afgeplakt, terwijl er een geldbedrag van ongeveer € 5.000 en een mobiele telefoon werd gestolen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte geen verantwoordelijkheid heeft genomen voor zijn daden en legde een gevangenisstraf van zes jaar op, wat meer was dan de eis van de officier van justitie. Daarnaast moet de verdachte samen met zijn medeverdachte een schadevergoeding van € 8.335 aan het slachtoffer betalen. De rechtbank benadrukte de ernst van het feit, vooral gezien de kwetsbaarheid van het slachtoffer en de impact die de overval op haar leven heeft gehad. De rechtbank heeft de verklaringen van de verdachte als ongeloofwaardig bestempeld en de bewijsmiddelen, waaronder DNA-onderzoek en getuigenverklaringen, als overtuigend beschouwd. De uitspraak is gedaan in tegenspraak, na een grondig onderzoek tijdens de zittingen op 26 maart en 18 juni 2019.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer : 05/720012-19
Datum uitspraak : 2 juli 2019
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedag] 1972 te [geboorteplaats] , ingeschreven op het adres [adres verdachte]
,
thans gedetineerd te PI Achterhoek - Ooyerhoekseweg te Zutphen,
raadsvrouw: mr. J.J.J. Broekhuizen, advocaat te Putten.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 26 maart 2019 en 18 juni 2019.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 29 december 2018 te Beekbergen, in de gemeente Apeldoorn,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
in uit een woning (gelegen aan de [adres] )
-een hoeveelheid geld (te weten ongeveer euro 5.000,-- (vijfduizend)) en/of
-een mobiele telefoon, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [aangeefster] ,
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [aangeefster] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, immers heeft/hebben danwel is/zijn verdachte en/of zijn medeverdachte
-die [aangeefster] geheel in het zwart, althans donker, gekleed en/of al dan niet met bedekt gelaat en/of met (werk)handschoenen aan tegemoet getreden en/of bij die [aangeefster] op het raam van haar woning gebonsd/gebonkt en/of
-toen die [aangeefster] haar voordeur opende (vervolgens) een voet tussen de deur gezet en/of de voordeur met kracht open geduwd/gedrukt en/of de woning van die [aangeefster] binnen gedrongen en/of
-(vervolgens) die [aangeefster] (met kracht) vast gepakt/gegrepen en/of geduwd en/of aan haar getrokken en/of
-(daarbij) een hand op de mond van die [aangeefster] geklemd/gedrukt (gehouden) en/of
-in de worsteling die [aangeefster] doen vallen, althans die [aangeefster] naar de grond gewerkt (waarbij die [aangeefster] op haar buik op de grond belandde) en/of
-tegen die [aangeefster] (op dreigende/intimiderende toon) geroepen/geschreeuwd (zakelijk weergegeven) "Geef me je hand(en)" en/of ("leggen (liggen) kreng" en/of "Bek houden trut" en/of "Ik maak je kapot" en/of "Blijf liggen kreng, anders trap ik je dood" en/of
-(toen die [aangeefster] daar niet meteen gehoor aan gaf) die [aangeefster] (met kracht) meermalen, althans eenmaal, op/in/tegen haar rug en/of op/tegen de benen geschopt/getrapt en/of
-op de benen van die [aangeefster] gaan staan en/of
-(vervolgens) de handen en/of de voeten van die [aangeefster] vastgetaped en/of vastgebonden met tie wraps en/of de ogen van die [aangeefster] dicht getaped, althans tape over de ogen van die [aangeefster] geplakt en/of
-tegen die [aangeefster] (op dreigende intimiderende toon) geroepen/geschreeuwd (zakelijk weergegeven) "Waar is je bankpas" en/of "Waar is je geld" en/of "Waar is je portemonnee" en/of
-de mond van die [aangeefster] dicht getaped, althans tape over de mond van die [aangeefster] geplakt;
en/of
hij op of omstreeks 29 december 2018 te Beekbergen, in de gemeente Apeldoorn
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [aangeefster] heeft gedwongen tot de afgifte van
-een hoeveelheid geld (te weten ongeveer euro 5.000,--(vijfduizend)) en/of
-een mobiele telefoon, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan die [aangeefster] toebehoorde, immers heeft/hebben danwel is/zijn verdachte en/of zijn medeverdachte
-die [aangeefster] geheel in het zwart, althans donker, gekleed en/of al dan niet met bedekt gelaat en/of met (werk)handschoenen aan tegemoet getreden en/of bij die [aangeefster] op het raam van haar woning gebonsd/gebonkt en/of
-toen die [aangeefster] haar voordeur opende (vervolgens) een voet tussen de deur gezet en/of de voordeur met kracht open geduwd/gedrukt en/of de woning van die [aangeefster] binnen gedrongen en/of
-(vervolgens) die [aangeefster] (met kracht) vast gepakt/gegrepen en/of geduwd en/of aan haar getrokken en/of
-(daarbij) een hand op de mond van die [aangeefster] geklemd/gedrukt (gehouden) en/of
-in de worsteling die [aangeefster] doen vallen, althans die [aangeefster] naar de grond gewerkt (waarbij die [aangeefster] op haar buik op de grond belandde) en/of
-tegen die [aangeefster] (op dreigende/intimiderende toon) geroepen/geschreeuwd (zakelijk weergegeven) "Geef me je hand(en)" en/of ("leggen (liggen) kreng" en/of "Bek houden trut" en/of "Ik maak je kapot" en/of "Blijf liggen kreng, anders trap ik je dood" en/of
-(toen die [aangeefster] daar niet meteen gehoor aan gaf) die [aangeefster] (met kracht) meermalen, althans eenmaal, op/in/tegen haar rug en/of op/tegen de benen geschopt/getrapt en/of
-op de benen van de [aangeefster] gaan staan en/of
-(vervolgens) de handen en/of de voeten van die [aangeefster] vastgetaped en/of vastgebonden met tie wraps en/of de ogen van die [aangeefster] dicht getaped, althans tape over de ogen van die [aangeefster] geplakt en/of
-tegen die [aangeefster] (op dreigende intimiderende toon) geroepen/geschreeuwd (zakelijk weergegeven) "Waar is je bankpas" en/of "Waar is je geld" en/of "Waar is je portemonnee" en/of
-de mond van die [aangeefster] dicht getaped, althans tape over de mond van die [aangeefster] geplakt.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 29 december 2018 te Beekbergen, gemeente Apeldoorn, is aangeefster [aangeefster] (hierna: aangeefster) overvallen in haar woning door twee personen. Er is daarbij een geldbedrag van (ongeveer) € 5.000,-- en een mobiele telefoon weggenomen. [2]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het in vereniging plegen van diefstal met geweld.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft integrale vrijspraak bepleit, omdat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan. De verdediging heeft in dat kader opgemerkt dat de verklaringen van medeverdachte [naam] niet gebezigd kunnen worden voor het bewijs, omdat hij wisselende verklaringen heeft afgelegd en zijn verklaringen daarom onbetrouwbaar zijn. Daarnaast heeft de verdediging verzocht het bevel tot voorlopige hechtenis op te heffen en te beslissen tot de onmiddellijke invrijheidsstelling van verdachte.
Beoordeling door de rechtbank
Uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting heeft de rechtbank het volgende vastgesteld.
Aangifte
Aangeefster heeft verklaard dat zij op 29 december 2018 rond 19:15 uur thuis was. Zij hoorde dat er hard op het woonkamerraam werd gebonkt. Toen zij de voordeur opendeed, zag zij dat een voor haar onbekende jongen voor de deur stond van ongeveer 1.60 meter lang. Hij was tussen de 17 en 23 jaar oud. Het viel aangeefster op dat de jongen dikke werkhandschoenen droeg en naar de grond keek. Aangeefster hoorde hem zeggen dat hij op zoek was naar zijn hond. Aangeefster heeft hem toen zijn naam en telefoonnummer op een papiertje laten schrijven, opdat zij hem kon bellen als zij informatie had over de hond. Aangeefster zag dat hij een telefoonnummer opschreef met daarbij de naam “Leo”. Daarna deed aangeefster de deur weer dicht en even later hoorde zij meteen weer dat er op het raam werd gebonkt. Dat was vreemd omdat de jongen net nog bij de deur stond. Aangeefster deed de deur weer open en zij hoorde de jongen zeggen dat hij het verkeerde telefoonnummer had genoteerd. Aangeefster sloot de deur weer en haalde het papiertje weer op. Aangeefster heeft verklaard dat toen zij de deur daarna weer openmaakte, de jongen zijn voet tussen de deur deed.
Aangeefster probeerde toen de deur te sluiten met al haar gewicht, maar dat lukte niet omdat de jongen tegen de deur aan duwde. Opeens zag aangeefster dat er een tweede man in het donker gekleed en met donkere handschoenen bij de jongen kwam. Hij had een soort van gordijn voor zijn gezicht waardoor zij geen gezicht kon zien. Aangeefster voelde en zag dat de voordeur naar binnen toe open geduwd werd. Aangeefster zag dat de tweede persoon haar met zijn hand beetpakte bij haar mond. Zij verzette zich toen en beet in de vingers van deze persoon. Aangeefster zag dat die persoon veel langer was dan de jongen die zij bij de deur had gesproken.
Aangeefster heeft verklaard dat zij daarna met de man aan het ‘stoeien’ was, waarbij verschillende dingen zijn omgevallen. Zij belandde daarbij op haar buik. Een mannenstem zei toen tegen haar: “geef mij je hand”. Aangeefster hield haar handen dicht onder haar borst en gaf daar geen gehoor aan. Daarop voelde aangeefster dat zij op haar rug werd getrapt. Ook voelde zij bloed op haar hoofd.
Aangeefster voelde dat de lange persoon haar vasthield, terwijl de jongen haar vastbond. Aangeefster heeft verklaard dat zij voelde dat haar voeten werden vastgebonden en haar handen met tape op haar rug werden gebonden. Ook voelde aangeefster dat zij tape over haar ogen kreeg geplakt. Aangeefster hoorde toen de stem van de jongen zeggen: “Waar is je bankpas, waar is je geld?” Ze hoorde de jongen een aantal keer roepen: “leggen jij”. [3]
Aangeefster heeft verder verklaard dat zij ze veel pijn op haar rug heeft, omdat zij tegen haar rug is geschopt door de daders. Ook is de huid van haar hoofd kapot van de tape en haar polsen zijn opgezet en pijnlijk. Zij heeft de jongen die aanbelde met het verhaal dat hij zijn hond kwijt was aangemerkt als ‘dader 1’ en de tweede persoon als ‘dader 2’. Dader 1 droeg volgens aangeefster een zwarte hoody met de witte letters “USA” en was ongeveer 1.60 meter lang. Over dader 2 heeft aangeefster onder meer verklaard dat zij het gezicht van die dader niet heeft gezien, omdat het was bedekt met een gezichtsmasker van een soort gebreide stof, waar geen gaten in zaten. Het leek een zelfgebreid ding waar hij doorheen kon ademen. Die dader was ongeveer 1.80-1.85 meter lang.
Aangeefster heeft verklaard dat de daders steeds om haar portemonnee en bankpas vroegen.
Toen zij op haar buik op de grond lag en pijn had aan haar rug, probeerde zij zich op haar zij te draaien. Elke keer als zij dit deed dan trapte ‘dader 1’ haar in haar rug of tegen haar benen, hij zei daarbij dan dingen als; “leggen kreng”, “bek houden trut”, “ik maak je kapot”. Het viel aangeefster op dat hij “leggen” zei in plaats van “liggen”. Ook de mond van aangeefster werd afgeplakt.
Aangeefster heeft verder nog verklaard dat zij die dag € 1.400,-- contant geld had ontvangen van twee Slowaakse mannen die haar vakantiehuisje op [naam camping] Beekbergen gingen huren. Dit was de eerste betaling en het voorschot. Zo werkte aangeefster altijd.
Het geld dat bij de overval is weggenomen bedraagt € 5.000,--, waaronder de € 1.400,-- aan contanten voor de huur van het huisje. Daarnaast in ieder geval nog ongeveer 500 briefjes van € 5,--. [4]
Voorafgaand contact tussen aangeefster en verdachte.
Verdachte heeft tot 15 november 2018 samen met zijn echtgenote een chalet gehuurd van aangeefster op camping [naam camping] in Beekbergen. Wegens onder meer overlast hebben zij dat chalet moeten verlaten. [5] Verdachte en zijn echtgenote betaalden de borg en de eerste paar keer huur contant, de huur was 700 euro per maand. [6] Verdachte betaalde contant direct aan aangeefster, die regelmatig op het vakantiepark was. [7]
Verdachte heeft ter terechtzitting op 18 juni 2019 verklaard dat het zou kunnen dat hij medeverdachte [naam] heeft verteld wie verdachtes oude huurbaas is.
Zoekslagen telefoon verdachte
Op 26 december 2018 rond 17:00 uur zijn op de telefoon van verdachte verschillende websites bezocht of google zoekvragen ingevoerd die overeenkomen met de naam en/of het adres van aangeefster, namelijk:
  • “ [voorletter naam woonplaats] ”
  • “ [voornaam naam woonplaats] ”
  • “ [adres] ”
  • “ [adres 2] ”.
Het gebruik van de auto van [naam echtgenote]
Verdachte heeft een echtgenote genaamd [naam echtgenote] (hierna: [naam echtgenote] ). Uit de gegevens van het RDW blijkt dat [naam echtgenote] een rode Volkswagen Passat station voorzien van het kenteken
[kenteken] op naam heeft staan. [9]
Verdachte heeft verklaard dat [naam echtgenote] een Volkswagen Passat op naam heeft staan in de kleur donkerrood. Verdachte is de enige gebruiker van die auto. [naam echtgenote] heeft geen rijbewijs. [10] Ook getuige [naam echtgenote] heeft verklaard dat verdachte de enige gebruiker van de auto was. [11]
De tag – vertrek
Op 29 december 2018 om 18:26:00 uur registreert het toegangscontrolesysteem van Vakantiepark [naam vakantiepark] dat de ‘tag’ van verdachte wordt gescand bij de poort voor verkeer dat het terrein verlaat. [12] Verdachte heeft verklaard dat hij op die bewuste avond voorbij de slagboom is gereden met de auto.
De bordeauxrode auto op de carpoolplaats
Op 29 december 2018 tussen 19:50 uur en 19:55 uur was verbalisante Bleumink in haar privétijd op de carpoolplaats aan de Kayersdijk te Apeldoorn. Zij zag uit het niets ineens twee manspersonen over de carpoolplaats lopen, zij kwamen uit de richting van Beekbergen. De mannen trokken direct haar aandacht, omdat zij in het donker gekleed waren en met versnelde pas over de carpoolplaats liepen. De ene man, die zij aanmerkt als ‘man 1’, was een stuk groter dan man 2. Man 1 was 185 tot 190 centimeter lang, blank, droeg donkere kleding en had een redelijk bol gezicht. Verbalisante schat zijn leeftijd op ongeveer 40 jaar oud. Hij was ouder dan man 2.
Verbalisante Bleumink zag dat de mannen in een bordeauxrode stationcar stapten. Het was een ouder model auto. Haar viel op dat de kleur van de koplampen geler waren dan normaal. Zij zag dat er op ongeveer 15 tot 20 centimeter onder de koplampen nog verlichting zat. Dit was in de vorm van een streep en leek op ledverlichting. [13]
De carpoolplaats aan de Kayersdijk te Apeldoorn bevindt zich op een afstand van 900 meter van de woning van aangeefster, gelegen aan de [adres] . Tussen de carpoolplaats en de woning van aangeefster loopt - onder meer - een spoorlijn. [14]
De verlichting van de auto van [naam echtgenote]
Bij autobergingsbedrijf [naam autobergingsbedrijf] (gevestigd in Apeldoorn) is sinds 31 december 2018 een personenauto, merk Volkswagen, type Passat Station, kleur rood en met het kenteken
[kenteken] , gestald naar aanleiding van het onverzekerd rijden op de openbare weg.
Verbalisanten onderzoeken de verlichting van dit voertuig en zien dat op de voorbumper zowel aan de linker- als rechterzijde streepvormige ledverlichting was aangebracht. Deze verlichting was onder de linker- en rechterkoplamp aangebracht. Deze ledverlichting werd in werking gesteld op het moment dat de motor van het voertuig gestart was en de originele verlichting middels de daarvoor bestemde schakelaar in werking werd gesteld. De ledverlichting straalde warm wit/gelig licht uit. Ook de koplampen straalden warm wit/gelig licht uit op het moment dat deze op de stand van de stadsverlichting werden gezet. Op het moment dat de schakelaar op de stand van dimverlichting werd gezet, straalden de koplampen helder wit licht uit. [15]
De tag – aankomst
Op 29 december 2018 om 20:00:00 uur registreert het toegangscontrolesysteem van Vakantiepark [naam vakantiepark] dat de ‘tag’ van verdachte wordt gescand bij de poort voor verkeer dat het terrein oprijdt. [16]
Zoekslagen telefoon verdachte
Op 29 december 2018 is op de telefoon van verdachte vanaf 22:11 uur gezocht op het volgende:
  • “politie nieuws apeldoorn”
  • “112apeldoorn.nl”.
Dit zoekgedrag is doorgegaan op 30 december 2018 en toen is op de telefoon van verdachte ook de website van burgernet bezocht. [17]
Contante storting bij de bank
Verdachte heeft sinds december 2018 een bankrekening bij ABN AMRO bank N.V. De eerste mutatie op die bankrekening vond plaats op 31 december 2018 om 13:11 uur. [18] Op dat moment werd een contant geldbedrag van € 1.110,-- op de bankrekening van verdachte gestort. De coupures van deze storting waren 72 x € 5,--, 7 x € 10,--, 24x € 20,-- en 4 x
€ 50,--. [19]
De afgifte van een plastic-tasje met een grote hoeveelheid biljetten van 5 euro.
Getuige [naam getuige] heeft verklaard dat hij heeft gezien dat verdachte op 1 januari 2019 een blauw plastic tasje aan medeverdachte [naam] overhandigde. [naam] kwam vervolgens bij [naam getuige] binnen en haalde een heel pak € 5,-- biljetten uit het plastic tasje. Het was na tellen zo’n € 300,--. [20]
Verdachte heeft ter zitting op 18 juni 2019 bevestigd dat hij dit plastic tasje gevuld met geld op dat moment aan medeverdachte [naam] heeft gegeven.
Wondjes rechterhand
Op 4 januari 2019 om 23:20 uur is verdachte door een arrestatieteam aangehouden.
Op 7 januari 2019 wordt verdachte verhoord en zagen verbalisanten aan de rechterhand van verdachte vier wondjes. Zij zagen op de wijsvinger, ongeveer twee centimeter onder de knokkel twee kleine verwondingen. Op de knokkel van de rechterwijsvinger zagen zij één kleine verwonding, soortgelijk aan de twee andere kleine verwondingen. Ook zagen verbalisanten op de middelvinger, ter hoogte van de knokkel, een klein schaafplekje. Verbalisanten hebben op de linkerhand van verdachte geen letsel gezien. [21]
De rol ducttape
Direct na de aanhouding van verdachte op 4 januari 2019 is er door de rechter-commissaris binnengetreden in de woning van verdachte om daar een doorzoeking ter inbeslagneming te verrichten. Tijdens de doorzoeking werd in de keuken een gebruikte rol zwarte ducttape aangetroffen. [22] Deze rol ducttape is gewaarmerkt met SIN AAMI3745NL. [23]
Ten behoeve van vergelijkend DNA-onderzoek is celmateriaal verkregen van verdachte, medeverdachte [naam] en van aangeefster. Het bij verdachte afgenomen celmateriaal is gewaarmerkt met SIN WAAA7854NL. [24] Het bij aangeefster afgenomen celmateriaal is gewaarmerkt met SIN WAAA0823NL. [25] De rol ducttape is op vijf plaatsen bemonsterd. Uit vergelijkend DNA-onderzoek blijkt dat er DNA op de bemonstering AAMI3745NL#1 (de randen van de kartonnen binnenrol) zit, dat afkomstig kan zijn van aangeefster, medeverdachte [naam] , verdachte en minimaal één onbekende persoon. [26]
Het verkregen DNA-mengprofiel AAMI3745NL#1 is meer dan één miljard keer waarschijnlijker wanneer de bemonstering DNA bevat van aangeefster, verdachte en twee willekeurige onbekende personen, dan wanneer de bemonstering DNA bevat van aangeefster en drie willekeurige onbekende personen. [27]
De rol tape is onderzocht op de aanwezigheid van bloed. Hierbij zijn meerdere bloedsporen aangetroffen. Twee bloedsporen op de rand van de rol tape (op de rand van de kartonnen binnenrol) zijn bemonsterd en als bemonsteringen AAMI3745NL#3 en AAMI3745NL#4 veilig gesteld voor DNA-onderzoek. Uit vergelijkend DNA-onderzoek blijkt dat het op de bemonsteringen AAMI3745NL#3 en AAMI3745NL#4 aangetroffen DNA afkomstig kan zijn van aangeefster. De matchkans is kleiner dan één op één miljard. [28]
De rol tape is daarnaast vergeleken met de twee stukken zwarte ducttape die zijn aangetroffen rond de hals respectievelijk om het hoofd/de ogen van aangeefster (gewaarmerkt met SIN AAJR8761NL respectievelijk SIN AAJR876NL [29] ) en het stuk tape dat zat vastgekleefd aan één van de tie-wraps die zijn aangetroffen in de woonkamer op de plaats delict, gewaarmerkt met SIN AAJR8760NL. [30] Uit vergelijkend onderzoek naar de rol tape en de tapedelen wordt geconcludeerd dat het veel tot zeer veel waarschijnlijker is dat deze tapedelen afkomstig zijn van de rol tape, maar dat er tapedelen ontbreken, dan dat deze drie tapedelen van een willekeurige andere rol zwarte ducttape afkomstig zijn. [31]
Ten slotte is dactyloscopisch onderzoek gedaan naar de rol tape. Op de kleefzijde van de buitenste wikkel van de rol tape (het eerst te gebruiken deel) is een dactyloscopisch spoor aangetroffen. [32] Ten aanzien van dit spoor is een grote mate van overeenkomst en de afwezigheid van onverklaarbare verschillen geconstateerd met het referentiemonster van de rechter wijsvinger van verdachte (een ‘dacty-hit’). [33]
De verklaringen van medeverdachte [naam]
Medeverdachte [naam] heeft tijdens zijn verhoor van 14 januari 2019 verklaard dat hij samen met verdachte aangeefster heeft overvallen in haar woning. Hij heeft toen verklaard dat hij een geldwolf is en dat hij op het moment dat verdachte tegen hem zei dat alles wat er in de woning aangetroffen zou worden door tweeën zou worden gedeeld, wel mee wilde gaan. [naam] heeft in dat verhoor verklaard dat hij
nietdoor verdachte met een vuurwapen is bedreigd om mee te werken aan de overval (wat hij eerder wel heeft verklaard), maar dat hetgeen hij verder heeft verklaard over zijn aandeel in de overval klopt. Daarnaast heeft hij verklaard dat hij de benen van het slachtoffer heeft vastgehouden, zodat verdachte deze kon vast tapen. Ook heeft hij het slachtoffer tegen de grond gedrukt. Hij moest van verdachte vragen of zij een pinpas had en waar haar geld lag. De vrouw heeft niet op zijn vragen geantwoord. Toen begon verdachte zijn geduld te verliezen en heeft verdachte haar geschopt terwijl zij aan haar handen en voeten vast getaped was, zo heeft [naam] verklaard. [34]
[naam] heeft tijdens het verhoor van 5 januari 2019 verklaard dat verdachte vóór de overval een bivakmuts en een paar handschoenen aan hem gaf. Die kleding moest [naam] aantrekken, maar de bivakmuts had hij nog niet over zijn hoofd. Toen belde [naam] aan en beukte verdachte de deur in. De persoon die de deur open deed was een oudere vrouw, kennelijk de oude huurbaas van verdachte van Camping ‘ [naam camping] ’. Verdachte was van die camping afgetrapt, aldus [naam] .
[naam] heeft toen ook verklaard dat hij en verdachte in een bordeauxrode Volkswagen Passat zaten. Die auto stond op een carpoolplaats. Vanaf die plek zijn zij naar het huis gelopen.
Er is volgens [naam] een flink pak geld gejat. Hij en verdachte zijn via het spoor terug gerend. Terug op de camping kreeg [naam] van verdachte vierhonderd euro ‘om zijn bek te houden’. [naam] heeft geholpen met het geld tellen. Het was in totaal € 8.000,--. Het waren pakketten met €5,-- €10,-- en €20,--.
[naam] droeg tijdens de overval een zwarte werkbroek, zwarte hoody (zonder opdruk) en een paar zwarte werkhandschoenen. Ook verdachte was volgens [naam] helemaal in het zwart gekleed. Hij droeg een zwarte hoody, met op zijn borst een stuk zwarte ducttape omdat daar volgens [naam] een logo zat. [35]
[naam] heeft in zijn verhoor van 6 januari 2019 verklaard dat zij zowel op de heen- als terugweg over het spoor zijn gelopen naar het huis van aangeefster vanaf de carpoolplaats. Verdachte droeg een ‘ding’ voor zijn gezicht waarbij alleen zijn ogen te zien waren. Hij had zijn gezicht bedekt en droeg een capuchon. De hoody van verdachte was volgens [naam] niet helemaal zwart, op die van verdachte heeft volgens [naam] “USA” gestaan. [naam] heeft daarnaast verklaard dat hij heeft aangebeld met een smoes dat hij zijn hond kwijt was. Dat moest van verdachte. Ook moest hij van verdachte een vals telefoonnummer en een valse naam opgeven. Op het briefje heeft verdachte de naam “Leo” geschreven.
[naam] heeft op 6 januari 2019 verder verklaard dat hij van verdachte zijn voet tussen de deur moest zetten. Verdachte is de persoon geweest die het slachtoffer als eerste vastpakte en hij heeft haar ook vastgebonden. Dat deed hij bij de handen en voeten, met tie-wraps. Ook heeft verdachte de ogen van het slachtoffer vastgeplakt met tape. [naam] heeft de tape en de tie-wraps daarbij aangegeven. De rol duct-tape had verdachte in zijn zak.
[naam] heeft verder verklaard dat hij tegen het slachtoffer zei “Leggen jij”; dat moest hij van verdachte zeggen als zij niet mee zou werken. Zij werkte vanaf het begin niet mee en heeft verdachte ook gebeten. [naam] heeft op de benen van het slachtoffer gestaan toen verdachte haar vastbond. Verdachte heeft het slachtoffer getrapt. Op een gegeven moment moest [naam] het slachtoffer harder aanpakken van verdachte. Toen heeft [naam] gezegd: “Blijf liggen kreng, anders trap ik je dood.”
Tot slot heeft [naam] nog verklaard dat de partner van verdachte na het tellen van het geld zei dat ze gelijk de volgende dag een geldbedrag gingen storten. Verdachte heeft daarop geld in een plastic tas gestopt. [36]
Bij de rechter-commissaris heeft [naam] op 8 januari 2019 verklaard dat verdachte het hele plan voor de overval bedacht had en dat [naam] van verdachte het woord moest doen tegen aangeefster.
De betrouwbaarheid van de verklaringen van medeverdachte [naam]
Door de verdediging is een betrouwbaarheidsverweer gevoerd. De rechtbank stelt met de verdediging vast dat [naam] wisselende verklaringen heeft afgelegd over het (eerdere) verloop van de avond van 29 december 2018. Dit maakt evenwel nog niet dat zijn verklaringen in hun geheel onbetrouwbaar zijn. De rechtbank overweegt het volgende.
In de eerste plaats stelt de rechtbank vast dat de verklaringen van [naam] op een groot aantal cruciale punten steun vinden in andere bewijsmiddelen, namelijk:
  • het parkeren van een bordeauxrode Volkswagen Passat aan de carpoolplaats en het vanaf die carpoolplaats lopen naar de woning van aangeefster, waarbij hij ook benoemt dat ze langs het spoor lopen, hetgeen correspondeert met de feitelijke situatie aldaar;
  • dat aangeefster de oude huurbaas van verdachte betreft;
  • de tijden van de in- en uitrijregistratie van de ‘tag’ van verdachte komen overeen met de door [naam] genoemde tijden;
  • de kleding die [naam] en zijn mededader droegen komt overeen met hetgeen aangeefster heeft verklaard over die kleding, daar waar het bijvoorbeeld gaat over de tweede dader, die een ‘ding’ over zijn gezicht droeg waardoor zijn gezicht niet zichtbaar was;
  • het aanbellen bij de woning van aangeefster met de smoes dat hij zijn hond kwijt was;
  • het noteren van een telefoonnummer met daarbij de verzonnen naam “Leo”;
  • het naar binnen ‘beuken’ van de tweede dader;
  • het bijten van aangeefster in de vingers van de tweede dader;
  • het verloop van hetgeen zich in de woning van aangeefster heeft afgespeeld, waaronder het vastbinden van aangeefster met tie-wraps en het afplakken van haar ogen met ducttape;
  • de storting van een contant geldbedrag op de bankrekening van verdachte vrijwel direct na de overval;
  • het uit de bemonstering van de zwarte rol ducttape AAMI3745NL#1 (gevonden in de keuken van verdachte op 4 januari 2019) verkregen DNA-mengprofiel, waarvan het meer dan één miljard keer waarschijnlijker is wanneer de bemonstering DNA bevat van aangeefster, verdachte en twee willekeurige onbekende personen, dan wanneer de bemonstering DNA bevat van aangeefster en drie willekeurige onbekende personen;
  • het uit de bemonstering van de rand van de kartonnen binnenrol van de rol ducttape verkregen bemonsteringen AAMI3745NL#3 en AAMI3745NL#4, waarbij uit vergelijkend DNA-onderzoek is gebleken dat het op die bemonsteringen aangetroffen DNA afkomstig kan zijn van aangeefster, waarbij sprake is van een matchkans die kleiner is dan één op één miljard;
  • het vergelijkend onderzoek naar de tape AAMI3745NL en de tapedelen AAJR8760NL tot en met AAJR8762NL, waarin wordt geconcludeerd dat het veel tot zeer veel waarschijnlijker is dat deze tapedelen afkomstig zijn van de rol tape, maar dat er tapedelen ontbreken, dan dat deze drie tapedelen van een willekeurige andere rol zwarte ducttape afkomstig zijn;
  • het aantreffen van een dactyloscopisch spoor dat afkomstig is van verdachte op de kleefzijde van tape AAMI3745NL.
Voorts acht de rechtbank bij haar beoordeling van de betrouwbaarheid van de verklaringen van [naam] van belang dat [naam] consistent verklaart over de vraag met wie hij de overval op aangeefster heeft gepleegd, namelijk met verdachte. Daarbij is tevens van belang dat [naam] in zijn verklaringen zichzelf niet buiten schot houdt, hij verklaart ook over zijn eigen aandeel in de overval en belast daarmee zichzelf.
Dit alles maakt dat de rechtbank de lezing van [naam] - zoals hiervoor uiteengezet - geloofwaardig acht.
Lezing verdachte
Verdachte heeft elke betrokkenheid bij de woningoverval ontkend. Hij heeft bij de politie verklaard van niets te weten om vervolgens, geconfronteerd met onderzoeksbevindingen of andere feiten uit het dossier, met een verklaring te komen die hij dan weer aanpast als deze strijdig blijkt te zijn met de bewijsmiddelen. Zo heeft verdachte bijvoorbeeld achtereenvolgens verklaard over de avond van 29 december 2018 dat hij:
  • die dag alleen iets voorbij de slagboom is geweest om flesjes weg te brengen;
  • misschien is gaan tanken op de 29e en dat hij zeker alleen was;
  • dat hij niet weet dat hij van het park af is gegaan;
  • dat hij op 28, 29 of 30 december in de avond met medeverdachte [naam] naar het carbidschieten is gaan rijden, maar het vervolgens niet heeft kunnen vinden; en tenslotte ter zitting:
  • dat hij op 29 december 2018 in de avond alleen van het park een rondje is gaan rijden om rustig te worden na een ruzie met zijn vrouw.
De verklaringen van verdachte worden bovendien weerlegd door de overige bewijsmiddelen in het dossier. Verdachte maakt geen begin van aannemelijkheid van een alternatief scenario, hij poneert slechts losse stellingen. De rechtbank acht zijn verklaringen niet geloofwaardig.
Conclusie
Op grond van alle hiervoor opgesomde bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte samen met medeverdachte [naam] de gewelddadige woningoverval op aangeefster heeft gepleegd.
Het tenlastegelegde feit (diefstal met geweld gepleegd door twee of meer verenigde personen) is hiermee naar het oordeel van de rechtbank dan ook wettig en overtuigend bewezen.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op
of omstreeks29 december 2018 te Beekbergen, in de gemeente Apeldoorn,
tezamen en in vereniging met een
of meerander
en, althans alleen,inuit een woning (gelegen aan de [adres]
-een hoeveelheid geld (te weten ongeveer euro 5.000,--(vijfduizend)) en
/of
-een mobiele telefoon,
in elk geval enig goed, dat geheel of ten deledie aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader
(s)toebehoorden, te weten aan [aangeefster] ,
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl deze diefstal werd voorafgegaan en vergezeld
en/of gevolgdvan geweld en
/ofbedreiging met geweld tegen die [aangeefster] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, immers
heeft/hebben
danwel is/zijnverdachte en/of zijn medeverdachte
-die [aangeefster] geheel in het zwart, althans donker, gekleed en/of al dan niet met bedekt gelaat en/of met (werk)handschoenen aan tegemoet getreden en
/ofbij die [aangeefster] op het raam van haar woning gebonsd/gebonkt en
/of
-toen die [aangeefster] haar voordeur opende (vervolgens) een voet tussen de deur gezet en
/ofde voordeur met kracht open geduwd
/gedrukten
/ofde woning van die [aangeefster] binnengedrongen en
/of
-(vervolgens) die [aangeefster] (met kracht) vast gepakt/gegrepen en
/ofgeduwd en
/ofaan haar getrokken en
/of
-(daarbij) een hand op de mond van die [aangeefster]
geklemd/gedrukt (gehouden) en
/of
-in de worsteling die [aangeefster] doen vallen,
althans die [aangeefster] naar de grond gewerkt(waarbij die [aangeefster] op haar buik op de grond belandde) en
/of
-tegen die [aangeefster] (op dreigende/intimiderende toon)
geroepen/geschreeuwd (zakelijk weergegeven) "Geef me je hand(en)" en
/of("leggen (liggen) kreng" en
/of"Bek houden trut" en
/of"Ik maak je kapot" en
/of"Blijf liggen kreng, anders trap ik je dood" en
/of
-(toen die [aangeefster] daar niet meteen gehoor aan gaf) die [aangeefster] (met kracht) meermalen,
althans eenmaal, op/in/tegen haar rug en
/of op/tegen de benen geschopt/getrapt en
/of
-op de benen van die [aangeefster]
gaangestaan en
/of
-(vervolgens) de handen en
/ofde voeten van die [aangeefster] vastgetaped en
/ofvastgebonden met tie wraps en
/of de ogen van die [aangeefster] dicht getaped, althanstape over de ogen van die [aangeefster] geplakt en
/of
-tegen die [aangeefster] (op dreigende intimiderende toon)
geroepen/geschreeuwd (zakelijk weergegeven) "Waar is je bankpas" en
/of"Waar is je geld" en
/of"Waar is je portemonnee" en
/of
-
de mond van die [aangeefster] dicht getaped, althanstape over de mond van die [aangeefster] geplakt.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1:
Diefstal door twee of meer verenigde personen, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen een persoon, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en om, bij betrapping op heterdaad, zichzelf en andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
7a. Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van de tenlastegelegde diefstal met geweld in vereniging zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vijf jaren, met aftrek van de tijd doorgebracht in voorarrest.
Het standpunt van de verdediging
Door de verdediging is geen strafmaatverweer gevoerd.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op:
- een NIFP-rapportage van drs. M.H. de Groot, GZ-psycholoog, gedateerd 2 maart 2019;
- een voorlichtingsrapportage van Reclassering Nederland, gedateerd 12 maart 2019;
- het uittreksel justitiële documentatie, gedateerd 3 mei 2019.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich samen met een ander schuldig gemaakt aan een woningoverval. Dat is een zeer ernstig strafbaar feit. Het 78-jarige slachtoffer heeft nietsvermoedend haar voordeur geopend toen een jongeman, zijnde de medeverdachte, aanbelde met het verhaal dat hij zijn hond kwijt was. Het slachtoffer vertrouwde de jongeman en nam zijn verhaal serieus. Dit kwam haar duur te staan. Verdachte stormde naar binnen en na een worsteling met het slachtoffer is zij in de hal en de woonkamer op de grond terecht gekomen. Op de grond zijn haar handen en voeten aan elkaar gebonden met tie-wraps en ducttape en is er ducttape op haar ogen geplakt. Zij werd getrapt toen zij weigerde antwoord te geven op de vraag waar zij geld had liggen. Ook werd er met geweld gedreigd. Daarna is ook haar mond met tape afgeplakt. De hele woning van het slachtoffer is overhoop gehaald en terwijl het slachtoffer enige tijd in die toestand op de grond lag, is er een groot contant geldbedrag uit haar woning weggenomen. Het slachtoffer is daarna in die hulpeloze toestand (vastgebonden) achtergelaten. Toen zij merkte dat zij alleen was heeft zij zich op haar knieën naar de keuken weten te manoeuvreren, waar zij zich met een schaar heeft kunnen bevrijden van een deel van de tie-wraps en ducttape. Het was op dat moment voor haar niet mogelijk om direct de politie te bellen, omdat ook haar mobiele telefoon gestolen bleek. Daarom is zij naar haar buren gegaan met een deel van de ducttape nog om haar hoofd. Het slachtoffer is daarna door een ambulance naar het ziekenhuis vervoerd. Daar bleek dat zij op diverse plaatsen op haar lichaam letsel had opgelopen. Ook had zij een forse neusbloeding.
De rechtbank is van oordeel dat uitsluitend een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur recht doet aan de aard en de ernst van het feit. Bij het bepalen van de duur van die gevangenisstraf heeft de rechtbank nog het volgende in aanmerking genomen.
Op de eerste plaats heeft de rechtbank gelet op de zogenaamde LOVS-oriëntatiepunten voor een woningoverval met geweld.
Als strafverhogende factor heeft de rechtbank hierbij meegewogen dat het slachtoffer de voormalig huurbaas is van verdachte en dat hij om die reden wist dat zij bemiddeld was en over contante geldbedragen beschikte. Er is sprake geweest van een kwetsbaar slachtoffer (op leeftijd) dat door toedoen van verdachten letsel heeft opgelopen. Zij is op afschuwelijke wijze in haar woning overvallen en in hulpeloze toestand achtergelaten. Dat zij hier nog steeds de gevolgen van ondervindt, is onmiskenbaar gebleken uit de schriftelijke slachtofferverklaring. Haar gevoel van veiligheid is aangetast, met name doordat het feit in haar eigen woning heeft plaatsgevonden. De impact is zelfs zo groot geweest dat zij niet meer in haar woning kan blijven wonen en op zoek is naar andere woonruimte. Voor het slachtoffer betekent dit een forse inbreuk op haar jarenlange woongenot. Zij moet bijvoorbeeld haar pony’s wegdoen, omdat daarvoor bij de nieuwe woning geen plaats zal zijn. De rechtbank neemt dit verdachte uitermate kwalijk.
De rechtbank heeft bij de strafoplegging ook in het nadeel van verdachte betrokken dat verdachte een kwetsbare minderjarige heeft ingezet voor het plegen van het strafbare feit. Verdachte heeft hem als het ware voor zijn karretje gespannen en hem in de woning van het slachtoffer het woord laten doen, zodat het slachtoffer de stem van verdachte niet zou herkennen. Bij verdachte was dan ook sprake van een vooropgezet en uitgedacht plan.
Daar komt nog bij dat verdachte vervolgens iedere verantwoordelijkheid van zich af heeft geschoven door – ondanks diverse feiten en omstandigheden die schreeuwen om nadere uitleg – te blijven zwijgen dan wel het feit te ontkennen.
Met inachtneming van het voorgaande acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van zes jaren passend en geboden, met aftrek van de tijd die verdachte heeft doorgebracht in voorarrest. De rechtbank komt na weging van alle omstandigheden zoals hiervoor toegelicht dus op een hogere straf dan door de officier van justitie is gevorderd.
7b. De beoordeling van de civiele vordering, alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde [aangeefster] heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van het bewezenverklaarde feit. Gevorderd wordt een bedrag van € 8.335,--, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het ontstaan van de schade en de oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Het standpunt van de officier van justitie
Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [aangeefster] heeft de officier van justitie gevorderd dat deze geheel wordt toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 29 december 2018, met de oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. De officier van justitie heeft verzocht het toe te wijzen bedrag hoofdelijk op te leggen.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft primair verzocht de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering te verklaren gelet op de bepleite vrijspraak. Subsidiair heeft de verdediging verzocht de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering te verklaren, omdat beoordeling van de vordering een onevenredige belasting van het strafproces oplevert.
Meer subsidiair heeft de verdediging de hoogte van de weggenomen bedragen betwist. De materiële vordering kan ten hoogste voor een bedrag van € 5.000,-- worden toegewezen. Daarnaast heeft de verdediging aangevoerd dat iedere onderbouwing voor een weggenomen telefoon, serviesgoed, gouden oorbellen en een fotolijstje ontbreekt. Daarnaast is er een te ver verwijderd verband tussen het strafbare feit en de gestelde schade. Omdat die posten onvoldoende onderbouwd zijn, moet de vordering ten aanzien van die posten worden afgewezen.
Ten aanzien van de gevorderde immateriële schade heeft de verdediging verzocht de benadeelde partij primair niet-ontvankelijk te verklaren in de vordering, omdat beoordeling daarvan een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert en subsidiair heeft de verdediging verzocht een toe te wijzen bedrag aan immateriële schadevergoeding aanzienlijk te matigen.
Beoordeling door de rechtbank
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat door het bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade aan het slachtoffer is toegebracht tot een bedrag van € 8.335,--. Voor deze schade is verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk en tot vergoeding van die schade gehouden, zodat de vordering voor dat bedrag zal worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 29 december 2018. De rechtbank acht bij haar beoordeling hiervan het volgende van belang.
Ten aanzien van de gevorderde materiële schade
De rechtbank acht de hoogte van de gestelde weggenomen contante bedragen voldoende onderbouwd. Niet ter discussie is dat de benadeelde partij beschikte over diverse contante geldbedragen in haar woning. Van die weggenomen bedragen heeft zij al bij het doen van aangifte melding gemaakt. Haar schatting van het bedrag zoals nader toegelicht ter zitting acht de rechtbank reëel, temeer nu het dossier ook aanknopingspunten bevat dat er (ongeveer) € 6.000,-- aan contant geld is weggenomen. De enkele betwisting dat de vordering hoger is uitgekomen dan het bedrag zoals genoemd in de aangifte, acht de rechtbank onvoldoende. De rechtbank zal het gevorderde bedrag van € 5.950,-- voor de schadepost aan contant geld dan ook toewijzen.
Ten aanzien van de overige schadeposten (mobiele telefoon van € 75,--, kapot gevallen serviesgoed van € 100,--, twee gouden oorbellen van € 200,-- en een fotolijstje van € 10,--), is de rechtbank eveneens van oordeel dat die voldoende zijn onderbouwd. Ook is er naar het oordeel van de rechtbank sprake van een causaal verband tussen het strafbare feit en de schade. Daarover overweegt de rechtbank dat in de aangifte al wordt opgemerkt dat er tijdens de worsteling tussen de benadeelde partij en de daders serviesgoed kapot ging (p. 365). Ook heeft de benadeelde partij bij haar aangifte opgemerkt dat er diverse goederen omvielen (p. 361) en dat haar mobiele telefoon na de overval niet meer aan de lader lag (p. 361). Dat die mobiele telefoon niet op de tenlastelegging staat vermeld, doet hier niet aan af.
Ten overvloede merkt de rechtbank hier nog op dat de benadeelde partij ter terechtzitting heeft aangegeven dat er diverse juwelen zijn weggenomen. Dat had zij eerder nog niet opgemerkt, omdat zij in de (onjuiste) veronderstelling verkeerde dat zij die juwelen bij haar zoon had liggen, wat zij wel vaker met waardevolle spullen deed. Zij heeft voor deze juwelen – die overigens van onvervangbare emotionele waarde waren – geen aanvullende schadevergoeding gevorderd. Dit tekent naar het oordeel van de rechtbank temeer dat de benadeelde er niet op uit is het onderste uit de kan te halen, maar een redelijke inschatting van de door haar geleden schade heeft gemaakt.
Immateriële schade
De rechtbank overweegt ten aanzien van het gevorderde bedrag van € 2.000,-- wegens immateriële schade het volgende. Aan de benadeelde partij is door het bewezenverklaarde strafbare feit rechtstreeks nadeel toegebracht dat niet uit vermogensschade bestaat. Verdachte heeft met een ander de benadeelde partij in haar woning overvallen. Daarbij is de benadeelde partij in een worsteling gekomen met de daders en op de grond terecht gekomen, waar zij is vastgebonden met tiewraps. Ook is er ducttape over haar ogen en mond geplakt. De benadeelde partij is, terwijl zij op de grond lag, geschopt tegen haar rug en heeft op diverse plekken op haar lichaam lichamelijk letsel opgelopen. De hele woning van de benadeelde partij is overhoop gehaald en zij is in de hiervoor omschreven hulpeloze toestand achtergelaten.
Ter terechtzitting heeft de benadeelde partij aangegeven dat zij door de overval niet meer in haar woning kan wonen. Zij voelt zich daar niet meer veilig en zij is op zoek naar nieuwe woonruimte. Dat betekent voor haar een forse achteruitgang in haar jarenlange woongenot. Door aldus te handelen hebben verdachte en zijn mededader naast het veroorzaken van lichamelijk letsel een ernstige inbreuk gemaakt op een groot goed, te weten het gevoel van veiligheid in de eigen woning van de benadeelde partij. Aan de wettelijke vereisten, waaronder die vermeld in artikel 6:106 Burgerlijk Wetboek, is naar het oordeel van de rechtbank om die reden voldaan.
De gevorderde immateriële schadevergoeding zal de rechtbank geheel toewijzen. Anders dan de verdediging ziet de rechtbank geen aanleiding om dit bedrag te matigen.
De rechtbank zal voormeld totaalbedrag hoofdelijk aan verdachte opleggen. Dit houdt in dat verdachte niet meer tot vergoeding is gehouden, indien en voor zover het toegewezen bedrag door zijn mededader is of wordt voldaan.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal de rechtbank de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht – eveneens hoofdelijk – opleggen op de hierna te noemen wijze.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 36f, 47 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) jaren;

beveeltdat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [aangeefster]
-
wijst de vordering van de benadeelde partij toeen veroordeelt verdachte tot betaling aan de
benadeelde partij [aangeefster]van een bedrag van
€ 8.335,--(achtduizenddriehonderdvijfendertig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 29 december 2018 tot aan de dag der algehele voldoening en met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
- bepaalt dat indien en voor zover door de mededader het betreffende schadebedrag is betaald, veroordeelde daarvan zal zijn bevrijd.
Maatregel tot schadevergoeding
  • legt aan veroordeelde de
  • bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;
- bepaalt dat indien en voor zover door de mededader het betreffende schadebedrag is betaald, veroordeelde daarvan zal zijn bevrijd.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Rietveld, (voorzitter), mr. A.J.J.M. Weijnen en
mr. A.G. Broek-de Stigter, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.D.G. van IJzendoorn, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 2 juli 2019.
Zijnde mr. A.J.J.M. Weijnen
buiten staat om dit vonnis mede te ondertekenen

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door een
2.Het proces-verbaal van aangifte van [aangeefster] , p. 360-362; het proces-verbaal van verhoor van aangeefster, p. 364-366.
3.Proces-verbaal van aangifte, p. 360-362.
4.Proces-verbaal van verhoor van aangeefster, p. 364-366.
5.Proces-verbaal van verhoor van getuige [naam echtgenote] , p. 452.
6.Proces-verbaal van verhoor van verdachte, p. 288.
7.Proces-verbaal van verhoor van verdachte, p. 300.
8.Proces-verbaal van bevindingen zoekgeschiedenis, p. 525-528.
9.Proces-verbaal van bevindingen, p. 457.
10.Proces-verbaal van verhoor van verdachte, p. 290.
11.Proces-verbaal van verhoor van getuige [naam echtgenote] , p. 453.
12.Proces-verbaal, p. 482-483.
13.Proces-verbaal van bevindingen, p. 444-445.
14.Proces-verbaal van bevindingen, p. 456.
15.Proces-verbaal van bevindingen, p. 457-458.
16.Proces-verbaal, p. 482-483.
17.Proces-verbaal van bevindingen zoekgeschiedenis, p. 525-526 en 529-530.
18.Proces-verbaal Aanvullend Dossier 1 Zaak [naam 2] , PLO600/2018584869, gesloten op 7 mei 2019, p. 6.
19.Proces-verbaal verstrekking gevorderde gegevens, zonder paginanummering maar met proces-verbaalnummer 201902081159.FIN.
20.Proces-verbaal van verhoor van getuige E.A. [naam getuige] , p. 468.
21.Proces-verbaal van bevindingen wondjes rechterhand [verdachte] , p. 281.
22.Proces-verbaal bevindingen duct-tape, p. 497.
23.Proces-verbaal van bevindingen, p. 351 en 562.
24.Proces-verbaal waarnemer afname celmateriaal, p. 550.
25.Proces-verbaal waarnemer afname celmateriaal p. 555.
26.NFI-rapportage van 9 april 2019, p. 578-582 en 588.
27.NFI-rapportage van 9 april 2019, p. 584 en 588.
28.NFI-rapportage van 9 april 2019, p. 578-582 en 588.
29.Proces-verbaal sporenonderzoek, p. 406-407.
30.Proces-verbaal sporenonderzoek, p. 405 en 407.
31.NFI-rapportage van 23 april 2019, p. 591-604.
32.NFI-rapportage van 26 maart 2019, p. 563-572 en NFI-memo 2019.02.04.099 van 14 mei 2019.
33.Rapport Dactyloscopisch onderzoek, p. 574-577 en proces-verbaal resultaat onderzoek dactyloscopische sporen, PL0600-2018584869, van 13 juni 2019.
34.Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [naam] , p. 246.
35.Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [naam] , p. 227-228.
36.Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [naam] , p. 233-236.