ECLI:NL:RBGEL:2019:2406

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
14 mei 2019
Publicatiedatum
3 juni 2019
Zaaknummer
05/740430-16
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor voorbereidingshandelingen in de drugshandel met amfetamine

Op 14 mei 2019 heeft de Rechtbank Gelderland in Zutphen uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van voorbereidingshandelingen voor de productie van amfetamine. De zaak kwam voort uit een onderzoek door de Landelijke Faciliteit Ontmantelen (LFO) op een perceel in Laren, waar diverse chemicaliën en materialen werden aangetroffen die gebruikt kunnen worden voor de vervaardiging van amfetamine. De verdachte, geboren in 1963, werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. A.H.J.G. van Voorthuizen. Tijdens de zittingen op 26 maart en 30 april 2019 werd het bewijs gepresenteerd, waaronder DNA-analyse van aangetroffen handschoenen en chemicaliën. De rechtbank concludeerde dat de verdachte wist of ernstig had moeten vermoeden dat de aangetroffen goederen bestemd waren voor de productie van amfetamine. De rechtbank achtte het wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de tenlastegelegde feiten, en legde een gevangenisstraf van 18 maanden op. De officier van justitie had deze straf geëist, terwijl de verdediging vrijspraak had bepleit. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, samen met een ander, zich schuldig had gemaakt aan het voorbereiden van de productie van synthetische drugs, wat een ernstige bedreiging vormt voor de volksgezondheid en de samenleving.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer : 05/740430-16
Datum uitspraak : 14 mei 2019
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedatum] 1963 te [geboorteplaats] ,
postadres [adres 1] ,
raadsman: mr. A.H.J.G. van Voorthuizen, advocaat te Ede.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van
26 maart 2019 en 30 april 2019.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is – na wijziging tenlastelegging – ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 9 juni 2016 tot 14 november 2016 te Laren,
gemeente Lochem, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander
of anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid
van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk telen, bereiden,
bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren van
(amfetamine, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende
amfetamine, zijnde amfetamine (een) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet
behorende lijst I voor te bereiden en/of te bevorderen:
- zich en/of een of meer anderen gelegenheid en/of inlichtingen tot het
plegen van dat/die feit(en) heeft getracht te verschaffen en/of
- voorwerpen en/of vervoermiddelen en/of stoffen voorhanden heeft gehad waarvan zij,
verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en) of ernstig redenen had(den) om te
vermoeden dat hij bestemd waren tot het plegen van dat/die feit(en)
immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen (telkens):
- de ruimte in de (grote) schuur, althans het pand aan de [adres 2] te
Laren, beschikbaar gesteld, en/of
- ( een) grote hoeveelhe(i)d(en) onder andere
APAAN en/of PMK en/of BMK en/of zwavelzuur en/of mierenzuur en/of zoutzuur
en/of citroenzuur en/of ammoniak voorhanden gehad, waarvan verdachte en/of
verdachtes mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden,
dat dat/die bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en);
- onder andere een koelkast en/of een gele kunststof schep en/of rode
chemicaliën bestendige handschoenen en/of een digitale balans en/of één of
meerdere spiraalkoeler(s) en/of een halfgelaatsmasker en/of een waterslang
en/of meerdere jerrycans en/of één of meerdere rondbodemkolf(ven) en/of een
doosje met glazen stoppen en/of een pot met kopervet en/of één of meerdere
kookketel(s) en/of een scheitrechter en/of één of meerdere verwarmingsdekens
en/of een of meerdere verwarmingsplaten en/of één of meerdere gasflessen
en/of één of meerdere va(a)t(en) en/of glazen koelers en/of één of meerdere
au-bain-mariebak(ken) en/of een speciekuip en/of één of meerdere
klemdekselvaten en/of één of meerdere kunststofbak(ken) en/of één of meerdere
afvoerslang(en) en/of één of meerdere emmer(s) en/of één of meerdere
maatbeker(s) en/of één of meerdere ze(e)f(ven) en/of één of meerdere
afvoerbuis(zen) voorhanden heeft gehad, waarvan verdachte en/of verdachtes
mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden, dat dat/die
bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en);
althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling leidt:
een of meerdere onbekend gebleven personen,
op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 mei 2016 tot en
met 14 november 2016,
te Laren, gemeente Lochem, in elk geval in het arrondissement Oost-Nederland
en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen, (telkens) opzettelijk heeft/hebben vervaardigd en/of bereid
en/of bewerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd,
in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad een
hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine
(telkens) een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op één of meer
tijdstippen in of omstreeks de periode 1 mei 2016 tot en met 14 november 2016
te Laren, gemeente Lochem, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of
opzettelijk gelegenheid en/of middelen heeft verschaft, door een of meerdere
schuren en/of (een gedeelte van) een woning (gelegen aan de [adres 2] ),
althans een of meerdere ruimtes ter beschikking te stellen aan voornoemd(e)
onbekend gebleven perso(o)n(en).
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het primair ten laste gelegde feit.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak van het tenlastegelegde bepleit. Daartoe heeft de verdediging aangevoerd dat verdachte geen wetenschap heeft gehad van de aanwezigheid van het merendeel van de aangetroffen spullen. Verdachte had een gedeelte van de schuur drie à vier maanden onderverhuurd.
Beoordeling door de rechtbank
De aangetroffen situatie
Op 14 november 2016 is door de groep Landelijke Faciliteit Ontmantelen (LFO) onderzoek verricht op het perceel [adres 2] te Laren. Bij binnenkomst in de grote en kleine schuur en in de (bij)keuken was direct de duidelijk herkenbare geur van amfetamine waar te nemen. Verder is op het perceel onder meer het volgende aangetroffen. [2]
 In de (bij)keuken: een koelkast, een gele kunststof schep bedekt met een naar amfetamine ruikende substantie, een paar rode chemicaliënbestendige handschoenen met aan de buitenzijde een witte substantie, een digitale balans, een glazen gebruikte spiraalkoeler, zakken met citroenzuur, een halfgelaatsmasker, een waterslang met ingeslepen glazen opzetstuk met bruine vloeistof en restant kopervet, vijf jerrycans met een “ammoniak” opdruk, drie rondbodemkolven, een doosje met glazen stoppen, drie verrijdbare 100 liter kookketels, een scheitrechter, twee verwarmingsdekens, verwarmingsplaten, een pot kopervet en twee jerrycans (met vermoedelijk zoutzuur en zwavelzuur) [3] .
 In de berging: twee propaangasflessen.
 In de garage: twee propaangasflessen, twee jerrycans met een “zoutzuur” etiket, één 150 litervat en twee 220 litervaten, één jerrycan (met vermoedelijk zwavelzuur) en een schroefdeksel.
 In de tuin: één jerrycan met een restant van een bruinkleurige olie, één metalen au bain-marie bak vervuild met een bruine olieachtige vloeistof en een klikobak met daarin glazen (spiraal)koelers, waarvan er twee voorzien waren van aan- en afvoerslangen en een klikobak met een plastic zak met ongeveer 400 gram crèmekleurige pasta en daaronder divers afval dat past bij de vervaardiging van amfetamine. [4]
 In de grote schuur: kunststofbakken, lashandschoenen, een speciekuip, zes 220 liter klemdekselvaten, meerdere emmers (met restanten van vloeistof of een witte pasta), zeven, maatbekers, twee afvoerslangen, een gasfles, één jerrycan (met vermoedelijk mierenzuur), twee 60 litervaten, één 220 liter klemdekselvat met een “zoutzuur 36%” etiket, afvoerbuizen en één 66 liter vat. [5]
 In de kleine schuur: veertien jerrycans met een “zoutzuur 36%” etiket, vijf jerrycans met daarin een zure vloeistof, twee afzuigslangen en vijf au bain-marie bakken. [6]
Volgens de LFO kan op basis van de aangetroffen situatie worden geconcludeerd dat op het perceel gedurende langere tijd op grote schaal BMK en amfetamine is geproduceerd en dat de productielocatie grotendeels was leeggehaald/ontmanteld. [7]
Van verschillende aangetroffen materialen zijn door de LFO monsters genomen die vervolgens door het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) zijn geanalyseerd. De monsters met kenmerken AAIQ3003NL, AAEI7084NL, AAEI7085NL, AAIQ3007NL, AAIQ3008NL, AAEI7086NL, AAIQ3009NL, AAIQ3010NL en AAIQ3014NL bleken amfetamine te bevatten. Het monster met kenmerk AAIQ3002NL bleek citroenzuur te bevatten. Het monster met AAIQ3006NL bleek zoutzuur te bevatten. Het monster met AAIQ3004NL bleek zwavelzuur te bevatten. Het monster met kenmerk AAIQ3011NL bleek mierenzuur te bevatten. De monsters met kenmerken AAIQ3005NL, AAEI7098NL, AAIQ3010NL en AAIQ3014NL bleken BMK te bevatten. Het monster met kenmerk AAEI7098NL bleek APAA te bevatten. De monsters met kenmerken AAIQ3007NL en AAIQ3008NL bleken
N-formylamfetamine te bevatten. [8]
De monsters die
N-formylamfetamine bleken te bevatten, zijn volgens het NFI materialen die kunnen worden geclassificeerd als tussenproduct bij de vervaardiging van amfetamine met de Leuckartmethode. Ook citroenzuur, zoutzuur en APAA zijn materialen die kunnen worden geclassificeerd binnen dit vervaardigingsproces. Deze materialen kunnen worden omgezet in BMK, een grondstof voor (onder andere) amfetamine en metamfetamine. [9]
Op basis van de aangetroffen en geanalyseerde materialen is de rechtbank van oordeel dat op het perceel [adres 2] te Laren goederen zijn aangetroffen die bestemd waren en/of zijn geweest voor de vervaardiging van amfetamine.
De betrokkenheid van verdachte
De vragen waarvoor de rechtbank zich vervolgens ziet gesteld, is of verdachte wetenschap had van de aangetroffen goederen en, of verdachte wist of ernstig had moeten vermoeden dat die goederen bestemd waren voor de vervaardiging van amfetamine.
Verdachte was huurder van het perceel aan de [adres 2] te Laren en verbleef daar ook regelmatig. [10]
Van de binnenzijde van de lashandschoenen die in de grote schuur zijn aangetroffen, zijn monsters veiliggesteld. [11] Deze monsters zijn door het NFI onderworpen aan een DNA-onderzoek. Uit het DNA in de veiliggestelde bemonstering met kenmerk AAHB5963NL#01 is een DNA-profiel verkregen. Dit DNA-profiel matcht met het DNA-profiel uit het referentiemonster van [verdachte] . [12] Dit betekent dat het DNA-profiel uit de bemonstering van de binnenzijde van de lashandschoenen afkomstig kan zijn van [verdachte] . De kans dat het DNA-profiel van een willekeurig gekozen persoon matcht met dit DNA-profiel is kleiner dan één op één miljard.
De buitenkant van de handschoenen was plakkerig en ook waren resten wit poeder en brokjes waar te nemen. Van deze materialen zijn monsters genomen die vervolgens door het NFI zijn geanalyseerd. De monsters bleken BMK, amfetamine,
N-formylamfetamine, APAA en/of APAAN te bevatten. [13]
De rechtbank trekt hieruit de conclusie dat het DNA van verdachte aan de binnenzijde van de lashandschoenen is aangetroffen en dat deze handschoenen door verdachte zijn gedragen. Nu op de buitenzijde van de handschoenen materialen zijn aangetroffen die gebruikt worden bij het vervaardigen van amfetamine, is vervolgens de conclusie gerechtvaardigd dat verdachte de handschoenen heeft gedragen bij of ten behoeve van het productieproces van amfetamine. [14]
Zoals hiervoor is beschreven, zijn in de keuken drie 100 liter kookketels aangetroffen. Eén van de 100 liter kookketels bevatte een restant van een vloeistof. Van deze vloeistof is een monster afgenomen (AAIQ3005NL) [15] dat vervolgens door het NFI is geanalyseerd. Het monster bleek BMK te bevatten. [16] Verdachte heeft verklaard dat hij de ketels heeft gekocht. [17]
Getuigen [getuige 1] en [getuige 2] hebben verklaard dat zij op 9 juni 2016 het perceel gelegen aan de [adres 2] te Laren hebben bezichtigd. Verdachte was toen op het perceel aanwezig. Toen zij in de garage kwamen zagen zij ongeveer twintig opgestapelde blauwe vaten met gevaarlijke tekens erop. In de grote schuur roken zij een zoete geur. [18]
Voorafgaand aan de bezichtiging is makelaar [naam 1] langs het perceel geweest. Hij zag toen in de kleine schuur iets dat leek op het destilleren van wijn; hij zag grote druppelvormige glazen potten met een diameter van 30 à 35 cm. [19]
Verdachte heeft verklaard dat hij een deel van de aangetroffen spullen heeft verplaatst naar de (bij)keuken. [20] Verdachte heeft verder ontkend betrokken te zijn geweest bij activiteiten gerelateerd aan verdovende middelen. Volgens verdachte heeft hij een deel van de schuur gedurende drie à vier maanden onderverhuurd aan ene [naam 2] en een Turk. De 100 liter ketels gebruikte hij voor het verdunnen van voorstrijkmiddel.
De rechtbank hecht geen geloof aan de verklaring van verdachte. Verdachte heeft het bestaan van ‘ [naam 2] ’ en de Turk op geen enkele wijze aannemelijk gemaakt. Hij kan geen exacte personalia of andere gegevens van deze personen geven en er is geen overeenkomst van onderhuur. Er zijn aldus geen concrete en verifieerbare aanwijzingen voor het bestaan van de gestelde onderhuurders. Dat de 100 liter ketels gebruikt werden voor het verdunnen van voorstrijkmiddel acht de rechtbank ook ongeloofwaardig, nu in de ketels geen voorstrijkmiddel is aangetroffen maar BMK.
De rechtbank is op basis van het bovenstaande van oordeel dat verdachte de aangetroffen goederen voorhanden heeft gehad en dat hij wist of ernstig had moeten vermoeden dat de goederen bestemd waren voor de vervaardiging van amfetamine.
Medeplegen
De vraag waarvoor de rechtbank zich vervolgens ziet gesteld, is of sprake is geweest van medeplegen.
Van de binnenzijde van de chemicaliënbestendige handschoenen die in de koelkast in de (bij)keuken zijn aangetroffen, zijn monsters veiliggesteld. [21] Deze monsters zijn door het NFI onderworpen aan een DNA-onderzoek. Uit het DNA in de veiliggestelde bemonstering met kenmerk AAHB5962NL#01 is een DNA-profiel verkregen. Dit DNA-profiel matcht met het DNA-profiel uit het referentiemonster van [medeverdachte 1] . [22] Dit betekent dat het DNA-profiel uit de bemonstering van de binnenzijde van de chemicaliënbestendige handschoenen afkomstig kan zijn van [medeverdachte 1] . De kans dat het DNA-profiel van een willekeurig gekozen persoon matcht met dit DNA-profiel is kleiner dan één op één miljard. Ook van de buitenzijde zijn monsters genomen die vervolgens door het NFI zijn geanalyseerd. De monsters bleken BMK te vatten. [23] Deze handschoenen lagen naast een gele kunststofschep die geheel bedekt was met een witte vochtige substantie. Van deze substantie is een monster genomen dat vervolgens door het NFI is geanalyseerd. Het monster bleek waarschijnlijk een zout van BMK-glycidezuur te bevatten. [24]
Daarnaast zijn in de kliko bij de grote schuur latex handschoenen aangetroffen. Ook van deze handschoenen zijn monsters veiliggesteld. [25] Uit het DNA in de veiliggestelde bemonstering met kenmerk AAHB5967NL#01 is een DNA-profiel verkregen. Dit DNA-profiel matcht met het DNA-profiel uit het referentiemonster van [medeverdachte 1] . [26] Dit betekent dat het DNA-profiel uit de bemonstering van de handschoenen afkomstig kan zijn van [medeverdachte 1] . De kans dat het DNA-profiel van een willekeurig gekozen persoon matcht met dit DNA-profiel is kleiner dan één op één miljard. Ook van de buitenzijde zijn monsters genomen die vervolgens door het NFI zijn geanalyseerd. De monsters bleken
N-formylamfetamine, APAA, amfetamine en APAAN te bevatten. [27]
De rechtbank trekt hieruit de conclusie dat het DNA van medeverdachte [medeverdachte 1] aan de binnenzijde van twee paar handschoenen is aangetroffen en dat deze handschoenen dus door medeverdachte [medeverdachte 1] zijn gedragen. Op de buitenzijde van de handschoenen zijn materialen aangetroffen die gebruikt worden bij het vervaardigen van amfetamine. [28] De rechtbank concludeert hieruit dat medeverdachte [medeverdachte 1] de handschoenen heeft gedragen bij of ten behoeve van het productieproces van amfetamine. Gelet daarop is de rechtbank van oordeel dat sprake is geweest van medeplegen met in ieder geval één ander.
Conclusie
De rechtbank acht gelet op het voorgaande wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich in de periode van 9 juni 2016 tot en met 14 november 2016 samen met in ieder geval één ander schuldig heeft gemaakt aan voorbereidingshandelingen als bedoeld in artikel 10a van de Opiumwet.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
hij in
of omstreeksde periode van 9 juni 2016 tot 14 november 2016 te Laren,
gemeente Lochem,
althans in Nederland,tezamen en in vereniging met een ander
of anderen,
althans alleen,om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid
van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk telen, bereiden,
bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren van
(amfetamine, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende
amfetamine, zijnde amfetamine
(een
)middel
(en)vermeld op de bij de Opiumwet
behorende lijst I voor te bereiden en/of te bevorderen:
- zich en/of een of meer anderen gelegenheid en/of inlichtingen tot het

plegen van dat/die feit(en) heeft getracht te verschaffen en/of

- voorwerpen en
/of vervoermiddelen en/ofstoffen voorhanden heeft gehad waarvan zij,
verdachte, en
/ofzijn mededader(s) wist
(en
)of ernstig redenen had
(den
)om te
vermoeden dat deze bestemd waren tot het plegen van dat/die feit(en)
immers
heeft/hebben hij, verdachte, en
/ofzijn mededader(s) tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen (telkens):
- de ruimte in de (grote) schuur, althans het pand aan de [adres 2] te
Laren, beschikbaar gesteld, en
/of
-
( een)grote hoeveelhe
(i)d
(en
)onder andere
APAAN en
/of PMK en/ofBMK en
/ofzwavelzuur en
/ofmierenzuur en
/ofzoutzuur
en
/ofcitroenzuur
en/of ammoniakvoorhanden gehad, waarvan verdachte en/of
verdachtes mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden,
dat
dat/die bestemd
was/waren tot het plegen van dat/die feit(en);
- onder andere een koelkast en
/ofeen gele kunststof schep en
/ofrode
chemicaliën bestendige handschoenen en
/ofeen digitale balans en
/of één of
meerdere spiraalkoeler
(s
)en
/ofeen halfgelaatsmasker en
/ofeen waterslang
en
/ofmeerdere jerrycans en
/of één ofmeerdere rondbodemkol
f(ven
)en
/ofeen
doosje met glazen stoppen en
/ofeen pot met kopervet en
/of één ofmeerdere
kookketel
(s
)en
/ofeen scheitrechter en
/of één ofmeerdere verwarmingsdekens
en
/of een ofmeerdere verwarmingsplaten en
/of één ofmeerdere gasflessen
en
/of één ofmeerdere va
(a)t
(en
)en
/ofglazen koelers en
/of één ofmeerdere
au-bain-mariebak
(ken
)en
/ofeen speciekuip en
/of één ofmeerdere
klemdekselvaten en
/of één ofmeerdere kunststofbak
(ken
)en
/of één ofmeerdere
afvoerslang
(en
)en
/of één ofmeerdere emmer
(s
)en
/of één ofmeerdere
maatbeker
(s
)en
/of één ofmeerdere ze
(e)f(ven
)en
/of één ofmeerdere
afvoerbui
s(zen
)voorhanden
heeftgehad, waarvan verdachte en
/ofverdachtes
mededader(s) wist
(en
)of ernstige redenen had
(den
)te vermoeden, dat
dat/die
bestemd
was/waren tot het plegen van dat/die feit(en).
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
‘medeplegen van een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voorbereiden of bevorderen door zichzelf en een ander gelegenheid tot het plegen van dat feit trachten te verschaffen en voorwerpen en stoffen voorhanden te hebben, waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit’.

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het onder primair tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft gelet op de bepleite vrijspraak geen strafmaatverweer gevoerd.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en met de omstandigheden waaronder dit is begaan. Ook is rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op het uittreksel justitiële documentatie van 6 maart 2019 en een voorlichtingsadvies van Reclassering Nederland van 21 maart 2019.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich samen met in ieder geval één ander schuldig gemaakt aan voorbereidingshandelingen als bedoeld in artikel 10a van de Opiumwet. Verdachte heeft hiertoe voorwerpen en een grote hoeveelheden chemicaliën voorhanden gehad waarvan hij wist dat deze bestemd waren voor de productie van synthetische drugs. Gelet op de aangetroffen chemicaliën en voorwerpen, was er sprake van een professionele werkwijze.
Door de strafbaarstelling van voorbereidingshandelingen in de Opiumwet en het daarop gestelde wettelijke strafmaximum is tot uiting gebracht dat tegen drugshandel, ook wanneer deze zich nog in de voorbereidende fase bevindt, krachtig dient te worden opgetreden. Synthetische drugs zijn zeer schadelijke stoffen voor de volksgezondheid en het milieu en vormen tevens een bedreiging voor de samenleving in het algemeen vanwege de criminaliteit en de overlast die de handel in en het gebruik van verdovende middelen met zich brengen.
Het bewezenverklaarde feit rechtvaardigt in beginsel de oplegging van een gevangenisstraf van langere duur dan door de officier van justitie is geëist. De rechtbank zal echter, gelet op het tijdsverloop, de eis van de officier van justitie volgen en een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden opleggen.
7a. De beoordeling van de civiele vordering, alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij [benadeelde] heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van het bewezen verklaarde feit. Gevorderd wordt een bedrag van € 62.385,45. Volgens de benadeelde partij is er een rechtstreeks verband tussen het bewezenverklaarde feit en de bodemverontreiniging en is verdachte dus verantwoordelijk voor de ontstane schade.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht de vordering van de benadeelde partij toe te wijzen, met uitzondering van de schadepost ‘schade bomen door bodemverontreiniging’.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij een onevenredige belasting is voor het strafgeding, zodat de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vordering.
Beoordeling door de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank staat het gevolg (de bodemverontreiniging) in een te ver verwijderd verband met het bewezen verklaarde feit. Bodemverontreiniging kan plaatsvinden
tijdensde productie door bijvoorbeeld het lekken of morsen van chemicaliën of
nade productie door bijvoorbeeld het dumpen of lozen van chemicaliën. Deze handelingen vallen echter niet onder het bewezen verklaarde handelen. De benadeelde partij zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard in haar vordering. Zij kan haar vordering nog aanbrengen bij de civiele rechter.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen:
 47 47 van het Wetboek van Strafrecht;
 47 10 en 10a van de Opiumwet.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
18 (achttien) maanden;
 beveelt dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [benadeelde]
 verklaart de
benadeelde partij [benadeelde] niet-ontvankelijkin haar vordering.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.H.M. Pastoors (voorzitter), mr. D.S.M. Bak en mr. T. Bertens, rechters, in tegenwoordigheid van D. Waizy, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 14 mei 2019.
mr. T. Bertens is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door de politie Oost Nederland, district Noord- en Oost-Gelderland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer 2016529664, gesloten op 15 mei 2017 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Het proces-verbaal onderzoek [adres 2] te Laren, p. 199-200 en het proces-verbaal p. 46 en bijlage p. 47.
3.Het proces-verbaal onderzoek [adres 2] te Laren, p. 200-201 en het proces-verbaal p. 46 en bijlage p. 47.
4.Het proces-verbaal onderzoek [adres 2] te Laren, p. 202.
5.Het proces-verbaal onderzoek [adres 2] te Laren, p. 202-203.
6.Het proces-verbaal onderzoek [adres 2] te Laren, p. 203-204.
7.Het proces-verbaal onderzoek [adres 2] te Laren, p. 200 en 206.
8.Het NFI-rapport d.d. 23 december 2016, p. 373-374.
9.Het NFI-rapport d.d. 23 december 2016, p. 375.
10.Het proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] , p. 679-680.
11.Het proces-verbaal sporenonderzoek, p. 357-358.
12.Het NFI-rapport d.d. 24 februari 2017, p. 377.
13.Het NFI-rapport d.d. 27 februari 2017.
14.Het NFI-rapport d.d. 27 februari 2017.
15.Het proces-verbaal onderzoek [adres 2] te Laren, p. 201.
16.Het NFI-rapport d.d. 23 december 2016, p. 373.
17.De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 30 april 2019.
18.Het proces-verbaal van verhoor getuige, p. 667-668.
19.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 663.
20.De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 30 april 2019.
21.Het proces-verbaal sporenonderzoek, p. 357.
22.Het NFI-rapport d.d. 24 februari 2017, p. 377.
23.Het NFI-rapport d.d. 27 februari 2017.
24.Het NFI-rapport d.d. 23 december 2016, p. 373.
25.Het proces-verbaal sporenonderzoek, p. 358.
26.Het NFI-rapport d.d. 24 februari 2017, p. 378.
27.Het NFI-rapport d.d. 27 februari 2017.
28.Het NFI-rapport d.d. 27 februari 2017.