ECLI:NL:RBGEL:2019:2842

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
18 juni 2019
Publicatiedatum
27 juni 2019
Zaaknummer
C/05/354431 KG RK 19-451
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking van de kantonrechter in een civiele procedure na einduitspraak

Op 18 juni 2019 heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Gelderland, locatie Arnhem, uitspraak gedaan in een wrakingsverzoek van een verzoeker tegen de kantonrechter die betrokken was bij een civiele procedure. Het wrakingsverzoek was ingediend op 28 mei 2019, na de einduitspraak van de kantonrechter op 14 mei 2019 in de hoofdzaak. De verzoeker stelde dat de kantonrechter vooringenomen was geweest in zijn oordeel. De wrakingskamer overwoog dat een verzoek tot wraking in beginsel ter zitting wordt behandeld, maar dat het verzoek zonder behandeling ter zitting kan worden afgewezen wegens kennelijke niet-ontvankelijkheid, indien het verzoek is ingediend na de einduitspraak in de hoofdzaak. Aangezien het wrakingsverzoek na de einduitspraak was ingediend, verklaarde de wrakingskamer de verzoeker niet-ontvankelijk in zijn verzoek. De beslissing werd genomen door de voorzitter en twee andere rechters, en werd in het openbaar uitgesproken. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

beslissing
RECHTBANK GELDERLAND, locatie Arnhem
Wrakingskamer
zaaknummer: C/05/354431 KG RK 19-451
Beslissing van 18 juni 2019
van de meervoudige wrakingskamer van de rechtbank op het verzoek van
[verzoeker]
wonende te [woonplaats]
hierna te noemen: verzoeker, strekkende tot de wraking van
[kantonrechter]
rechter in deze rechtbank
hierna te noemen: de kantonrechter.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het schriftelijke wrakingsverzoek van 28 mei 2019
- de schriftelijke reactie van de kantonrechter van 3 juni 2019

2.Het wrakingsverzoek

2.1
Het verzoek strekt tot wraking van de kantonrechter in de zaak met zaakgegevens 7542029 \ BR VERZ 19-69 \ 894-ER (de hoofdzaak).
2.2
Verzoeker heeft blijkens het schriftelijke verzoek – kort samengevat – aan zijn verzoek ten grondslag gelegd dat de kantonrechter vooringenomen is geweest.
2.3
De kantonrechter heeft laten weten niet in de wraking te berusten.

3.De beoordeling

3.1
De wrakingskamer overweegt dat een verzoek tot wraking in beginsel ter zitting wordt behandeld. De wrakingskamer kan het verzoek tot wraking op grond van artikel 9.1 aanhef en sub c van het Wrakingsprotocol rechtbank Gelderland zonder behandeling ter zitting aanstonds afdoen wegens kennelijke niet-ontvankelijkheid van het wrakingsverzoek, indien het verzoek is ingediend na het tijdstip waarop in de hoofdzaak einduitspraak is of wordt gedaan. De wet voorziet niet in de mogelijkheid om, wanneer de behandeling van een zaak is geëindigd door het doen van een einduitspraak, wraking te verzoeken van een rechter die deze uitspraak heeft gedaan (verwezen wordt naar de arresten van de Hoge Raad van 13 april 2010, ECLI:NL:2010:BJ9926, en 2 november 2010, ECLI:NL:2010:BN2366).
3.2
De kantonrechter heeft op 14 mei 2019 uitspraak gedaan in de hoofdzaak, waarmee de behandeling van die zaak is beëindigd. Verzoeker heeft zijn wrakingsverzoek op 28 mei 2019 ingediend. Nu het verzoek tot wraking is gedaan na de uitspraak in de hoofdzaak, is verzoeker (kennelijk) niet-ontvankelijk in zijn wrakingsverzoek.
3.3
Gelet op het voorgaande is van een mondelinge behandeling afgezien.

4.De beslissing

De wrakingskamer van de rechtbank verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in het wrakingsverzoek.
Deze beslissing is gegeven door mr. G.W.B. Heijmans, voorzitter, mr. K.A.M. van Hoof en mr. E.J. Davids, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier mr. A. Wolsink-van Veldhuizen en in het openbaar uitgesproken op 18 juni 2019.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.