Op 25 juni 2019 heeft de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen, een vonnis gewezen in de zaak tegen een 46-jarige vrouw uit Twello. De rechtbank heeft de vrouw veroordeeld tot een gevangenisstraf van acht maanden, met aftrek van de tijd die zij in voorarrest heeft doorgebracht. Daarnaast is de vrouw verplicht gesteld om een bedrag van € 119.753,89 aan de Staat te betalen in het kader van voordeelsontneming. De officier van justitie had eerder een vordering ingediend om het wederrechtelijk verkregen voordeel vast te stellen, dat aanvankelijk was geschat op € 121.953,89. Tijdens de zitting op 12 juni 2019 heeft de officier van justitie de vordering aangepast, waarbij werd gesteld dat het voordeel niet was verkregen uit het tenlastegelegde witwassen, maar uit onbekende gronddelicten.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde en haar medeverdachte een gezamenlijke huishouding hebben gevoerd en dat er een onverklaarbaar verschil was tussen de legale contante ontvangsten en de feitelijke uitgaven. De rechtbank heeft de eenvoudige kasopstelling van de politie als uitgangspunt genomen en geconcludeerd dat de veroordeelde wederrechtelijk voordeel heeft genoten. De rechtbank heeft het totale bedrag aan wederrechtelijk verkregen voordeel vastgesteld op € 119.753,89, waarbij rekening is gehouden met een uitgave voor rijlessen van de dochter van de veroordeelde, die niet als voordeel werd aangemerkt. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie toegewezen, met uitzondering van het overige deel van de vordering, en de veroordeelde de hoofdelijke verplichting opgelegd tot betaling aan de Staat.