ECLI:NL:RBGEL:2019:245

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
24 januari 2019
Publicatiedatum
24 januari 2019
Zaaknummer
05/740121-18
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling tot gevangenisstraf wegens ontuchtige handelingen met minderjarige kleindochter

Op 24 januari 2019 heeft de Rechtbank Gelderland in Arnhem uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van ontuchtige handelingen met zijn kleindochter, die op het moment van de feiten 7 jaar oud was. De zaak kwam aan het licht na een aangifte van de moeder van het slachtoffer, die op 21 december 2017 aangifte deed van seksueel misbruik door haar vader, de grootvader van het slachtoffer. Tijdens het onderzoek verklaarde het slachtoffer dat de verdachte haar had aangeraakt met zijn handen, vingers en penis, en dat hij haar had gevraagd dit geheim te houden. De rechtbank heeft de verklaringen van het slachtoffer als authentiek en consistent beoordeeld, en deze werden ondersteund door verklaringen van de moeder en een getuige. De verdachte ontkende de beschuldigingen, maar de rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was om de verdachte schuldig te verklaren aan het plegen van ontuchtige handelingen met een minderjarige.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer : 05/740121-18
Datum uitspraak : 24 januari 2019
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedag 1] 1951 te [geboorteplaats 1] , wonende te [adres] , [woonplaats 1] ,
raadsman: mr. D. van der Beek, advocaat te Nijmegen.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 10 januari 2019.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2017 tot 1 december 2017 te Groesbeek, gemeente Berg en Dal, met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 1] , die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, (telkens) buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten het meermalen,
althans éénmaal,
- met de han(den)/vinger(s) en/of (al dan niet stijve) penis aanraken en/of betasten van en/of wrijven over/op de vagina, althans schaamstreek, van die [slachtoffer] .
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Inleiding
Het onderzoek in deze zaak is in gang gezet na een informatief gesprek met [naam 1] , de moeder van het slachtoffer. Zij heeft verklaard dat [slachtoffer] tijdens een autorit plotseling vertelde dat opa, verdachte, altijd foto’s van haar maakte. Daarbij wees ze naar haar schaamstreek. Toen haar werd gevraagd waarvan, zei [slachtoffer] “tussen mijn benen”. [slachtoffer] is vervolgens door de politie verhoord. Daarbij heeft [slachtoffer] onder meer verteld dat zij foto’s van verdachte moest maken. Op de telefoon van verdachte zijn geen foto’s van [slachtoffer] aangetroffen, maar wel foto’s waarop verdachte is te zien met een ontblote buik en een ontbloot onderlichaam. Voornoemde handelingen zijn niet ten laste gelegd. Verdachte wordt - kort gezegd - verweten dat hij ontuchtige handelingen heeft gepleegd met [slachtoffer] , bestaande uit het aanraken van haar geslachtsdeel met zijn handen, vingers en penis.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het ten laste gelegde feit.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat slechts bewezen kan worden dat verdachte eenmaal een ontuchtige handeling heeft gepleegd, door met zijn hand of vinger het geslachtsdeel van [slachtoffer] aan te raken. Niet kan worden bewezen dat verdachte op meer tijdstippen meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd. Ook kan niet worden bewezen dat verdachte met zijn penis het geslachtsdeel van [slachtoffer] heeft aangeraakt. Verder is onvoldoende aannemelijk dat verdachte ten aanzien van de ontuchtige handeling aan [slachtoffer] zou hebben gevraagd om dit geheim te houden en haar daartoe cadeaus zou hebben gegeven.
Beoordeling door de rechtbank
Aangifte en verklaring van [slachtoffer]
[naam 1] , de moeder van [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum 1] ) heeft op 21 december 2017 aangifte gedaan van seksueel misbruik van haar dochter door verdachte, zijnde de opa van [slachtoffer] . [2]
Op 6 december 2017 is [slachtoffer] door een brigadier van de politie voorbereid op het studioverhoor. Op de vraag wat er precies met opa [verdachte] was, zei [slachtoffer] : “opa wil steeds naar mijn plasser kijken en wil steeds met zijn piemel bij mijn plasser”. Daarbij wees [slachtoffer] naar haar kruis. [3]
[slachtoffer] heeft tijdens een kindvriendelijk studioverhoor op 7 december 2017 onder meer verklaard dat “opa iets raars heeft gedaan”. “Hij wil graag hier kijken”, waarbij ze volgens de verbalisant tussen haar benen wees. [slachtoffer] heeft verklaard dat “hij haar daar ook met zijn piemel wil aanraken”. “Hij heeft heel vaak gekeken.” Dat vond volgens [slachtoffer] plaats “in de woonkamer van opa’s huis”. Ze gingen eerst even kletsen en dan deed opa de gordijnen dicht. Nadat de gordijnen dicht waren, deed [slachtoffer] haar broek en onderbroek tot op haar knieën, soms deed opa dit ook bij [slachtoffer] . Opa pakte dan een lamp en zette die lamp bij [slachtoffer] neer. Hij zette dan ook zijn bril op, dan kon hij het beter zien. [slachtoffer] heeft verklaard dat opa haar dan aanraakte met zijn handen “over het hele ding”, waarbij [slachtoffer] volgens de verbalisant naar haar vagina wees. “Het duurde wel heel lang”, zo verklaarde [slachtoffer] , “wel een minuut”. Nadat het was gebeurd, deed opa de gordijnen weer open en mocht ze een speelgoedje halen. [slachtoffer] heeft verklaard dat “opa ook een keer met zijn piemel aan haar plassertje heeft gevoeld”. Dit was op een vrijdag. [slachtoffer] wist dat nog, “omdat ze iedere dag aan mama vraagt welke dag het is”. Dit gebeurde volgens [slachtoffer] “in de woonkamer bij opa, voor de bank”. [slachtoffer] stond voor de bank en opa stond vlak voor haar. [slachtoffer] had haar handen op de schouders van opa liggen, opa’s buik raakte [slachtoffer] aan ter hoogte van haar borstbeen. Volgens de verbalisant wees [slachtoffer] daarbij haar borstbeen aan. “Opa hield met een hand zijn piemel vast en met diezelfde hand voelde hij ook aan haar plasser. De piemel was heel kort en er zaten veel haren op. Dat voelde kriebelig.” De laatste keer dat het gebeurde, was “niet deze maandag, maar die ervoor”. Van opa mocht [slachtoffer] het aan niemand vertellen, het was een geheim. Als ze het wel zou vertellen, zou hij boos worden. [4]
Verklaring van verdachte
Verdachte heeft verklaard dat hij één keer met zijn vinger aan het geslachtsdeel van [slachtoffer] heeft gezeten. Hij was met [slachtoffer] aan het spelen op de slaapkamer. Hij deed haar broekje een stukje omhoog en kwam toen met zijn vinger tegen haar geslachtsdeel aan. [5] Verdachte heeft ontkend dat hij vaker ontuchtige handelingen bij [slachtoffer] heeft gepleegd. Voorts heeft hij ontkend dat hij met zijn penis het geslachtsdeel van [slachtoffer] heeft aangeraakt.
Bewijsminimum
Allereerst dient de rechtbank de vraag te beantwoorden of voldaan is aan het wettelijk bewijsminimum. Het wettelijk bewijsstelsel gaat ervan uit dat een strafbaar feit niet kan worden bewezen op grond van de verklaringen van één persoon, aldus artikel 342 tweede lid Wetboek van Strafvordering. De regel van het bewijsminimum houdt in dat er, naast het hoofdbewijsmiddel, nog minimaal één ander bewijsmiddel aanwezig moet zijn dat voldoende steun geeft aan dit hoofdbewijsmiddel. Of een bewijsmiddel al dan niet voldoende steun geeft, hangt af van het concrete geval.
In dit geval heeft verdachte een deels bekennende verklaring afgelegd. Hij heeft verklaard dat hij eenmaal een ontuchtige handeling heeft gepleegd bij [slachtoffer] , door met zijn vinger haar geslachtsdeel aan te raken. [slachtoffer] heeft echter verklaard dat de ontuchtige handelingen vaker, verspreid over een langere periode, hebben plaatsgevonden en dat verdachte haar niet alleen met zijn vingers heeft aangeraakt maar ook met zijn penis.
De verklaring van [slachtoffer] vormt het hoofdbewijsmiddel. Zij heeft een verklaring afgelegd tijdens een kindvriendelijk studioverhoor en ook bij de voorbereiding op dat verhoor. De rechtbank stelt vast dat [slachtoffer] authentiek, gedetailleerd en consistent heeft verklaard over de ontuchtige handelingen die verdachte bij haar heeft gepleegd. Daartoe weegt de rechtbank mee dat [slachtoffer] tijdens het studioverhoor in eigen kinderbewoordingen heeft verklaard wat er is gebeurd. Ze heeft verklaard waar in de woning de ontuchtige handelingen plaatsvonden, waaruit deze bestonden en onder welke omstandigheden deze plaatsvonden. Zo heeft [slachtoffer] verklaard dat verdachte de gordijnen in de woonkamer dicht deed en vervolgens een lamp bij haar neerzette en een bril op deed, zodat hij het beter kon zien. [slachtoffer] trok dan haar broek en onderbroek uit, of verdachte deed dat bij haar. Ook heeft [slachtoffer] verklaard dat verdachte met zijn handen, vinger of met zijn piemel aan haar ‘plasser’ of aan ‘het hele ding’ zat en dat ‘de piemel heel kort was en dat er haren op zaten’. De rechtbank acht deze beschrijvingen en bewoordingen authentiek en heeft geen redenen om twijfelen aan de geloofwaardigheid hiervan. De rechtbank neemt deze verklaring dan ook als uitgangspunt.
Steunbewijs
De verklaring van [slachtoffer] vindt steun in de verklaring van haar moeder [naam 1] . Laatstgenoemde heeft verklaard dat [slachtoffer] vaak, ongeveer vier keer per week, over de vloer kwam bij verdachte, die ook in Groesbeek woont. Op 8 november 2017 belde [slachtoffer] in paniek op. Ze was bij verdachte en ze wilde meteen naar huis. Daags na het telefoontje gaf [slachtoffer] aan dat ze niet meer naar verdachte toe wilde. Over de ontuchtige handelingen zou [slachtoffer] op 13 november 2017 hebben verklaard dat verdachte zijn penis bij het geslachtsdeel van [slachtoffer] heeft gehouden. Volgens [naam 1] heeft [slachtoffer] ook tegen haar gezegd dat ze na afloop speelgoed kreeg. [6]
De verklaring van [slachtoffer] vindt eveneens steun in de verklaring van getuige [naam 2] , die ook aanwezig was tijdens de autorit, en die heeft verklaard dat zij [slachtoffer] hoorde zeggen dat opa foto’s van haar maakte en daarbij naar haar kruis wees, en dat toen haar moeder vroeg of ze dan de kleren uit had, zij antwoordde dat dat zo was. Volgens [naam 2] heeft [slachtoffer] gezegd dat ze van verdachte niets mocht vertellen, omdat het hun geheimpje was. Verdachte beloofde haar dan iets van speelgoed. [7]
De verklaringen van [naam 1] en [naam 2] passen bij de verklaring van [slachtoffer] dat verdachte zijn penis bij haar geslachtsdeel heeft gehouden en dat ze na afloop speelgoed van verdachte kreeg. De rechtbank is van oordeel dat de verklaring van [naam 1] eveneens steun biedt aan de verklaring van [slachtoffer] dat de ontuchtige handelingen vaker en over een langere periode hebben plaatsgevonden. Zo heeft [naam 1] verklaard dat [slachtoffer] op 8 november 2017 bij verdachte was en in paniek op belde omdat ze naar huis wilde. Hoewel niet vastgesteld kan worden dat op die dag ontuchtige handelingen hebben plaatsgevonden, acht de rechtbank dit wel aannemelijk. Daarbij heeft zij mede gelet op de verklaring van [naam 1] dat [slachtoffer] daarna niet meer naar opa wilde, terwijl ze voorheen bijna dagelijks bij hem over de vloer kwam. Tijdens het studioverhoor op 7 december 2017 heeft [slachtoffer] verklaard dat de laatste keer ‘niet deze maandag (was), maar de maandag ervoor’. Uitgaande van die verklaring is dat op maandag 27 november 2017 geweest. Ook heeft [slachtoffer] uitgebreid verteld over de keer dat verdachte haar geslachtsdeel met zijn penis heeft aangeraakt. Volgens [slachtoffer] is dat op een vrijdag gebeurd. Bovenstaande acht de rechtbank voldoende om bewezen te verklaren dat verdachte gedurende een langere periode meer ontuchtige handelingen met [slachtoffer] heeft gepleegd. Dat de ten laste gelegde periode ruim is gehouden en onduidelijk is gebleven wanneer de ontuchtige handelingen precies begonnen zijn, houdt verband met de jonge leeftijd van [slachtoffer] en doet aan de bewezenverklaring niets af.
Conclusie
Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de verklaring van [slachtoffer] voldoende wordt onderbouwd door andere wettige bewijsmiddelen en zij acht het ten laste gelegde feit dan ook wettig en overtuigend bewezen.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
hij
op een of meer tijdstippenin
of omstreeksde periode van 1 januari 2017 tot 1 december 2017 te Groesbeek, gemeente Berg en Dal, met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 1] , die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt,
(telkens
)buiten echt,
een of meerontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten het meermalen,
althans éénmaal,
- met de hand
(en)/vinger
(s
)en/of (al dan niet stijve) penis aanraken en/of betasten van en/of wrijven over
/opde vagina, althans schaamstreek, van die [slachtoffer] .
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen, meermalen gepleegd.

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren. Aan het voorwaardelijk strafdeel dient de bijzondere voorwaarde van een locatieverbod verbonden te worden als ook de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering. De officier van justitie heeft verzocht de in beslag genomen telefoon van verdachte verbeurd te verklaren.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht aan verdachte geen gevangenisstraf op te leggen, gelet op de fysieke en mentale gesteldheid van verdachte. De raadsman heeft bepleit aan verdachte een geheel voorwaardelijke straf op te leggen, eventueel aangevuld met een kleine geldboete of een werkstraf.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op:
- een voorlichtingsrapportage van Reclassering Nederland, gedateerd 27 december 2018;
- het uittreksel justitiële documentatie, gedateerd 21 november 2018.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het plegen van ontuchtige handelingen bij zijn kleindochter, die toen 7 jaar oud was, welke handelingen hebben bestaan uit het betasten van haar vagina met zijn hand, vingers en penis. Het is een feit van algemene bekendheid dat slachtoffers van zedendelicten daardoor psychisch beschadigd kunnen raken en daarvan ook op latere leeftijd nog de gevolgen kunnen ondervinden. De rechtbank overweegt dat verdachte niet alleen de lichamelijke integriteit van een zeer jong meisje ernstig heeft aangetast, maar dat hij ook misbruik heeft gemaakt van zijn positie als opa. Hij heeft het vertrouwen van zijn kleindochter ernstig beschaamd. Door tegen haar te zeggen dat het hun geheim was en hij boos zou worden als zij het aan iemand zou vertellen, heeft verdachte haar daarbij geïsoleerd van haar ouders. Ook heeft verdachte het vertrouwen van zijn zoon en schoondochter ernstig geschonden. Uit de door de moeder van [slachtoffer] ter zitting voorgedragen verklaring volgt dat het handelen van verdachte een grote impact heeft gehad op het hele gezin en dat zij nog steeds de nadelige gevolgen ondervinden van hetgeen heeft plaatsgevonden. De rechtbank rekent dit verdachte zwaar aan.
De rechtbank heeft voorts acht geslagen op het strafblad van verdachte, waaruit blijkt dat verdachte eerder met justitie in aanraking is gekomen wegens een soortgelijk delict, maar daarvoor niet is veroordeeld.
Voorts heeft de rechtbank kennis genomen van de over verdachte uitgebrachte rapportage van de reclassering. Daaruit blijkt dat verdachte sinds het delict is aangemeld voor hulpverlening / woonbegeleiding. Hij wekt de indruk niet goed zelfstandig te kunnen functioneren. Wanneer het ingezette persoonlijkheidsonderzoek gereed is, kan de ingezette hulpverlening nog beter afgestemd worden. Geadviseerd wordt een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met de bijzondere voorwaarden van een meldplicht bij de reclassering, ambulante behandeling, begeleid wonen of maatschappelijke opvang, een contactverbod met het slachtoffer en het vermijden van contact met minderjarigen.
De rechtbank verenigt zich met de inhoud en de conclusie van vorengenoemd rapport.
Gelet op de aard en ernst van het feit, waaronder de jonge leeftijd van het slachtoffer en het meermalen plegen van de handelingen over een bepaalde periode, is de rechtbank van oordeel dat alleen een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend is. De rechtbank houdt bij het bepalen van de hoogte van de straf rekening met de straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd.
Alles afwegende acht de rechtbank een straf zoals geëist door de officier van justitie passend en geboden.
Beslag
De in beslag genomen en nog niet teruggegeven mobiele telefoon van verdachte is vatbaar voor verbeurdverklaring. Met die telefoon moest het slachtoffer foto’s maken van verdachte terwijl hij geen onderkleding aan had. Hoewel deze handeling niet ten laste is gelegd, is er wel sprake van samenhang tussen deze handeling en het bewezenverklaarde feit. Gelet daarop zal de rechtbank de telefoon verbeurd verklaren.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 33, 33a en 247 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
  • veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
  • bepaalt, dat een gedeelte van de gevangenisstraf groot
 de algemene voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich voor het einde daarvan niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit zijn medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
- zijn medewerking zal verlenen aan het door de Reclassering Nederland te houden toezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
 de bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich uiterlijk op binnen 3 dagen na het onherroepelijk worden van dit vonnis zal melden bij de Reclassering Nederland (telefoonnummer 088-8041405) en gedurende de proeftijd zich zal blijven melden bij deze instelling, zo frequent en zolang de instelling dat noodzakelijk acht;
- indien de reclassering het nodig acht, zich nader diagnostisch laat onderzoeken en behandelen door Kairos, of een soortgelijke instantie, zulks ter beoordeling van de reclassering, waarbij de veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de zorgverlener zullen worden gegeven, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
- indien de reclassering het nodig acht, mee zal werken aan begeleiding van ZorgPlus, of een soortgelijke ambulante instantie, zulks ter beoordeling van de reclassering, waarbij de veroordeelde zich zal houden aan de afspraken met de zorgverlener, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
- indien de reclassering het nodig acht, gedurende de proeftijd, of zoveel korter als de reclassering nodig vindt, zal verblijven in een nader te bepalen instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, zulks ter beoordeling van de reclassering, of zich zal houden aan een ambulant begeleidingsaanbod van een dergelijke instelling, waarbij de veroordeelde zich zal conformeren aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering heeft opgesteld;
- gedurende de proeftijd op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met
- [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 1] te [geboorteplaats 4] , en de rest van het gezin bestaande uit [naam 3] , [naam 4] , [naam 5] (geboren op [geboortedatum 2] te [geboorteplaats 2] ) en [naam 1] (geboren op [geboortedatum 3] te [geboorteplaats 3] ), zolang de reclassering dit nodig acht;
- gedurende de proeftijd niet zal bevinden op de [straatnaam 1] alsmede de [straatnaam 2] te [woonplaats 2] , zolang de reclassering dit nodig acht;
- dat verdachte op geen enkele wijze contact zoekt met minderjarigen en deze contacten zoveel mogelijk vermijdt, waarbij verdachte als contacten onvermijdelijk zijn, zorgt dat professionele hulpverleners c.q. toezichthoudende personen hierbij aanwezig zijn;
 Geeft opdracht aan de Reclassering Nederland tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden (artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht);
Beslag

verklaart verbeurdhet in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten een mobiele telefoon van het merk Huawai.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.C.P. Goossens (voorzitter), mr. I.D. Jacobs en
mr. L.M. Vogel, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S. Blankenspoor, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 24 januari 2019.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door een verbalisant van de politie Oost Nederland, dienst regionale recherche, afdeling thematische opsporing, team zeden, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2017542435, gesloten op 27 februari 2018 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van aangifte [naam 1] , p. 36-39.
3.Proces-verbaal voorbereiding studioverhoor, p. 41.
4.Proces-verbaal van bevindingen, p. 43-44.
5.Verklaring van verdachte zoals afgelegd ter terechtzitting van 10 januari 2019.
6.Proces-verbaal van aangifte [naam 1] , p. 36-39.
7.Proces-verbaal van verhoor getuige [naam 2] , p. 45-47.