ECLI:NL:RBGEL:2019:2728

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
18 juni 2019
Publicatiedatum
19 juni 2019
Zaaknummer
05/880824-16 en 05/740027-19
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gevangenisstraf van 7 jaar voor gewapende woningoverval in Arnhem met meerdere strafverzwarende omstandigheden

Op 18 juni 2019 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij een gewapende woningoverval in Arnhem op 6 mei 2016. De verdachte, geboren in 1992 en thans gedetineerd, werd beschuldigd van het samen met anderen plegen van een gewapende overval op een 78-jarige vrouw. Tijdens de overval werd de vrouw met geweld bedreigd en mishandeld, waarbij onder andere een pistool en een zwaard werden gebruikt. De rechtbank oordeelde dat de verdachte en zijn mededaders de vrouw in haar eigen woning overmeesterden, haar vastbonden en haar dwongen om de kluizen te openen. De rechtbank achtte de verdachte schuldig aan diefstal met geweld, gepleegd in vereniging, en legde een gevangenisstraf van 7 jaar op. De rechtbank nam daarbij in aanmerking dat de overval zorgvuldig was voorbereid, dat er sprake was van een kwetsbaar slachtoffer en dat de verdachte eerder was veroordeeld voor geweldsdelicten. De rechtbank wees ook een schadevergoeding toe aan het slachtoffer voor de geleden materiële en immateriële schade, die in totaal € 231.707,48 bedroeg, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum van de overval.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummers : 05/880824-16 en 05/740027-19 (gevoegd ter terechtzitting)
Datum uitspraak : 18 juni 2019
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaken van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte](hierna: verdachte)
geboren op [geboortedatum 1] 1992 te [geboorteplaats] , Marokko,
thans gedetineerd te P.I. HvB Grave (Unit A + B) te Grave.
Raadsman: mr. M.S. Rozenbeek, advocaat te Haarlem.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 22 mei 2018, 10 juli 2018, 25 september 2018, 19 december 2018, 12 maart 2019 en van 28 mei 2019.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is onder parketnummer
05/880824-16, na een toegewezen vordering wijziging tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
primair
hij op of omstreeks 6 mei 2016 in de gemeente Arnhem, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen, een grote hoeveelheid sieraden (ter waarde van in totaal (ongeveer) 207.300,- euro) en/of een contant geldbedrag van 7500 euro, in elk geval enig goed/geldbedrag,
geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] (geboren op [geboortedatum 2] ), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen genoemde [slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededaders hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte en/of zijn mededader(s):
- die [slachtoffer 1] heeft/hebben vastgepakt en/of een hand op de mond van die [slachtoffer 1] heeft/hebben gehouden en/of
- ( toen die [slachtoffer 1] probeerde weg te rennen) die [slachtoffer 1] aan haar enkels onderuit heeft/hebben getrokken, waardoor die [slachtoffer 1] ten val kwam en/of
- de polsen en/of de mond en/of de neus van die [slachtoffer 1] heeft/hebben vast getapet en/of
- de keel van die [slachtoffer 1] heeft/hebben dichtgeknepen en/of
- die [slachtoffer 1] aan haar haren de trap op heeft/hebben getrokken en/of
- die [slachtoffer 1] aan een stoel vast heeft/hebben getapet en/of
- die [slachtoffer 1] meerdere malen op haar rechteroor en/of haar linkeroog en/of de
linkerzijde van haar hoofd heeft/hebben geslagen/gestompt en/of
- die [slachtoffer 1] in/op haar rechterzijde, althans op haar lichaam heeft/hebben getrapt/geschopt
- een pistool tegen het hoofd van die [slachtoffer 1] heeft/hebben gezet en/of
- heeft/hebben gedreigd de keel van die [slachtoffer 1] door te snijden als zij de code niet zou geven en/of
- die [slachtoffer 1] een foto van haar kleinkind heeft/hebben getoond en (daarbij) heeft/hebben gezegd 'als je niet zegt waar het geld is zie je je kleinkind nooit meer terug', althans woorden van soortgelijke aard en/of strekking en/of
- een zwaard heeft/hebben gepakt en (daarbij) heeft/hebben gezegd 'ik rijg je hier aan als je niet meewerkt', althans woorden van soortgelijke aard en/of strekking en/of
- die [slachtoffer 1] aan haar benen de trap af heeft/hebben getrokken en/of
- die [slachtoffer 1] heeft/hebben opgesloten in de (wijn)kelder;
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:
subsidiair
een of meer onbekend gebleven personen op of omstreeks 6 mei 2016 in de gemeente Arnhem, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft/hebben weggenomen, een grote hoeveelheid sieraden (ter waarde van in totaal (ongeveer) 207.300,- euro) en/of een contant geldbedrag van 7500 euro, in elk geval enig goed/geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] (geboren op [geboortedatum 2] ), in elk geval aan een ander of anderen dan aan deze onbekend gebleven perso(o)n(en), welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen genoemde [slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededaders hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond dat deze onbekend gebleven perso(o)n(en):
- die [slachtoffer 1] heeft/hebben vastgepakt en/of een hand op de mond van die [slachtoffer 1] heeft/hebben gehouden en/of - (toen die [slachtoffer 1] probeerde weg te rennen) die [slachtoffer 1] aan haar enkels onderuit heeft/hebben getrokken, waardoor die [slachtoffer 1] ten val kwam en/of
- de polsen en/of de mond en/of de neus van die [slachtoffer 1] heeft/hebben vast getapet en/of
- de keel van die [slachtoffer 1] heeft/hebben dichtgeknepen en/of
- die [slachtoffer 1] aan haar haren de trap op heeft/hebben getrokken en/of
- die [slachtoffer 1] aan een stoel vast heeft/hebben getapet en/of
- die [slachtoffer 1] meerdere malen op haar rechteroor en/of haar linkeroog en/of de linkerzijde van haar hoofd heeft/hebben geslagen/gestompt en/of
- die [slachtoffer 1] in/op haar rechterzijde, althans op haar lichaam heeft/hebben getrapt/geschopt
- een pistool tegen het hoofd van die [slachtoffer 1] heeft/hebben gezet en/of
- heeft/hebben gedreigd de keel van die [slachtoffer 1] door te snijden als zij de code niet zou geven en/of
- die [slachtoffer 1] een foto van haar kleinkind heeft/hebben getoond en (daarbij) heeft/hebben gezegd 'als je niet zegt waar het geld is zie je je kleinkind nooit meer terug', althans woorden van soortgelijke aard en/of strekking en/of
- een zwaard heeft/hebben gepakt en (daarbij) heeft/hebben gezegd 'ik rijg je hier aan als je niet meewerkt', althans woorden van soortgelijke aard en/of strekking en/of
- die [slachtoffer 1] aan haar benen de trap af heeft/hebben getrokken en/of
- die [slachtoffer 1] heeft/hebben opgesloten in de (wijn)kelder
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 6 mei 2016 te Arnhem, althans in Nederland, opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door
- een auto te stelen en/of ter beschikking te stellen en/of
- die onbekend gebleven perso(o)n(en) met een/die auto naar de woning van die [slachtoffer 1] te brengen en/of
- zich (vervolgens) met die onbekend gebleven perso(o)n(en) naar de woning van die [slachtoffer 1] te begeven en/of
- in de nabijheid van de woning van die [slachtoffer 1] op die onbekend gebleven perso(o)n(en) te wachten en/of op de uitkijk te staan en/of
- ( vervolgens) die onbekend gebleven perso(o)n(en) vervoer te verschaffen bij de woning van die [slachtoffer 1] vandaan;
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:
meer subsidiair
hij op of omstreeks 6 mei 2016 te Arnhem en/of Purmerend en/of Amsterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen één of meer goederen en/of geld, te weten een grote hoeveelheid sieraden en/of een contant geldbedrag van 7.500 euro heeft verworven, voorhanden gehad, en/of overgedragen, terwijl hij (telkens) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit/deze goed(eren) wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof.
Aan verdachte is onder parketnummer
05/740027-19ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 4 mei 2016 tot en met 5 mei 2016 te Purmerend, althans in Nederland, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een personenauto, te weten een Volkswagen Passat (voorzien van kenteken [kenteken] ), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, te weten een autosleutel voor welk gebruik hij, verdachte, niet gerechtigd was.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het primair tenlastegelegde onder parketnummer 05/880824-16. De officier van justitie heeft hiertoe de nodige bewijsmiddelen opgesomd en verder gesteld dat het door verdachte geschetste alternatieve scenario niet aannemelijk is geworden. Het tenlastegelegde onder parketnummer 05/740027-19 kan eveneens wettig en overtuigend worden bewezen volgens de officier van justitie, mede nu verdachte een bekennende verklaring heeft afgelegd.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft integrale vrijspraak bepleit ten aanzien van het tenlastegelegde onder parketnummer 05/880824-16 bij gebrek aan wettig en overtuigend bewijs. Volgens de raadsman is er geen rechtstreeks bewijs dat verdachte betrokken is bij de woningoverval. De raadsman heeft daarbij gewezen op de ontkennende verklaringen van verdachte, het feit dat het door aangeefster opgegeven signalement niet overeenkomt met de uiterlijke kenmerken van verdachte en het ontbreken van “fysiek” bewijs dat verdachte in de woning is geweest. Volgens de raadsman zijn ook de telefoontaps niet toereikend en eerder ontlastend. Ook de subsidiair tenlastegelegde medeplichtigheid kan volgens de raadsman niet worden bewezen, omdat verdachte weliswaar eerder in de buurt van de woning van aangeefster is geweest, maar geen rol heeft gehad, laat staan opzettelijk behulpzaam is geweest, bij de (uiteindelijke) woningoverval. Zelfs als de door verdachte gestolen auto bij de woningoverval gebruikt is, is dat onvoldoende voor een bewezenverklaring van medeplichtigheid bij de woningoverval. Verdachte wilde alleen de auto verkopen om wat geld bij te verdienen. Daarnaast heeft verdachte twee keer voorafgaand aan de woningoverval ter plekke aan de mannen met wie hij toen zou gaan inbreken te kennen gegeven dat hij ervan af zag. Hij had derhalve geen opzet op de woningoverval of het daarbij gebruikte geweld. Daardoor kan de vereiste dubbele opzet niet worden vastgesteld.
Ten aanzien van parketnummer 05/740027-19 heeft verdachte een bekennende verklaring afgelegd en is geen bewijsverweer gevoerd.
Beoordeling door de rechtbank
Parketnummer 05/740027-19
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [aangever] , p. 231;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 28 mei 2019.
Parketnummer 05/880824-16
Bewijsmiddelen
Aangeefster heeft verklaard dat zij op 6 mei 2016 rond 09:10 uur in de tuin van haar huis aan de [adres] in Arnhem stond. Uit de tuin kwam een man gelopen (hierna: verdachte 1) die haar van achter vastpakte en een hand voor haar mond hield. Aangeefster probeerde weg te rennen maar werd aan haar enkels onderuit getrokken waardoor zij viel. Vervolgens werd ze mee naar binnen genomen, werden haar polsen aan elkaar getapet en kreeg ze tape over haar mond en neus. Aangeefster kreeg geen lucht meer en de tape werd van haar gezicht getrokken waardoor haar mond begon te bloeden. Binnen zag zij ook een tweede man (hierna: verdachte 2). Vervolgens werd aangeefster door verdachte 1 aan haar haren de trap op getrokken en op een stoel gezet, waar haar benen aan de stoel werden vastgetapet. Verdachte 1 gaf haar een harde stomp op haar rechteroor waardoor zij met stoel en al omviel. Verdachte 1 trapte haar vervolgens in haar rechter zij. Aangeefster werd met stoel en al weer overeind gezet, verdachte 1 hield een klein zwart pistool tegen haar voorhoofd en vroeg op luide toon aan verdachte 2 of het uitmaakte dat er bloed op de vloerbedekking zou komen, waarop verdachte 2 zei dat dat niet uitmaakte. Aan aangeefster werd een foto van haar kleinkind getoond en daarbij werd gezegd dat zij haar kleinkind nooit meer zou zien als zij niet zou zeggen waar het geld was. Ook is tegen aangeefster gezegd dat haar keel doorgesneden zou worden als zij niet de goede code (de rechtbank begrijpt de code van de kluis) zou geven. Verdachte 2 is naar beneden gelopen en aangeefster kreeg van verdachte 1 een klap met de vuist op haar linkeroog. Verdachte 1 pakte een zwaard dat aan de muur hing en zei ‘ik rijg je hieraan als je niet meewerkt’. Aangeefster pakte verdachte 1 vast bij zijn jack en trok zijn gezichtsbedekking gedeeltelijk weg. Zij zag dat de man een ei-vormig gezicht had met afzakkende ogen en een treurige blik. Aangeefster werd vervolgens mee naar beneden genomen waar een kluis stond. Aangeefster probeerde een van de goederen te verstoppen waarna zij van verdachte 1 meerdere klappen met een vuist op de linkerkant van haar gezicht kreeg. Aangeefster werd door verdachte 1 meegenomen naar de slaapkamer en daarna naar tweede kluis in de kelder. Aangeefster hield zich vast aan de deurpost, waarna zij door verdachte1 aan haar benen de keldertrap af werd getrokken. In de kelder hebben de mannen de tweede kluis leeggehaald en aangeefster in de wijnkelder opgesloten. [2] Er is voor ruim € 200.000 aan sieraden weggenomen. [3]
Aangeefster is op 9 mei 2016, drie dagen na de overval, onderzocht door een forensisch arts, die heeft vastgesteld dat zij verwondingen op haar achterhoofd had (meerdere zwellingen en een streepvormige rode verkleuring), verwondingen aan haar linkeroor en aan de linkerzijde van haar gezicht (waaronder rode, blauwe en groene verkleuringen en bloeduitstortingen, bloeduitstorting in het oog, een schaafwond), blauwe plekken op haar linker- en rechterarm, paarsblauwe verkleuringen op haar rechterheup, blauwe plekken op haar rechter en linker dijbeen en pijn aan haar tong. Verder lijkt aan de linkerkant van haar hals ‘vinger bruising’ zichtbaar, er lijkt een duim zichtbaar net onder de kaaklijn. Verder zegt aangeefster nog pijn te hebben aan verschillende verwondingen. [4]
Getuige [getuige] heeft verklaard dat hij op 5 mei 2016 omstreeks 23:00 uur een donkerkleurige auto met kenteken [kenteken] vanaf de [straatnaam 1] de [straatnaam 2] in zag slaan. Dat viel op omdat mensen die bekend zijn met de omgeving weten dat deze straat dood loopt. Vervolgens reed de auto hard achteruit en sloeg hij de [straatnaam 3] en daarna de [straatnaam 4] in. Er zaten twee personen in de auto. [5] De [straatnaam 2] komt uit op de [straatnaam 5] [6] , de straat waar aangeefster op dat moment woonde.
De auto met kenteken [kenteken] betreft een zwarte Volkswagen Passat (hierna: de auto) en is tussen 4 mei 2016 omstreeks 22:30 uur en 5 mei 2016 omstreeks 13:00 uur gestolen in Purmerend. [7] Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij die diefstal heeft gepleegd, en wel ergens kort na middernacht. [8]
Op 12 mei 2016 is de auto onbeheerd en afgesloten aangetroffen op de [straatnaam 6] in Amsterdam. [9] Op de achterbank in de auto lag een factuur op naam van aangeefster en op de vloer onder de bijrijdersstoel is een rol grijze duct-tape aangetroffen. [10] Verder is op de achterbank achter de bestuurdersstoel een paarse edelsteen (amethist) met een barst erin aangetroffen [11] die aangeefster heeft herkend als haar eigendom. [12] Het stuur van de auto is op epitheel bemonsterd en er zijn twee dactyloscopische sporen aan de binnenzijde van de in de auto aangetroffen rol duct-tape veiliggesteld. [13]
In de rapportage van het NFI is beschreven dat het DNA-profiel van het celmateriaal in de bemonstering van het stuur is vergeleken met de in de Nederlandse DNA-databank voor strafzaken aanwezige DNA-profielen van personen. Hierbij is een match gevonden met het DNA-profiel van verdachte. [14] Uit aanvullend onderzoek van het NFI blijkt dat de kans dat het DNA-profiel op het stuur van een willekeurig ander persoon is dan van verdachte, kleiner is dan 1 op 1 miljard. [15]
Uit het dactyloscopisch onderzoek blijkt dat beide vingerafdrukken op de duct-tape een zeer grote mate van overeenkomst hebben met de opgeslagen vingerafdruk van verdachte. De kans dat deze mate van overeenkomst aangetroffen wordt bij een willekeurig ander persoon is verwaarloosbaar klein. [16]
Uit de rapportage van het NFI blijkt dat de restanten tape in de woning en de tape op de rol in de auto visueel en chemisch niet van elkaar te onderscheiden zijn. Ook hebben de rollen dezelfde productiedatum en afmetingen. [17]
Volgens de historische verkeersgegevens heeft het telefoonnummer [telefoonnummer] op 4 mei 2016 om 13:54 uur de mast ‘ [straatnaam 5] ’ in Arnhem aangeslagen en om 17:53 uur een mast in Purmerend. Op 5 mei 2016 is door dit nummer om 21:47 uur een mast in Edam aangeslagen. Het toestel met dit nummer is van vrijdag 6 mei 2016 vanaf 00:46 tot 15:00 uur uitgeschakeld geweest. Op 6 mei om 19:05 uur sloeg het telefoonnummer weer een mast in Purmerend aan. Dit nummer, eindigend op [telefoonnummer] , heeft in de maanden april en mei 2016 in totaal 150 belcontacten gehad met het nummer van [naam 1] , de (ex-)vriendin van verdachte en 40 belcontacten met het nummer op naam van de moeder van verdachte. [18] Op de Whatsapp-profielfoto van het nummer eindigend op [telefoonnummer] , herkennen verbalisanten [naam 2] en verdachte. [19] Uit de analyse van de historische verkeersgegevens bleek dat voornoemd nummer eindigend op [telefoonnummer] van 20 april 2016 tot 19 mei 2016 werd gebruikt in een Acer Liquid met Imei-nummer [nummer] , welke telefoon bij een doorzoeking in de woning van de ouders van verdachte is aangetroffen. [20] Verdachte heeft ter terechtzitting op 28 mei 2019 verklaard deze telefoon ten tijde van “de inbraak”, de periode waarbinnen de overval is gepleegd, te hebben gebruikt. [21]
De rechtbank heeft ter terechtzitting van 28 mei 2019 waargenomen, en de voorzitter heeft dat aan verdachte voorgehouden, dat verdachte een ovaal gezicht heeft en opvallend donkere zware oogleden. [22]
Overwegingen ten aanzien van het bewijs
Vast staat naar het oordeel van de rechtbank dat aangeefster op 6 mei 2016 in haar woning in Arnhem is overvallen door minimaal twee personen. De vraag is of verdachte één van die overvallers is geweest. De rechtbank beantwoordt die vraag bevestigend op grond van het navolgende.
Op basis van de verklaringen van verdachte daarover, de historische verkeersgegevens van het bij verdachte op dat moment in gebruik zijnde telefoonnummer [telefoonnummer] en de getuigenverklaring van getuige [getuige] , stelt de rechtbank vast dat verdachte met een onbekend gebleven medeverdachte zowel op 4 mei als op 5 mei 2016 op of in de nabijheid van de plaats delict is geweest, waarbij geen ander doel kan zijn gediend dan een voorverkenning (“afleggen”).
De auto is door getuige [getuige] laat op de avond voor de overval gezien in de directe omgeving van de woning, waarbij twee mannen in de auto zaten en waarbij door het rijgedrag opviel dat zij niet bekend waren met de omgeving. Daarnaast heeft verdachte verklaard dat hij in de nacht van 4 op 5 mei 2016 de auto heeft gestolen en er daarna met anderen mee naar het adres van aangeefster is gereden met als doel een inbraak te plegen. Verder is de auto afgesloten aangetroffen op 12 mei 2016 in Amsterdam, en in die auto is een factuur gevonden op naam van aangeefster en de aan aangeefster toebehorende amethist. Beide zijn afkomstig uit de woning van aangeefster, terwijl de amethist bij de overval is weggenomen. De overvallers hebben dus tijdens de overval, zo concludeert de rechtbank, gebruik gemaakt van de auto.
Het DNA-profiel van het celmateriaal dat op het stuur van de auto is aangetroffen matcht met het DNA-profiel van verdachte. Verdachte heeft, wat ook blijkt uit zijn eigen verklaringen, na de diefstal op verscheidene momenten in de auto gezeten, waarvan minimaal eenmaal als bestuurder.
Uit het NFI rapport van 2 maart 2018 komt naar voren dat de duct-tape die tijdens de overval is gebruikt, afkomstig moet zijn geweest van een rol die eveneens in de woning is gevonden. Die rol, en de rol duct-tape die (tegelijk met de amethist en de factuur) in de auto is gevonden, zijn volgens hetzelfde rapport visueel en chemisch niet van elkaar te onderscheiden en hebben dezelfde aanduiding van wat hoogstwaarschijnlijk de productiedatum van de rol tape is.
Naar het oordeel van de rechtbank maakt dit het zeer waarschijnlijk dat de rollen tape van eenzelfde partij afkomstig zijn. Dat, in combinatie met het feit dat de auto waarin de ene rol is aangetroffen is betrokken bij een overval op een plaats waar de andere rol is aangetroffen, maakt het naar het oordeel van de rechtbank zeer waarschijnlijk dat beide rollen tegelijk zijn aangeschaft door de daders van de overval. Het feit dat een van deze rollen is gebruikt om het slachtoffer (vast) te tapen, maakt het vervolgens zeer aannemelijk dat de in de auto aangetroffen rol met geen ander doel is aangeschaft, mede gelet op de wijze waarop de overvallers de woning zijn binnengekomen – zonder braak.
Aan de binnenzijde van de rol duct-tape in de auto zijn twee vingerafdrukken aangetroffen die matchen met de vingerafdrukken van verdachte.
Aangeefster is ten tijde van de overval langdurig met beide overvallers geconfronteerd. Zij heeft het gelaat van verdachte 1 kunnen waarnemen na het wegtrekken van zijn gezichtsbedekking. Aangeefster heeft een signalement gegeven van de verdachte van wie zij de gezichtsbedekking heeft afgetrokken. Zij beschrijft dat deze verdachte een eivormig gezicht had, afzakkende ogen en een treurige blik. Het door aangeefster kort na de overval opgegeven signalement van verdachte 1 vertoont sterke overeenkomsten met de waarneming op zitting van de rechtbank.
Het voorgaande in onderling verband en samenhang beschouwd maakt dat de rechtbank in beginsel van oordeel is dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte (een van) degene(n) is die de woningoverval heeft gepleegd.
Echter, verdachte heeft in de loop van het onderzoek waaronder ter terechtzitting van 22 mei 2018 en van 28 mei 2019, verscheidene verklaringen afgelegd waarbij hij onder meer heeft ontkend zich aan het tenlastegelegde te hebben schuldig gemaakt en heeft gesteld dat voor de bewijsmiddelen een alternatieve verklaring bestaat.
Alternatieve lezing verdachte
Verdachte heeft uiteenlopend verklaard.
Op 10 februari 2018, twee dagen na zijn aanhouding, heeft hij tegenover de politie verklaard dat hij niets te maken heeft met een overval of een gestolen auto. Hij heeft geen verklaring voor zijn vingerafdrukken op de rol tape in de auto. Verder beroept hij zich dan op zijn zwijgrecht.
Tijdens de pro formazitting van 22 mei 2018 heeft verdachte, nadat hij het eindproces-verbaal had ontvangen, een eerste verklaring afgelegd.
Op 24 mei 2018, 13 juni 2018 en ter terechtzitting van 28 mei 2019 heeft verdachte opnieuw verklaringen afgelegd waarin hij een alternatieve lezing van de bewijsmiddelen geeft. Dit alternatieve scenario houdt – kort gezegd – in dat verdachte de auto heeft gestolen en deze wilde verkopen. Hij werd toen door de potentiële kopers meegevraagd, omdat hij een goede inbreker is. Hij is, kort na de auto gestolen te hebben, met drie anderen naar Arnhem gereden, maar het is toen niet tot een inbraak gekomen. Verdachte had een ondergeschikte rol ten opzichte van de drie anderen en wist niet wat het plan was. Hij dacht dat ze een inbraak gingen plegen, niet een woningoverval. Hij zou een deel van de buit krijgen. Hij heeft uiteindelijk, omdat het te risicovol was, ter plekke afgezien van het plegen van de inbraak, van de daarna gepleegde woningoverval weet hij niets. De verklaringen bevatten op enkele onderdelen onderling verschillen, waarop de rechtbank hierna nader zal ingaan.
De rechtbank overweegt dat de verklaringen van verdachte vrijwel volledig zijn afgelegd pas nadat hij het einddossier tot zijn beschikking had. Verdachte heeft ter terechtzitting van 28 mei 2019 verklaard dat hij eerst het dossier heeft gelezen en toen eerst zijn verklaringen heeft geformuleerd. De rechtbank overweegt dat verdachte zijn verklaringen daardoor heeft kunnen afstemmen, en kennelijk ook heeft afgestemd, op de inhoud van het dossier en de daarin opgenomen bewijsmiddelen. Verdachte heeft uiteraard het recht om in eerste instantie te zwijgen, maar dit doet naar het oordeel van de rechtbank wel afbreuk aan de waarde die aan die verklaringen kan worden toegekend.
De verklaring van verdachte is daarnaast niet verifieerbaar. Verdachte heeft geen achternamen, leeftijden of adressen genoemd van de drie andere personen die volgens hem betrokken waren en die volgens hem de leiding hadden. Ook heeft hij geen andere gegevens verstrekt aan de hand waarvan deze mensen getraceerd konden worden. Dit is opvallend omdat verdachte zelf meermaals contact met in elk geval één van hen heeft gezocht en gehad, en ter zitting heeft verklaard dat het gaat om bekende figuren in het criminele circuit van Purmerend. De politie heeft uitgebreid onderzoek gedaan naar deze drie mannen. De politie heeft ook drie personen getraceerd die aan de beschrijving van verdachte voldeden, maar dit waren niet de juiste personen volgens verdachte. De rechtbank overweegt dat het, gelet op het voorgaande, voor verdachte mogelijk was om zijn verklaring verifieerbaar te maken. Hij weet blijkbaar wie de drie mannen zijn en/of hoe deze mannen te vinden zijn. Verdachte heeft echter geen enkele informatie gegeven waardoor zijn verklaring kon worden geverifieerd.
Ook overweegt de rechtbank dat aan de hand van de telefoongegevens niet is vast te stellen dat verdachte ten tijde van de overval mogelijk op een andere plaats was, omdat hij ook daarover niets concreets heeft verklaard en juist vlak voor, na en ten tijde van de overval de bij verdachte in gebruik zijnde telefoon was uitgeschakeld.
De verklaringen van verdachte bevatten bovendien op essentiële onderdelen tegenstrijdigheden, zowel onderling als met objectieve bewijsmiddelen. Verdachte heeft zijn verklaring een paar maal aangepast zodra hij hiermee geconfronteerd werd. Zo heeft verdachte op 13 juni 2018 verklaard dat hij het telefoonnummer eindigend op [telefoonnummer] niet kent en dat de Acer telefoon van zijn broertje was (“
het kan zijn dat ik hem misschien een keer heb gebruikt om op internet iets op te zoeken”). Als hem door de politie wordt voorgehouden dat deze telefoon met dit nummer in Arnhem de mast op de [straatnaam 5] heeft aangestraald op 4 mei 2016 om 13:54:21 en 13:55:39, verklaart verdachte dat hij niet zeker weet van wie de telefoon is. Verdachte heeft vervolgens ter zitting op 28 mei 2019 verklaard dat de Acer met het nummer eindigend op [telefoonnummer] in de periode van “de inbraak” bij hem in gebruik was.
Tijdens de terechtzitting van 22 mei 2018 heeft verdachte verklaard dat hij (slechts) eenmaal op een voor hem onbekend adres in Arnhem is geweest nadat hij de auto had gestolen. Op 24 mei 2018 en 13 juni 2018 heeft verdachte bij de politie verklaard dat hij in totaal 2 keer in Arnhem is geweest, dat hij daarvoor nooit eerder in Arnhem was geweest, en dat dit beide keren met de gestolen auto was. Ter terechtzitting van 28 mei 2019 wordt verdachte voorgehouden dat de auto in de nacht van 4 op 5 mei is gestolen, maar dat zijn telefoon op 4 mei
overdagde [straatnaam 5] in Arnhem heeft aangestraald. Op dat moment was de auto dus nog niet gestolen. Verdachte verklaart hierop dat hij een dag voor de diefstal van de auto met een andere auto ook al een keer samen met [naam 3] naar Arnhem is geweest. In totaal is hij dus drie keer naar Arnhem gereden, aldus verdachte - voor het eerst - tijdens die terechtzitting.
Ook op andere punten verklaart verdachte niet consistent. Zo wisselt zijn verklaring over de informatie die hij kreeg over de inbraak dan wel overval, over de afspraken die over de verdeling van de buit zouden zijn gemaakt, verklaart hij verschillend over het moment dat, en de wijze waarop, hij te horen kreeg dat hij de auto zou moeten stelen en is hij onduidelijk gebleven over welke afspraken hij had gemaakt met de drie mannen over de uitvoering van de beweerdelijk voorgenomen inbraak. Ook is hij niet consistent over de vraag hoe zijn vingerafdrukken op de in de auto aangetroffen rol tape zijn terechtgekomen.
Conclusie
Zoals uit het voorgaande blijkt, is verdachte pas daadwerkelijk gaan verklaren op het moment dat hij het dossier ter beschikking had en daarop zijn verklaringen kon afstemmen en heeft afgestemd. In de loop van het onderzoek heeft hij op essentiële punten zijn verklaringen gewijzigd, telkens nadat hij werd geconfronteerd met innerlijke tegenstrijdigheden in zijn verklaringen of strijd met de inhoud van de (andere) bewijsmiddelen. Het door verdachte in verschillende versies gepresenteerde alternatieve scenario bevat (naar uiteindelijk is gebleken) geen enkel concreet aanknopingspunt op grond waarvan de juistheid daarvan kan worden geverifieerd. Een en ander maakt de verklaringen van verdachte grotendeels ongeloofwaardig en het alternatieve scenario van verdachte wordt door de rechtbank als onaannemelijk terzijde geschoven.
De rechtbank acht, nu zij oordeelt dat het door verdachte gegeven alternatieve scenario niet aannemelijk is geworden, op basis van de bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte op 6 mei 2016 aangeefster heeft overvallen in haar woning aan de [straatnaam 5] in Arnhem.
Medeplegen
De rechtbank is van oordeel dat sprake is van een nauwkeurig geplande en voorbereide overval. De overvallers – waarvan in elk geval verdachte afkomstig is uit Purmerend – moeten vooraf informatie hebben verkregen waaruit duidelijk was dat er veel te halen viel bij aangeefster. Verdachte spreekt zelf van een ‘tip voor een goede tori’. Er heeft minimaal twee keer een voorverkenning plaatsgevonden (op 4 mei 2016 en op 5 mei 2016). De auto is gestolen met het oog op het gebruik voor zowel de voorverkenning als de overval en er is tape meegenomen om aangeefster te kunnen knevelen en monddood te maken. Ook het tijdstip van de overval en de wijze waarop de overval is uitgevoerd geven blijk van een nauwkeurige planning.
In de aangifte is uitgebreid verklaard over de rolverdeling van de overvallers. Hieruit blijkt dat er sprake was van een gezamenlijke uitvoering. Tijdens de overval hebben verdachte en de onbekend gebleven mededader onderling overlegd en gecommuniceerd, onder meer over de dreiging aan het adres van aangeefster dat er bloed zou vloeien.
Verdachte heeft bij de overval een substantiële rol vervuld. Hij is degene die de auto heeft gestolen waarmee verkenningen zijn uitgevoerd en die is gebruikt bij de overval. Beide overvallers hadden een wezenlijke bijdrage in het toegepaste geweld, waarbij aangeefster tijdens haar getuigenverklaring ter terechtzitting van 28 mei 2019 verdachte heeft aangewezen als ‘verdachte 1’ die het meeste geweld heeft gebruikt. Gelet op het voorgaande oordeelt de rechtbank dat sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en zijn mededader(s), en acht zij daarom het primair tenlastegelegde medeplegen van de overval wettig en overtuigend bewezen.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair tenlastegelegde onder parketnummer 05/880824-16, en het tenlastegelegde onder parketnummer 05/740027-19 heeft begaan, te weten dat:
Parketnummer
05/880824-16:
Hij op
of omstreeks6 mei 2016 in de gemeente Arnhem,
althans in Nederland,tezamen en in vereniging met een ander
of anderen, althans alleen,met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen, een grote hoeveelheid sieraden (ter waarde van in totaal
(ongeveer
)207.300,- euro) en
/ofeen contant geldbedrag van 7500 euro,
in elk geval enig goed/geldbedrag,
geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] (geboren op [geboortedatum 2] ),
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en
/ofgevolgd van geweld en
/ofbedreiging met geweld tegen genoemde [slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en
/ofom bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en
/ofaan zijn mededaders hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en
/ofwelke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte en/of zijn mededader
(s):
- die [slachtoffer 1] heeft/hebben vastgepakt en
/ofeen hand op de mond van die [slachtoffer 1] heeft/hebben gehouden en
/of
- ( toen die [slachtoffer 1] probeerde weg te rennen) die [slachtoffer 1] aan haar enkels onderuit heeft/hebben getrokken, waardoor die [slachtoffer 1] ten val kwam en
/of
- de polsen en
/ofde mond en
/ofde neus van die [slachtoffer 1] heeft
/hebbenvast getapet en
/of
- de keel van die [slachtoffer 1] heeft/hebben dichtgeknepen en
/of
- die [slachtoffer 1] aan haar haren de trap op heeft/hebben getrokken en
/of
- die [slachtoffer 1] aan een stoel vast heeft/hebben getapet en
/of
- die [slachtoffer 1] meerdere malen op haar rechteroor en
/ofhaar linkeroog en
/ofde
linkerzijde van haar hoofd heeft/hebben geslagen/gestompt en
/of
- die [slachtoffer 1] in
/ophaar rechterzijde,
althans op haar lichaamheeft/hebben getrapt/geschopt en
- een pistool tegen het hoofd van die [slachtoffer 1] heeft/hebben gezet en
/of
- heeft/hebben gedreigd de keel van die [slachtoffer 1] door te snijden als zij de code niet zou geven en/
of
- die [slachtoffer 1] een foto van haar kleinkind heeft/hebben getoond en (daarbij) heeft/hebben gezegd 'als je niet zegt waar het geld is zie je je kleinkind nooit meer terug', althans woorden van soortgelijke aard en/of strekking en
/of
- een zwaard heeft/hebben gepakt en (daarbij) heeft/hebben gezegd 'ik rijg je hier aan als je niet meewerkt', althans woorden van soortgelijke aard en/of strekking en
/of
- die [slachtoffer 1] aan haar benen de trap af heeft/hebben getrokken en
/of
- die [slachtoffer 1] heeft/hebben opgesloten in de (wijn)kelder.
Parketnummer
05/740027-19:
hij in
of omstreeksde periode van 4 mei 2016 tot en met 5 mei 2016 te Purmerend,
althans in Nederland,met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een personenauto, te weten een Volkswagen Passat (voorzien van kenteken [kenteken] ),
in elk geval enig goed,geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2] ,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,waarbij verdachte
zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, te weten een autosleutel tot welk gebruik hij, verdachte, niet gerechtigd was.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de tenlastelegging verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van parketnummer 05/880824-16:
diefstal, voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken en bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers van het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Ten aanzien van parketnummer 05/740027-19 :
diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel.

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.7. Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het onder 1 en 2 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 7 jaren met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen strafmaatverweer gevoerd gelet op de bepleite vrijspraak onder parketnummer 05/880824-16. Ten aanzien van parketnummer 05/740027-19 heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van wat bewezen is verklaard en met de omstandigheden waaronder dit is begaan. Ook is rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op:
- het uittreksel justitiële documentatie, gedateerd 4 april 2019;
- een reclasseringsadvies gedateerd 8 mei 2018;
- een trajectconsult van F. de Reeper, psycholoog, gedateerd 27 februari 2018;
- een Pro Justitia rapportage van M.F. Raven, psycholoog, gedateerd 26 april 2018;
- het rapport van het Pieter Baan Centrum gedateerd 28 december 2018.
Verdachte heeft schuldig gemaakt aan een woningoverval met geweld in vereniging. Op klaarlichte dag is in de tuin van de woning de destijds 78-jarige bewoonster hardhandig overmeesterd en mee naar binnen genomen. Eenmaal in de woning heeft verdachte meerdere malen grof geweld gebruikt en aangeefster gedwongen om de kluizen te openen.
Verdachte heeft niet in gesprek willen gaan met de psycholoog. Verdachte is ter observatie in het Pieter Baan Centrum geplaatst en heeft ook daar geweigerd medewerking te verlenen aan het onderzoek. Ook heeft verdachte ter zitting geen openheid van zaken gegeven over de overval. Hij heeft gewacht met verklaren totdat hij het dossier tot zijn beschikking had en is tot het laatste moment blijven ontkennen. Verdachte heeft meerdere malen zijn verklaring aangepast als hij werd geconfronteerd met bewijsmiddelen.
Uit de justitiële documentatie van verdachte blijkt dat hij eerder is veroordeeld wegens onder andere geweldsfeiten en woninginbraken. Ter zitting heeft verdachte zelfs verklaard dat hij een goede inbreker is (en zo ook bekend staat) en veel ervaring heeft met inbreken. Hij hoopte door het contact met zijn mededaders in deze zaak meer ‘betere’ klussen te krijgen. De rechtbank rekent deze berekenende houding zeer aan. Hij heeft geen oog voor de ingrijpende gevolgen van zijn handelen bij het slachtoffer en neemt geen enkele verantwoordelijkheid. Aangeefster is op klaarlichte dag overvallen in haar eigen woning, een plek waar zij zich juist veilig zou moeten voelen. Dat deze gebeurtenis een grote impact heeft gehad, waarvan aangeefster nog steeds de nadelige gevolgen ondervindt – en naar verwachting zal blijven ondervinden - blijkt wel uit de slachtofferverklaring die ter zitting is voorgelezen. Verdachte heeft bij zijn handelen enkel zijn eigen financieel gewin voor ogen gehad. De rechtbank rekent het verdachte des te meer aan nu het slachtoffer een alleenstaande vrouw op leeftijd is en dus bijzonder kwetsbaar. Verdachte en zijn mededader hebben langdurig en herhaaldelijk fors geweld gebruikt, haar met een alarmpistool en een zwaard bedreigd en zeer bedreigende uitspraken gedaan waardoor zij het slachtoffer hebben laten vrezen voor haar leven. Zij is op vernederende wijze behandeld en bejegend, en zij is uiteindelijk opgesloten in een kleine ruimte zonder dat verdachte en zijn mededader zich om haar lot hebben bekommerd, wetende dat zij diverse verwondingen had opgelopen. Zij was na de woningoverval bont en blauw en had verwondingen over haar hele lichaam. Dat het uitgeoefende geweld niet tot ernstiger letsel bij haar heeft geleid, is niet te danken aan verdachte. Dergelijke misdrijven roepen niet alleen bij het slachtoffer, maar ook bij familie en in de samenleving gevoelens van afschuw, angst en onveiligheid op.
Gezien de aard en de ernst van het gepleegde feit acht de rechtbank een langdurige vrijheidsbenemende straf op zijn plaats. De LOVS oriëntatiepunten voor straftoemeting vermelden bij een woningoverval met geweld een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 5 jaren. Als strafverzwarende factoren kunnen volgens de LOVS oriëntatiepunten worden aangemerkt: kwetsbare slachtoffers, omvang schade, (aard en ernst) letsel, samenwerkingsverband, professionele werkwijze, recidive en soort wapen/voorwerp.
De rechtbank overweegt dat al deze strafverzwarende factoren van toepassing zijn op de onderhavige zaak. Het slachtoffer was een destijds 78-jarige vrouw die door twee jonge mannen werd overmeesterd. Verdachte heeft het slachtoffer onder andere aan haar enkels onderuit getrokken, geschopt, aan haar haren de trap opgetrokken, geslagen, bedreigd, aan haar benen de trap afgetrokken en vastgebonden. Dit moet een zeer angstige, onterende en vernederende ervaring voor het slachtoffer zijn geweest. Verdachte heeft bovendien een vuurwapen op het hoofd van het slachtoffer gericht, haar met een zwaard bedreigd. Met name de zeer forse mate van geweld en de bedreigingen jegens een kwetsbaar slachtoffer wegen voor de rechtbank zwaar. Ook is er sprake van omvangrijke schade. Er is voor ruim € 200.000,- aan sieraden weggenomen, die naast de objectieve waarde ook een emotionele waarde voor het slachtoffer hadden. Tot slot is er sprake van een professionele werkwijze waarbij er ten behoeve van de overval door verdachte een auto is gestolen – iets wat voor de aangever van die, verdachte te verwijten, diefstal nadeel en ongemak heeft toegebracht - en (minimaal) twee voorverkenningen hebben plaatsgevonden. Uit de aangifte blijkt dat de overvallers samenwerkten en op elkaar ingespeeld waren. Zij zijn lange tijd binnen geweest.
Alles overwegend, ook rekening houdend met de onder parketnummer 05/740027-19 bewezenverklaarde diefstal, acht de rechtbank de door de officier van justitie geëiste gevangenisstraf voor de duur van 7 jaren passend en geboden. De tijd die verdachte in verzekering heeft doorgebracht, wordt van deze straf afgetrokken.
7a. De beoordeling van de civiele vordering(en), alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
Aangeefster [slachtoffer 1] , heeft zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van het onder parketnummer 05/880824-16 bewezenverklaarde feit. Gevorderd wordt een bedrag van € 17.500,- aan immateriële schade en € 323.907,48 aan materiële schade. Deze materiele schade bestaat uit de volgende kostenposten:
- € 50,- telefoonkosten
- € 236,92 reiskosten
- € 1.495,56 vervanging alarmsysteem
- € 1.300,- hotelkosten
- € 14.034,- schade inboedel
- € 2.000,- verhuiskosten
- € 80,- opvragen medische gegevens
- € 200,- kosten hoger beroep
- € 100.000,- waardeverlies woning
In totaal wordt een bedrag van € 341.407,48 gevorderd, te vermeerderen met de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht de vordering van de benadeelde partij toe te wijzen tot een bedrag van € 241.207,48 onder oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij niet ontvankelijk moet worden verklaard gelet op zijn bepleite vrijspraak.
Beoordeling door de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het onder parketnummer 05/880824-16 bewezen verklaarde handelen materiële en immateriële schade heeft geleden, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is.
Materieel
De rechtbank acht de materiele schadeposten – met uitzondering van de kosten voor hoger beroep en het waardeverlies van de woning – voldoende onderbouwd. Deze posten zijn voor toewijzing vatbaar. In totaal zal een bedrag van € 223.707,48 worden toegewezen. Voor het meerdere wordt de benadeelde partij ten aanzien van de materiele schade niet-ontvankelijk verklaard nu de behandeling van dat deel van de vordering naar het oordeel van de rechtbank een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert.
Immaterieel
Vast staat dat aan het slachtoffer rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. De immateriële schade is aannemelijk geworden tot een bedrag van € 8.000,- gelet op alle omstandigheden van het geval en gelet op vergelijkbare zaken; de rechtbank stelt de immateriële schade derhalve vast op laatstgenoemd bedrag. Wat betreft het meer of anders gevorderde terzake van immateriële schade zullen de vordering niet ontvankelijk worden verklaard nu de behandeling van dat deel van de vordering naar het oordeel van de rechtbank een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert.
In totaal wordt een bedrag toegewezen ter hoogte van € 231.707,48. De gevorderde wettelijke rente is toewijsbaar vanaf 6 mei 2016.
De rechtbank ziet aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van het toe te wijzen bedrag ten behoeve van genoemde benadeelde partij.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 36f, 47, 311 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
7 (zeven) jaren;
 beveelt dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;

De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] .

  • veroordeelt verdachte ten aanzien van het bewezenverklaarde onder parketnummer 05/880824-16 tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] , van een bedrag van € 231.707,48 (tweehonderd-eenendertigduizend zevenhonderdzeven euro en achtenveertig cent) vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 6 mei 2016 tot aan de dag der algehele voldoening en met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
  • verklaart de
  • legt aan veroordeelde de
  • bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. Tegelaar (voorzitter), mr. L.M. Vogel en mr. G.J.H. Boerhof, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L. Jansen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 18 juni 2019.
mr. L.M. Vogel is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant] , verbalisant van de politie Oost Nederland, district Gelderland-Midden opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600- 2016221921 gesloten op 17 april 2018 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 1] , p. 56 t/m 57 en proces-verbaal van verhoor aangeefster, p. 59 t/m 62
3.Proces-verbaal bijlage goederen, p. 75 t/m 89
4.Proces-verbaal van bevindingen, p. 146 en 147.
5.Proces-verbaal van bevindingen, p. 218 en 219 en proces verbaal verhoor getuige, p. 220 en 221
6.Bijlage 2016221921-19 bij proces-verbaal van bevindingen, p. 219
7.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 2] , p. 231
8.Verklaring verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 28 mei 2019
9.Proces-verbaal van bevindingen, p. 237 en p. 238
10.Proces-verbaal van sporenonderzoek, p. 242
11.Proces-verbaal van bevindingen p. 247 en 250
12.Proces-verbaal van verhoor aangeefster, p. 253
13.Proces-verbaal van bevindingen p. 259 en 260
14.Rapport NFI d.d. 2 september 2016, p. 261 t/m 264
15.Rapport NFI aanvullend DNA onderzoek d.d. 4 september 2017
16.Rapport dactyloscopisch onderzoek, p. 266 en 270
17.Rapport NFI visueel en chemisch onderzoek en soucheonderzoek aan tape d.d. 2 maart 2018, p. 6 en 18
18.Proces-verbaal van bevindingen, p. 414
19.Processen-verbaal van bevindingen, p. 308 t/m 316
20.Proces-verbaal van bevindingen, p 396
21.Verklaring verdachte afgelegd ter terechtzitting van 28 mei 2019
22.Eigen waarneming rechtbank ter zitting van 28 mei 2019