Uitspraak
(de rechtbank begrijpt: dodenlijst)stonden. Zijn broertje was deze avond ook bij hem in [naam 1] , maar is een uur voor het gebeurde, vertrokken. Om ongeveer 23.40 uur is hij bij de Amsterdamsestraatweg aangekomen en zijn broertje kwam op hetzelfde tijdstip aan. Hij zit er bijna dagelijks. Een vriend van hem heeft een half uur voor zijn komst twee personen binnen zien komen, die hem opvielen. Eén van hen had een petje op. Hij zag ze naar links en naar rechts kijken. [8]
(vanaf hier te noemen persoon 1)gaat vervolgens weer ter hoogte van de achtertuin van de [adres 1] staan. Om 02.29.50 uur beweegt persoon 1 zich langzaam in de richting van de Amsterdamsestraatweg/Geraniumstraat en blijft staan ter hoogte van het Staatsloterij bord. Om 02.34.13 uur loopt persoon 1 naar de rijbaan van de Geraniumstraat, wanneer een andere persoon
(persoon 2)aan de overzijde komt aanlopen. Persoon 1 en persoon 2 staan om 02.34.55 uur bij elkaar op de stoep ter hoogte van de zijgevel van het pand met daarop het Staatsloterij bord. Om 02.35.32 uur loopt persoon 2 weg. Om 02.35.45 uur verschijnen 3 personen in beeld uit de richting van [naam 1] . Wanneer deze personen halverwege de rijbaan zijn, begint persoon 1 te rennen in de richting van de Hyacintstraat en verdwijnt uit beeld. Om 02.40 uur komt de politie ter plaatse. [11]
(rechtbank: in andere strafzaken)verklaard dat zijn telefoonnummer het telefoonnummer [nummer 1] betrof
(hierna te noemen het telefoonnummer eindigend op [nummer 2] ). Ook [getuige 3] heeft verklaard dat dit het telefoonnummer is van [medeverdachte] . [15]
(rechtbank: gesprekken, SMS berichten en GPRS-WAP)waarbij er 2738 keer een zendmast in Dordrecht is vermeld en 19 keer een zendmast in Utrecht is vermeld. Deze 19 keer zijn allemaal op zaterdag 21 november 2015 van 05.29 tot 06.21 uur. De afstand tussen de [adres 2] in Utrecht en de eerste zendmast die in Utrecht om 5.29 uur door het telefoonnummer eindigend op [nummer 2] is gebruikt, is hemelsbreed ongeveer 1,1 km. Op vrijdag 20 november 2015 om 23.07.36 en 23.07.50 uur worden de inkomende gesprekken doorgeschakeld naar de voicemail. Er zijn in de historische gegevens geen zendmast- en IMEI gegevens vermeld. Het telefoonnummer eindigend op [nummer 2] heeft dan geen contact met een telecomnetwerk. Voor en na de periode in Utrecht zijn er zendmasten in Dordrecht aanwezig. Vanaf 27 januari 2014 staat [medeverdachte] volgens de Gemeentelijke Basis Administratie ingeschreven op het adres [adres 3] in [woonplaats 1] .
- de rechter-commissaris alle vorderingen van de officier van justitie heeft toegewezen;
- het openbaar ministerie de beschikking heeft over alle [naam 17] -data en daar doorlopend in kan zoeken;
- de politie en het openbaar ministerie ook berichten konden lezen die door derden aan een onderzochte account zijn gestuurd, en
- er berichten tussen de [naam 17] -accounts [nummer 4] en [nummer 5] zijn gelezen voordat de rechter-commissaris hiervoor toestemming had verleend.
- alle 15 medewerkers van [naam 17] beschikten over alle wachtwoorden om toegang tot de servers te krijgen;
- ook zonder wachtwoord was het mogelijk om toegang tot de servers te krijgen;
- naar mening van de verdediging zijn er daadwerkelijk berichten gecorrumpeerd;
- de beveiliging bij [naam 17] was niet voldoende:
- de overeenkomst tussen verdachte en de bijnamen waaronder het account door andere gebruikers is opgeslagen en
- de inhoud van de berichten, die aansluit bij gebeurtenissen die door andere bewijsmiddelen aan verdachte kunnen worden gekoppeld, zo verblijft verdachte bijvoorbeeld in een “open kamp”.
- Brandberg, naar de liquidatie van [naam 15] op 7 november 2015 te Krommenie;
- IJshamer, naar een poging tot liquidatie van [naam 16] op 3 april 2016 te Amsterdam;
- Maan, het onderhavige opsporingsonderzoek naar voorbereidingshandelingen voor de liquidatie van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] op 20/21 november 2015 te Utrecht.
- het moet gaan om een misdrijf waarvoor voorlopige hechtenis is toegestaan en dat een ernstige inbreuk op de rechtsorde oplevert;
- het belang van het onderzoek moet dringend vorderen dat toegang tot de gegevens wordt verkregen, en
- het moet gaan om gegevens die klaarblijkelijk van de verdachte afkomstig zijn, voor hem bestemd zijn, op hem betrekking hebben of tot het begaan van het strafbare feit hebben gediend, of met betrekking tot welke gegevens klaarblijkelijk het strafbare feit is gepleegd.
- Uit het feit dat de rechter-commissaris alle vorderingen van de officier van justitie heeft toegewezen, is alleen af te leiden dat deze vorderingen volgens de rechter-commissaris voldeden aan de toetsingscriteria van de Canadese rechter en art. 126ng Sv. De stelling dat de toetsing door rechter-commissaris “een wassen neus was”, wordt hierdoor niet aannemelijk.
- Het is juist dat de politie en het openbaar ministerie de beschikking hebben over forensische kopieën van de [naam 17] -servers. Echter het doorzoeken van de [naam 17] -data geschiedt door het Nederlands Forensisch Instituut met behulp van het programma “ [naam 18] ”. Dat de [naam 17] -data zonder een door de rechter-commissaris afgegeven machtiging is doorzocht, is niet aannemelijk geworden wegens gebrek aan enige onderbouwing.
- Dat de politie en het openbaar ministerie ook berichten kon lezen die door derden aan een onderzocht account zijn gestuurd, is juist maar past binnen de door de rechter-commissaris afgegeven machtiging.
- Het is juist dat berichten tussen de [naam 17] -accounts [nummer 4] en [nummer 5] zijn gelezen voordat de rechter-commissaris toestemming had verleend voor het onderzoek van de accounts [nummer 4] en [nummer 5] . In zijn beslissing van 3 januari 2017 heeft de rechter-commissaris echter, kort weergegeven, toestemming gegeven voor onderzoek van het account [nummer 6] en
- De Canadese rechter heeft zelf nadrukkelijk de mogelijkheid open gelaten dat ook in andere strafrechtelijke onderzoeken naar ernstige misdrijven gebruik werd gemaakt van de [naam 17] -data, en waarbij de toetsing daarvan wordt overgelaten aan een Nederlandse rechter. Dat sprake is van misleiding van de Canadese rechter is niet aannemelijk geworden wegens gebrek aan onderbouwing.
- Uit het stelsel van de wet volgt dat bij een inbreuk op de vrijheden of rechten van burgers de autoriteit die toestemming moet verlenen, hoger moet zijn als de ernst van de inbreuk toeneemt (bij een beperkte inbreuk is de bevoegdheid verleend aan alle verbalisanten en naar mate de ernst van de inbreuk toeneemt, is de bevoegdheid verleend aan respectievelijk een hulpofficier van justitie, een officier van justitie of een rechter-commissaris). Toestemming voor ernstige inbreuken op vrijheden of rechten kan alleen worden verleend voor de opsporing van zware misdrijven (het proportionaliteitsbeginsel). Ook wordt alleen toestemming verleend als het doel niet op andere wijze dan door een inbreuk op rechten of vrijheden kan worden bereikt (het subsidiariteitsbeginsel).
- De berichtenuitwisseling tussen de verschillende gebruikers van de PGP-telefoons verloopt adequaat. Ondanks dat e-mailberichten slechts gedeeltelijk zijn bewaard, valt uit de bewaarde data te concluderen dat men weet met wie men mailt en (een deel) van de berichten sluit op elkaar aan.
- Zoals hiervoor reeds is opgemerkt, worden een deel van de berichten gerelateerd aan gebeurtenissen die bevestigd worden door andere onderzoeksresultaten. Hierdoor wordt de account niet alleen gelinkt aan een gebruiker, maar wordt ook het tijdstip en de datum van verzending bevestigd.
- [e-mailadres 1] (hierna te noemen: [nummer 4] );
- [e-mailadres 2] (hierna te noemen: [nummer 9] );
- [e-mailadres 3] (hierna te noemen: [nummer 6] ), en
- [e-mailadres 4] (hierna te noemen: [nummer 5] ).
(ZBBI)De Ent in Rotterdam/Hoogvliet gedetineerd. [verdachte] verbleef door de week in deze instelling en had elk weekend van vrijdag 16.00 uur tot en met zondag 19.00 uur verlof. Zijn verlofadres was [adres 4] in Dordrecht. ’s Avonds en vrijdags overdag kon hij naar een sportschool buiten de instelling. [21] In deze periode zijn door de gebruiker van het account [nummer 4] onder andere de hierna volgende berichten verstuurd.
hoofdprofiel op de oorbeschermer en heeft de rechtbank hierboven al vastgesteld dat verdachte de hoofdgebruiker was van de [nummer 4] tot 9 december 2015 en dat op de momenten dat verdachte geen gebruik kan maken van het account zijn broertje het namens hem overneemt. Verdachte is dus degene geweest die berichten heeft gestuurd, die zien op het voorbereiden van de liquidaties van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] . Met ingang van 9 december 2015 gebruikte verdachte de [nummer 9] en hij is dan ook degene die stuurt dat [naam 26] de volgende keer thuis gelaten moet worden, want ‘Ik weet zeker dat er onderzoek op hem is na utrecht. Want dna is zeker al binnen bij de NFI.’
3.Bewezenverklaring
, op een of meer tijdstippen,in
of omstreeksde periode van 25 september 2015 tot en met 21 november 2015 te Dordrecht en/of Amsterdam en
/ofUtrecht en
/of(elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een
ander ofanderen
, althans alleen,ter voorbereiding van het met anderen of een ander te plegen misdrijf van moord in vereniging (te weten de liquidatie van [slachtoffer 1] en
/of[slachtoffer 2] ),
in ieder geval van een misdrijf waarop naar de wettelijke
een of meer(automatische) vuurwapens (te weten een Kalasjnikov type AKM en
/ofeen CZ) en
/ofeen hoeveelheid (bijbehorende) patronen en
/of een of meerfoto's/persoonsbeschrijvingen van die [slachtoffer 1] en
/ofdie [slachtoffer 2] en
/ofeen adres (te weten restaurant [naam 1] , gevestigd aan de [adres 2] te Utrecht, alwaar die [slachtoffer 1] en
/ofdie [slachtoffer 2] regelmatig vertoefden),
althans een of meer gegevensdragers waarop informatie over die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] te vinden was,bestemd tot het in vereniging begaan van
dat misdrijf/die misdrijven, heeft verworven en
/of vervaardigd en/of ingevoerd en/of doorgevoerd en/of uitgevoerd en/ofvoorhanden heeft gehad.
4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde
5.De strafbaarheid van de feiten
6.De strafbaarheid van de verdachte
7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel
- het plaatsen van mensen op een dodenlijst;
- het zoeken naar en volgen van mensen die op de dodenlijst zijn geplaatst, waarbij onder meer gebruik wordt gemaakt van peilbakens die onder auto’s worden geplakt;
- het gebruik van automatische wapens bij de liquidaties, schietpartijen waarbij letterlijk met kogels wordt gesproeid;
- het uitvoeren van deze liquidaties in woonwijken en uit de kogelregens, waarbij de mogelijkheid wordt geaccepteerd dat anderen gewond raken of gedood worden;
- dat de schutters zich al meerdere malen hebben “vergist”. Er zijn verschillende mensen vermoord die geen enkele band hadden met een criminele organisatie;
- het stelen van auto’s en nummerplaten voor de liquidaties, die later in brand worden gestoken.
8.De toegepaste wettelijke bepalingen
9.De beslissing
9 (negen) jaren;