In deze zaak, die voor de Rechtbank Gelderland is behandeld, betreft het een geschil tussen twee eisers, gezamenlijk aangeduid als [gezamenlijke eisers], en een verweerster, aangeduid als [verweerster genaamd]. De zaak draait om een overeenkomst tot het ontwerpen en bouwen van een huis, waarbij de opdrachtgever de overeenkomst in de ontwerpfase heeft opgezegd. De eisers vorderen een vergoeding voor de door hen gemaakte kosten aan de architect, [verweerster genaamd]. De rechtbank heeft in eerdere vonnissen, waaronder een tussenvonnis van 14 september 2018, vastgesteld dat er behoefte is aan deskundigenoordeel over de vraag hoeveel de eisers aan de architect verschuldigd zijn en welk honorarium redelijk is voor de verrichte werkzaamheden.
De rechtbank heeft besloten een deskundige te benoemen, de heer R.P. Moritz, om te onderzoeken welke resultaten [verweerster genaamd] in de ontwerpfase heeft bereikt en welk honorarium daarvoor in redelijkheid verschuldigd is. De rechtbank heeft de kosten van de deskundige vastgesteld op € 1.890,00, welke door de eisers als voorschot moeten worden gedeponeerd. De rechtbank heeft ook de verplichtingen van de partijen ten aanzien van de medewerking aan het deskundigenonderzoek uiteengezet.
De rechtbank heeft de zaak naar de rolzitting verwezen voor het nemen van een conclusie na deskundigenbericht aan de zijde van [gezamenlijke eisers]. Het vonnis is uitgesproken op 21 mei 2019 door mr. J.R. Veerman.