In deze zaak, die voor de Rechtbank Gelderland is behandeld, gaat het om een geschil tussen een opdrachtgever en een aannemer over de uitvoering van een bouwproject. De opdrachtgever, wonende te Ede, heeft de aannemer een mondelinge opdracht gegeven voor de bouw van een woonhuis. Er is onenigheid ontstaan over de prijsafspraken en de kwaliteit van het geleverde werk. De opdrachtgever stelt dat de aannemer tekort is geschoten in de uitvoering, wat heeft geleid tot aanzienlijke schade. De aannemer betwist dit en stelt dat de opdrachtgever zelf verantwoordelijk is voor een aantal onbetaalde facturen en dat hij niet in verzuim is.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen duidelijke overeenkomst is over de prijs en dat de aannemer niet in verzuim is geweest. De rechtbank heeft besloten een deskundige te benoemen om de gebreken in het werk te onderzoeken en de herstelkosten vast te stellen. De deskundige moet ook beoordelen of de gebreken het gevolg zijn van de werkzaamheden van de aannemer of dat een derde hiervoor verantwoordelijk is. De kosten van het deskundigenonderzoek komen voor rekening van de opdrachtgever, die als eiser in de procedure is opgetreden.
De rechtbank heeft verder bepaald dat partijen binnen vier weken na indiening van het definitieve rapport van de deskundige hun conclusies kunnen nemen. Dit vonnis is uitgesproken op 7 mei 2019 door rechter J.R. Veerman.