ECLI:NL:RBGEL:2019:2537

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
7 juni 2019
Publicatiedatum
7 juni 2019
Zaaknummer
05/720275-16
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplichtigheid aan de vervaardiging van methamfetamine in een woning te Wamel

Op 7 juni 2019 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van medeplichtigheid aan de vervaardiging van methamfetamine. De rechtbank legt een gevangenisstraf van 20 maanden op. De verdachte was betrokken bij de productie van methamfetamine in zijn woning in Wamel, waar op 10 september 2016 een drugslab werd aangetroffen. De rechtbank oordeelt dat de verdachte opzettelijk gelegenheid en middelen heeft verschaft voor de productie van de drugs, hoewel hij niet direct betrokken was bij het vervaardigen ervan. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op de hoogte was van de illegale activiteiten in zijn woning, vooral na het lossen van een vrachtwagen met verdachte goederen. De rol van de verdachte werd als ondersteunend beschouwd, maar niet als medeplegen van de productie zelf. De rechtbank spreekt de verdachte vrij van het primair ten laste gelegde, maar acht de medeplichtigheid bewezen. De rechtbank weegt de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte mee in de strafmaat.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer : 05/720275-16
Datum uitspraak : 7 juni 2019
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedatum 1] 1959 te [geboorteplaats] , wonende aan de [adres 1] .
Raadsman: mr. J.A. Schadd, advocaat te Arnhem.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van
23 december 2016, 17 maart 2017 en 24 mei 2019.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is, na een door de rechtbank toegewezen vordering nadere omschrijving tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
Primair
hij (op een of meer tijdstip(pen)) in of omstreeks de periode van 1 juli 2016 tot 10 september 2016 te Wamel, gemeente West Maas en Waal, in ieder geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk heeft vervaardigd, een of meer hoeveelheden methamfetamine, in elk geval een (grote) hoeveelheid van een materiaal bevattende methamfetamine, zijnde methamfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
en/of
hij op of omstreeks 10 september 2016 te Wamel, gemeente West Maas en Waal, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad, ongeveer 22 kilogram methamfetamine, in elk geval een (grote) hoeveelheid van een materiaal bevattende methamfetamine, zijnde methamfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die
wet;
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:
Subsidiair
[medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of een of meer anderen (op een of meer tijdstip(pen)) in of omstreeks de periode van 1 juli 2016 tot en met 10 september 2016 te Wamel, gemeente West Maas en Waal, in ieder geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk heeft/hebben vervaardigd een of meer hoeveelheden methamfetamine, in elk geval een (grote) hoeveelheid van een materiaal
bevattende methamfetamine, zijnde methamfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet, bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte in/of omstreeks de periode van 1 juli 2016 tot en met 10 september 2016 te Wamel, gemeente West Maas en Waal, in elk geval in Nederland, (telkens) opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid,
middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door zijn (verdachtes) woning ter beschikking te stellen voor het vervaardigen van voornoemde methamfetamine en/of het verblijf van een of meer van voornoemde personen.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 9 september 2016 ontving het Internationaal Rechtshulp Centrum Oost-Nederland een rechtshulpverzoek uit Tsjechië. Uit dat verzoek kwam naar voren dat [medeverdachte 1] (geboren op [geboortedatum 2] 1970) en [medeverdachte 2] (geboren op [geboortedatum 3] 1970) verdacht werden van het oprichten van een Crystal Meth-lab op het adres [adres 2] in Wamel. Genoemd adres zou gehuurd worden door verdachte. [2]
Op 10 september 2016 is voornoemde woning doorzocht door de LFO, waarbij op de zolder een in werking zijnde methamfetaminelab is aangetroffen.
In de woning is ongeveer 22 kilogram methamfetamine en ongeveer 50 liter methamfetamineolie bevattende vloeistoffen gevonden. Door de hele woning (in de gang en een kamer op de begane grond, de kelder en overloop en slaapkamers op de eerste verdieping) zijn diverse grote vaten met drugsafval en voorwerpen (waaronder kookplaatjes, maatbekers en waterslangen) die gerelateerd kunnen worden aan de productie van methamfetamine aangetroffen. Bij het drugsafval was een voortdurende geur waarneembaar van tolueen, aceton of een combinatie van beiden. [3]
[medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en verdachte zijn op 10 september 2016 aangehouden in de woning aan de [adres 2] in Wamel. [4]
In juli 2016 is de zolder verbouwd, waarbij elektra van de meterkast met kabels over de vloer, via de keuken en een trap naar zolder is aangelegd. Er is een afzuiginstallatie en een waterafvoer naar beneden in een wasbak op een slaapkamer aangebracht. Enkele dagen later zijn er, toen het al donker was, met een vrachtwagen met Tsjechisch kenteken allerlei spullen gebracht. Het ging onder meer om blauwe tonnen en een hoop dozen. [5]
In augustus 2016 hebben verdachte en [medeverdachte 3] een vriezer op de eerste verdieping op de overloop geplaatst. [6]
[medeverdachte 2] heeft verklaard dat hij en [medeverdachte 1] de drugs hebben gekookt in de door verdachte gehuurde woning en dat verdachte niets heeft gedaan. Verdachte heeft af en toe wat te eten gekocht. [7]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat verdachte moet worden vrijgesproken van het primair tenlastegelegde en dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de subsidiair ten laste gelegde medeplichtigheid aan de vervaardiging van methamfetamine. Hij heeft een ondersteunende rol in de exploitatie van het lab gehad.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging stelt zich op het standpunt dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het primair ten last gelegde. Ten aanzien van het subsidiair ten laste gelegde refereert de verdediging zich aan het oordeel van de rechtbank met betrekking tot de vraag of verdachte (op enig moment) wetenschap heeft gehad van de productie van methamfetamine.
Beoordeling door de rechtbank
De rol van verdachte
Verdachte heeft aangevoerd dat hij geen weet had van de productie van methamfetamine in zijn woning. Een kennis van hem, [naam 1] , kende iemand ( [medeverdachte 3] ) die ruimte in een pand zocht. Volgens verdachte om verf te ontwikkelen. Door ruimte in zijn woning te verhuren zou verdachte een leuk bedrag met 3 nullen overhouden. Verdachte had gelezen over een nieuw te ontwikkelen verf en hij nam aan dat de ontwikkeling en productie daarvan volkomen legaal was. Hij kreeg vraagtekens bij het verhaal toen er uit de vrachtwagen met Tsjechisch kenteken geen verfblikken werden gelost. Hij heeft zich met de productie niet bemoeid. Hij kwam niet in die ruimtes. Hem is wel gevraagd om boodschappen te doen. Hij voelde zich steeds minder prettig in de woning, het rook er niet lekker en verdachte ervaarde dat hij steeds meer aan zijn lot werd overgelaten. Hij verbleef om die reden het meeste van de tijd bij een vriend in Velp. In augustus 2016 hielp verdachte [medeverdachte 3] , op diens verzoek, om een vriezer op de eerste etage te plaatsen. [8]
Medeplegen
De rechtbank stelt voorop dat de betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezenverklaard als is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een bewuste en nauwe samenwerking.
Ook als het ten laste gelegde medeplegen in de kern niet bestaat uit een gezamenlijke uitvoering tijdens het begaan van het strafbaar feit, maar uit gedragingen die doorgaans met medeplichtigheid in verband plegen te worden gebracht, kan sprake zijn van de voor medeplegen vereiste bewuste en nauwe samenwerking. De materiële en/of intellectuele bijdrage van de verdachte aan het strafbaar feit zal dan van voldoende gewicht moeten zijn.
Bij de beoordeling of daaraan is voldaan, kan rekening worden gehouden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip.
De rechtbank stelt vast dat verdachte zijn woning beschikbaar heeft gesteld en de personen die bezig waren met het daarin bereiden en vervaardigen van de drugs- [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] - heeft gefaciliteerd door hen onderdak te verschaffen en hen van eten en drinken te voorzien. Voorts heeft hij een voor het drugslab aangekochte vrieskist op de overloop geplaatst. Deze handelingen van verdachte waren noodzakelijk voor de voltooiing van de strafbare feiten.
De voor medeplegen vereiste voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] bij het bereiden en vervaardigen van methamfetamine komt op basis van het voorgaande echter niet vast te staan. Uit het dossier kan niet worden opgemaakt dat verdachte betrokken is geweest bij het bereiden en vervaardigen van de methamfetamine. Niet is gebleken van een gezamenlijke uitvoering tussen verdachte, [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] hierbij. De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van het primair ten laste gelegde.
Medeplichtigheid
Ten aanzien van de subsidiair ten laste gelegde medeplichtigheid dient de rechtbank vast te stellen of verdachte wetenschap had van de productie van methamfetamine in zijn woning. De rechtbank is van oordeel dat verdachte in elk geval vanaf het moment van lossen van de vrachtwagen met Tsjechisch kenteken wist dat er in zijn woning harddrugs werden geproduceerd. Verdachte zag dat er geen verfblikken werden uitgeladen, maar wel grote vaten en attributen die tijdens de doorzoeking van zijn woning op 10 augustus 2016 in verschillende ruimtes in zijn woning zijn aangetroffen. Daar komt bij dat verdachte op dat moment al had gezien dat in zijn woning op amateuristische wijze elektra was doorgetrokken en een waterafvoer was aangelegd, hetgeen niet duidt op de legale ontwikkeling van verfproducten.
Dat verdachte wist wat er gaande was, wordt onder meer bevestigd door het ingesproken geluidsfragmenten van 28 juli 2016 dat op zijn mobiele telefoon is aangetroffen.
In fragment 1 wordt aan verdachte gevraagd:
“Vanaf wanneer denk je dan weer mee te kunnen gaan gooien [naam 2] ?”
Verdachte heeft geantwoord:
“Misschien vanavond al wel maar dat hoeft nog helemaal niemand te weten, want dat wil ik nog even niet bekend hebben maar, waarschijnlijk kan ik vanavond wel even een aantal uren weg, eehh, maar we zijn hier eehhh nogal druk eehh bezig met dingen Ben, …..dat zijn niet de eenvoudigste dingen, ik kan hier jarenlang voor moeten zitten, snappie” [9]
Al met al is de rechtbank van oordeel dat verdachte opzet heeft gehad op het exploiteren van een productieplaats voor de bereiding en vervaardiging van synthetische drugs. Verdachte heeft daartoe opzettelijk gelegenheid en middelen verschaft. Immers uit voornoemde feiten en omstandigheden blijkt dat verdachte wetenschap had van het feit dat [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] zich bezighielden met het bereiden en vervaardigen van synthetische drugs. Van aanwijzingen voor het tegendeel is de rechtbank niet gebleken. Door zijn woning ter beschikking te stellen voor de voornoemde illegale activiteiten heeft verdachte aldus aan [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] de gelegenheid verschaft methamfetamine te produceren. De rechtbank acht het subsidiair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
[medeverdachte 3] en/of[medeverdachte 1] en
/of[medeverdachte 2]
en/of een of meer anderen (op een of meer tijdstip(pen))in
of omstreeksde periode van 1 juli 2016 tot en met 10 september 2016 te Wamel, gemeente West Maas en Waal,
in ieder geval in Nederland,tezamen en in vereniging
met een of meer anderen, althans alleen, (telkens)opzettelijk
heeft/hebben vervaardigd
een of meer hoeveelheden methamfetamine, in elk gevaleen
(grote
)hoeveelheid van een materiaal
bevattende methamfetamine, zijnde methamfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet,
bij en/oftot het plegen van welk misdrijf verdachte in
/of omstreeksde periode van 1 juli 2016 tot en met 10 september 2016 te Wamel, gemeente West Maas en Waal
, in elk geval in Nederland, (telkens)opzettelijk behulpzaam is geweest en
/ofopzettelijk gelegenheid en
middelen
en/of inlichtingenheeft verschaft door zijn (verdachtes) woning ter beschikking te stellen voor het vervaardigen van voornoemde methamfetamine en
/ofhet verblijf van
een of meervan voornoemde personen.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Medeplichtigheid aan het opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het subsidiair tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte een beperkte rol heeft gehad, dat het om een korte periode van drie maanden gaat en dat het feit drie jaar geleden is gepleegd. Ook dient rekening te worden gehouden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Hij is zich rot geschrokken en heeft daarna drie en een halve maand in voorlopige hechtenis gezeten. Hij toont spijt en heeft zijn leven inmiddels op orde.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op:
- het uittreksel justitiële documentatie, gedateerd 4 april 2019;
- voorlichtingsrapportages van Reclassering Nederland, gedateerd 30 november 2016 en 13 mei 2019;
De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte is medeplichtig aan het gedurende twee maanden bereiden, vervaardigen en het opzettelijke aanwezig hebben van methamfetamine. Verdachte heeft zijn woning waar de methamfetamine werd geproduceerd beschikbaar gesteld voor de productie ervan. Ook heeft hij de beide producenten, [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] , een slaapplek geboden en hen van eten voorzien. In de woning zijn diverse hoeveelheden methamfetamine aangetroffen alsmede een grote hoeveelheid (vloei)stoffen, materialen en goederen bestemd voor de productie van nog meer methamfetamine.
Methamfetamine, ook wel crystal meth genoemd, is een sterkere vorm van amfetamine. Gebruik van methamfetamine is in korte tijd veel schadelijker dan gebruik van amfetamine. De werking is heftiger en verslavender dan die van amfetamine. Gebruik van het middel brengt zeer ernstige gezondheidsrisico’s met zich. De productie van dit middel is mede om die reden een zeer ernstig strafbaar feit. Bovendien zijn er ook veel uitvoeringstechnische risico’s aan een dergelijk drugslaboratorium verbonden, zoals brand- en ontploffingsgevaar en het vrijkomen van levensgevaarlijke dampen. De afvalproducten worden doorgaans in de natuur gedumpt, wat zeer schadelijk is voor de leefomgeving. Door zijn handelen heeft verdachte hieraan bijgedragen. Dat rekent de rechtbank hem ernstig aan.
Uit het uittreksel uit de justitiële documentatie van 4 april 2019 blijkt dat verdachte niet eerder voor een soortgelijk delict is veroordeeld.
Uit de rapportages van de reclassering blijkt onder meer dat verdachte niet meer met justitie in aanraking is gekomen sinds hij uit de voorlopige hechtenis is gekomen. Hij ziet in dat hij zich niet moet inlaten met mensen die gebruik van hem kunnen maken, omdat hij te goed van vertrouwen is. Hij heeft geen contact meer met medeverdachte en hij komt niet meer in het café waar hij wel eens gevraagd werd of hij mee wilde werken of bijdragen aan illegale praktijken.
Het risico op recidive wordt ingeschat als laag. De reclassering adviseert een straf zonder bijzondere voorwaarden op te leggen.
Gelet op de ernst van het feit, de schade die het gebruik van deze drugs veroorzaakt in de maatschappij en dat het feit drie jaar geleden is gepleegd, acht de rechtbank een gevangenisstraf van 20 maanden passend en geboden. Op deze straf zal de rechtbank de dagen in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht in aftrek brengen.

8.In beslag genomen goederen

Het na te melden in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerp, een paspoort (nummer 6 op de beslaglijst van 21 mei 2019), volgens opgave van verdachte aan hem toebehorend, dient te worden onttrokken aan het verkeer. Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij een nieuw identiteitsbewijs heeft aangevraagd. Hierdoor heeft het in beslag genomen paspoort zijn geldigheid verloren en het ongecontroleerde bezit daarvan is in strijd met de wet of met het algemeen belang.
Nu zich geen strafvorderlijk belang daartegen verzet, zal de teruggave worden gelast van de na te melden voorwerpen aan de veroordeelde en de rechthebbende.
Een computer (nummer 1), een contract (nummer 2), een mobiele telefoon van het merk Samsung (nummer 3), een mobiele telefoon van het merk Alcatel (nummer 4) en een portemonnee (nummer 5).

9.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 36b, 36d, 48 en 49 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet.

10.De beslissing

De rechtbank:

spreektverdachte
vrijvan het primair ten laste gelegde feit;
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een gevangenisstraf voor de duur van
20 (twintig) maanden;
 beveelt dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
Beslag
 beveelt de
onttrekking aan het verkeervan het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten: een paspoort, nummer 6 op beslaglijst van 21 mei 2019;
 gelast de teruggave van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen aan veroordeelde en de rechthebbende, te weten; een computer (nummer 1), een contract (nummer 2), een mobiele telefoon van het merk Samsung (nummer 3), een mobiele telefoon van het merk Alcatel (nummer 4) en een portemonnee (nummer 5).
Dit vonnis is gewezen door mr. H.C. Leemreize (voorzitter), mr. J.M. Graat en
mr. W.W. Monteiro, rechters, in tegenwoordigheid van mr. B. Rijkse, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 7 juni 2019.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door een verbalisant van de politie Oost Nederland, districtrecherche Gelderland-Zuid, opgemaakte proces-verbaal, OPS-dossiernummer 2016447560 / ON5R016052, gesloten op 16 februari 2017 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van bevindingen, p. 18
3.Proces-verbaal van bevindingen, p. 20 tot en met 31.
4.Proces-verbaal inhoudende AT verslag binnentreden woning, p. 303 en 304
5.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 321 en 322.
6.Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 24 mei 2019.
7.Proces-verbaal van getuigenverhoor bij de rechter-commissaris van 18 december 2017.
8.Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 24 mei 2019.
9.Proces-verbaal van bevindingen p.181 en 182.