5.3.Gelet op de toelichting van eiseressen ter zitting, zoals hiervoor onder 5 weergegeven, is de rechtbank van oordeel dat eiseressen voldoende aannemelijk hebben gemaakt dat ook andere gegevens in de rapporten van bevindingen en enkele foto’s tot eiseressen herleidbaar zijn, of dat een risico op herleidbaarheid aanwezig is. Concreet gaat het daarbij om de gegevens over de wijze van verdoving en verbloeding en herkenningspunten van de inrichting, zoals hieronder per document is aangegeven.
document 2 rapport van bevindingen
op pagina 1 onder “
Bevinding(en):”:
derde alinea: vanaf “In de nacht…” tot “…per hok.”
document 2A twee foto’s waarop de muren van hokken zichtbaar zijn
document 11 rapport van bevindingen
op pagina 1 onder “
Bevinding(en):”:
de tweede en zesde alinea
op pagina 1 en 2: de zevende alinea
op pagina 2: de achtste alinea
document 11A foto’s 1 en 2
document 12 rapport van bevindingen met foto’s
op pagina 2: eerste alinea, de eerste zin.
de foto’s 3 en 5
document 14 rapport van bevindingen
op pagina 1 onder “
Bevinding(en):”
de derde alinea, de woorden tussen “als ze uit de” en
“komen.”
de vierde alinea, de woorden tussen “bezig waren met het” en
“aan de hangbaan”
de vijfde alinea, eerste zin, tweede regel, de woorden tussen “dieren na de”
en “geen tekenen van”
de vijfde alinea, eerste zin, vijfde regel, de woorden tussen “die uit de” en
“kwamen”.
6. De rechtbank is van oordeel dat de hiervoor aangeduide gegevens herleidbaar zijn tot eiseressen of dat (ook) een risico op herleidbaarheid bestaat. Door openbaarmaking van deze gegevens worden eiseressen onevenredig benadeeld in de zin van artikel 10, tweede lid, aanhef en onderdeel g, van de Wob. Verweerder heeft daarom ten onrechte besloten tot openbaarmaking van de onder 5.3 vermelde tekstdelen en foto’s. De beroepsgrond van eiseressen slaagt.
7. Ten aanzien van de overige beroepsgronden overweegt de rechtbank het volgende. Eiseressen hebben aangevoerd dat zij onevenredig in hun belang worden geschaad door openbaarmaking van de rapporten van bevindingen, zolang de procedures over boeteoplegging niet zijn afgerond en de juistheid van de bevindingen in de rapporten dus nog niet vaststaat. Openbaarmaking weegt in dat geval niet op tegen het belang van voorkomen van onevenredige benadeling van eiseressen, als bedoeld in artikel 10, tweede lid, aanhef en onderdeel g, van de Wob.