ECLI:NL:RBGEL:2019:2453

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
14 mei 2019
Publicatiedatum
4 juni 2019
Zaaknummer
05/740430-16 (ontn.)
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel uit amfetamineproductie

In deze zaak heeft de rechtbank Gelderland op 14 mei 2019 uitspraak gedaan in een ontnemingsprocedure tegen een verdachte die betrokken was bij de productie van amfetamine. De officier van justitie vorderde dat de rechtbank het wederrechtelijk verkregen voordeel zou vaststellen op € 254.758,40. De rechtbank heeft de zaak op 30 april 2019 behandeld, waarbij de verdachte en zijn raadsman, mr. A.H.J.G. van Voorthuizen, aanwezig waren. De officier van justitie, mr. G. Steeghs, heeft de vordering toegelicht en de verdediging heeft gepleit voor afwijzing van de ontnemingsvordering.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte wederrechtelijk verkregen voordeel heeft genoten uit de productie van amfetamine. Dit is gebaseerd op een rapport van de Landelijke Faciliteit Ontmantelen (LFO) en bevindingen van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI). De rechtbank heeft de opbrengst van de amfetamineproductie berekend op € 512.000, met kosten van € 117.241,60, wat resulteert in een netto voordeel van € 394.758,40. De rechtbank heeft vervolgens het wederrechtelijk verkregen voordeel vastgesteld op € 197.379,20, waarbij de verdachte de verplichting is opgelegd dit bedrag aan de Staat te betalen.

De beslissing is gegrond op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht, en de rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte geen inzicht heeft gegeven in de betrokkenheid van anderen bij de productie, waardoor het voordeel pondspondsgewijs is toebedeeld. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank Gelderland, met de voorzitter mr. C.H.M. Pastoors en de rechters mr. D.S.M. Bak en mr. T. Bertens.

Uitspraak

uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer : 05/840817-17
Datum zitting : 30 april 2019
Datum uitspraak : 14 mei 2019
Tegenspraak
Uitspraak van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie van het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedatum] 1963 te [geboorteplaats] ,
postadres [adres 1] ,
raadsman: mr. A.H.J.G. van Voorthuizen, advocaat te Ede.

1.De inhoud van de vordering

De officier van justitie vordert dat de rechtbank het bedrag vaststelt waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel als bedoeld in artikel 36e, vijfde lid, van het Wetboek van Strafrecht wordt geschat en de veroordeelde de verplichting oplegt tot betaling aan de Staat van het geschatte voordeel, welk voordeel door de officier van justitie is gesteld op € 254.758,40

2.De procedure

Ter terechtzitting van 26 maart 2019 heeft de officier van justitie de ontnemingsvordering aanhangig gemaakt. Het onderzoek is vervolgens geschorst tot de terechtzitting van 30 april 2019.

3.Het onderzoek ter terechtzitting

De zaak is op 30 april 2019 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is veroordeelde verschenen. Veroordeelde is bijgestaan door mr. A.H.J.G. van Voorthuizen, advocaat te Ede.
De officier van justitie, mr. G. Steeghs, heeft ter terechtzitting gepersisteerd bij de vordering.
Veroordeelde en zijn raadsman hebben het woord ter verdediging gevoerd.

4.De beoordeling van de vordering

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft voor de onderbouwing van de ontnemingsvordering verwezen naar de berekening die is uiteengezet in het proces-verbaal berekening wederrechtelijk verkregen voordeel per delict, ex artikel 36e, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht van 6 december 2017 (hierna: rapport). In het rapport is het wederrechtelijk verkregen voordeel geschat op € 254.758,40.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de ontnemingsvordering afgewezen dient te worden.
De beoordeling van de rechtbank
Bij de beoordeling van de onderhavige vordering heeft de rechtbank kennisgenomen van het op 14 mei 2019 tegen veroordeelde gewezen vonnis, waarbij veroordeelde is veroordeeld wegens het medeplegen van voorbereidingshandelingen als bedoeld in artikel 10a van de Opiumwet in de periode van 9 juni tot en met 14 november 2016. Voorts heeft de rechtbank kennisgenomen van het rapport en het proces-verbaal van politie eenheid Oost-Nederland.
Voordeel uit ander strafbaar feit
De rechtbank is van oordeel dat er voldoende aanwijzingen bestaan dat veroordeelde wederrechtelijk verkregen voordeel heeft genoten uit een ander strafbaar feit, namelijk uit de productie van amfetamine als eindproduct. [1] Uit de bevindingen van de Landelijke Faciliteit Ontmantelen (LFO) is namelijk gebleken dat er op het perceel gelegen aan de [adres 2] te Laren eerder op zeer grote schaal amfetamine is vervaardigd, maar dat de productlocatie ten tijde van de doorzoeking grotendeels was leeggehaald/ontmanteld. [2]
Berekening wederrechtelijk verkregen voordeel
De berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel is gebaseerd op de voorwerpen/goederen die tijdens een doorzoeking op het perceel gelegen aan de [adres 2] te Laren zijn aangetroffen. [3] Aan de hand van de bevindingen van de LFO en het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) wordt er van uit gegaan dat op grote schaal amfetamine werd vervaardigd uit BMK via de Leuckartmethode. Naar het oordeel van de rechtbank zijn er voldoende aanwijzingen dat er in ieder geval vanaf half mei 2016 is geproduceerd. [4]
Opbrengst
Bij de vervaardiging van amfetamine via de Leuckartmethode wordt BMK met formamide gekookt.
Op het perceel zijn drie 220 liter vaten aangetroffen met een ‘formamide’ etiket. Gesteld wordt dat deze vaten vol zijn geweest, zodat tenminste 600 liter formamide is verbruikt bij de productie van amfetamine. Uitgaande van 600 liter formamide, werd er bij de productie van amfetamine 400 liter BMK verbruikt. Van 400 liter BMK kan gemiddeld 640 kilogram amfetamine worden geproduceerd. De gemiddelde opbrengst van 1 kilo amfetamine is € 800. [5]
Dat maakt dat de totale opbrengt € 512.000 is (640 kilogram x € 800).
Kosten
Bepaalde kosten kunnen in mindering op de opbrengst worden gebracht.
Uit de analyses van het NFI blijkt dat er APAA en APAAN werd aangetoond in monsters. [6] Gelet daarop acht de rechtbank het aannemelijk dat BMK werd verkregen uit APAA en APAAN. Met die methode betreffen de productiekosten voor 1 kilogram amfetamine € 170,69. De totale kosten voor 640 kilogram amfetamine zijn dan € 109.241,60.
Daarnaast zijn er huurkosten gemaakt. Uit de verklaring van de verhuurder blijkt dat de huur van de maanden oktober en november 2016 niet is betaald. [7] Dat maakt dat de huurkosten van de maanden mei tot en met september 2016 voor aftrek in aanmerking komen. De huurprijs bedroeg
€ 1.600. Dat maakt dat de totale kosten voor de huur € 8.000 zijn (5 x € 1.600).
Gelet op het voorgaande bedragen de totale kosten € 117.241,60.
Netto opbrengst
Gelet op de opbrengst en de kosten bedraagt het voordeel:
Totale opbrengst : € 512.000,00
Totale kosten -/- : € 117.241,60
Voordeel : € 394.758,40
De rechtbank zal vaststellen dat het wederrechtelijk verkregen voordeel moet worden geschat op
€ 349.758,40.
Verdeling
In het veroordelend vonnis heeft de rechtbank bewezen verklaard dat sprake was van medeplegen met (in ieder geval) [medeverdachte] . Nu veroordeelde geen inzicht heeft gegeven in de betrokkenheid van meer anderen en de (onderlinge) verdeling van het behaalde voordeel, zal de rechtbank het verkregen voordeel pondspondsgewijs toerekenen, in die zin dat veroordeelde wordt veroordeeld tot betaling van de helft van het verkregen voordeel, zijnde € 197.379,20.
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank de veroordeelde de verplichting opleggen het bedrag waarop het wederrechtelijk voordeel wordt vastgesteld aan de Staat te betalen.

5.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht.

6.De beslissing

De rechtbank:
- stelt het door veroordeelde wederrechtelijk verkregen voordeel vast op
€ 197.379,20 (zegge: honderdzevenennegentigduizend driehonderdnegenenzeventig euro en twintig eurocent);
- legt de veroordeelde de verplichting op tot betaling aan de staat ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel van een bedrag van
€ 197.379,20 (zegge: honderdzevenennegentigduizend driehonderdnegenenzeventig euro en twintig eurocent).
Aldus gegeven door mr. C.H.M. Pastoors (voorzitter), mr. D.S.M. Bak en mr. T. Bertens, rechters, in
tegenwoordigheid van D. Waizy, griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 14 mei 2019.
mr. T. Bertens is buiten staat deze uitspraak mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door de politie Oost Nederland, district Noord- en Oost-Gelderland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer 2016529664, gesloten op 15 mei 2017 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Het proces-verbaal onderzoek [adres 2] te Laren, p. 200.
3.Het proces-verbaal onderzoek [adres 2] te Laren, p. 201-204.
4.Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] , p. 642-645 en het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] , p. 633-634.
5.Het proces-verbaal kosten amfetamineproductie 2015.
6.Het NFI-rapport d.d. 23 december 2016 en het NFI-rapport d.d. 27 februari 2017.
7.Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] , p. 634.