ECLI:NL:RBGEL:2019:2145

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
23 april 2019
Publicatiedatum
16 mei 2019
Zaaknummer
05/800006-19
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van minderjarige verdachte voor medeplichtigheid aan overval op tankstation

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 23 april 2019 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een minderjarige verdachte, die werd beschuldigd van medeplichtigheid aan een overval op een tankstation. De verdachte werd ervan verdacht een nepvuurwapen te hebben verstrekt dat tijdens de overval werd gebruikt. Tijdens de zitting op 9 april 2019 zijn de verklaringen van medeverdachten en WhatsApp-berichten onderzocht. De rechtbank concludeerde dat de verklaringen van de medeverdachten inconsistent waren en niet voldoende bewijs boden voor de betrokkenheid van de verdachte bij het tenlastegelegde feit. De officier van justitie had een werkstraf en jeugddetentie geëist, maar de rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen. De rechtbank sprak de verdachte vrij van alle beschuldigingen en verklaarde de benadeelde partijen niet-ontvankelijk in hun vorderingen. De uitspraak benadrukt het belang van consistente en overtuigende getuigenverklaringen in strafzaken, vooral wanneer het gaat om de betrokkenheid van minderjarigen.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team familie- en jeugdrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer : 05/800006-19
Datum uitspraak : 23 april 2019
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer voor jeugdstrafzaken
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedag] 2002 te [geboorteplaats] , wonende aan de [adres] ,
raadsvrouw: mr. M.J.R. Roethof, advocaat te [plaats] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting achter gesloten deuren van 9 april 2019.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] op of omstreeks 21 oktober 2018 te Arnhem , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een geldbedrag van 225 euro en/of 200 pakjes sigaretten (merken: Winston, Marlboro, Camel) en/of een iPhone 5, in elk geval enig geldbedrag en/of goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn/haar mededader(s) toebehoorde, te weten aan [benadeelde partij 1] en/of [benadeelde partij 2] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of andere deelnemers aan dat misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het
gestolene te verzekeren welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte en/of zijn mededaders
- ( voorzien van gezichtsbedekking) het tankstation " [benadeelde partij 2] " is/zijn binnengegaan en/of
- ( vanaf korte afstand) een (opgeheven) mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, heeft/hebben laten zien en/of dat mes, althans dat scherpe en/of puntige voorwerp heeft/hebben voorgehouden aan die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of
- ( vanaf korte afstand) een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, aan die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft/hebben getoond/voorgehouden en/of dat vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op die [slachtoffer 1] heeft/hebben gericht en/of
- daarbij meerdere malen heeft/hebben gezegd/geroepen: "Maak de kassa open" en/of "geld",
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks [pleegdatum] te [plaats] , althans in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door aan die [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 4] een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp te verstrekken en/of ter beschikking te stellen;

2.Vrijspraak

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het tenlastegelegde feit, te weten – kort gezegd – medeplichtigheid aan een diefstal met geweld die door anderen is gepleegd door het (nep)vuurwapen te leveren dat daarbij is gebruikt. De officier van justitie baseert zijn standpunt op de verklaringen van medeverdachten [medeverdachte 1] (hierna: [medeverdachte 1] ) en [medeverdachte 3] (hierna: [medeverdachte 3] ). Deze verklaringen worden ondersteund door de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 4] (hierna: [medeverdachte 4] ). De WhatsApp gesprekken op pagina 111-113 van het dossier zijn belastend voor verdachte en wegen mee, waar het gaat om de overtuiging dat verdachte medeplichtig was. De officier van justitie heeft geëist dat verdachte in verband met het tenlastegelegde wordt veroordeeld tot een onvoorwaardelijke werkstraf van 120 uur en 3 maanden jeugddetentie voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar met als bijzondere voorwaarden een locatieverbod voor het [benadeelde partij 2] tankstation en een contactverbod met de slachtoffers [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] .
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit. De verklaringen van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] sluiten elkaar uit gelet op de verschillende verklaringen over de aanwezigheid van verdachte in het schuurtje. Omdat de verklaringen van [medeverdachte 1] inconsistent en ongeloofwaardig zijn, dient die verklaring van het bewijs te worden uitgesloten. [medeverdachte 4] en [medeverdachte 2] (hierna: [medeverdachte 2] ) hebben verdachte niet gezien op de avond van de overval. Uit de WhatsApp gesprekken tussen verdachte en [medeverdachte 1] kan geen betrokkenheid van verdachte bij het onderhavige feit worden afgeleid.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank vindt de omstandigheid dat de verklaringen van medeverdachte [medeverdachte 1] niet consistent zijn, onvoldoende reden om op voorhand tot bewijsuitsluiting van die verklaringen over te gaan.
De rechtbank stelt vast dat de betrokkenheid van verdachte met name zou kunnen blijken uit de verklaringen van medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] .
[medeverdachte 1] heeft verklaard dat hij door verdachte is bedreigd en dat het pistool door verdachte in zijn handen is gedrukt. Deze bedreiging vond voorafgaand aan de overval op [pleegdatum] plaats in het schuurtje van [medeverdachte 3] .
heeft verklaard dat hij van verdachte jassen moest stelen in de stad, samen met [medeverdachte 1] , [medeverdachte 4] en [medeverdachte 2] . Daarna kwam verdachte of [medeverdachte 2] met het plan om de [benadeelde partij 2] te overvallen waarna verdachte een vuurwapen heeft gegeven aan [medeverdachte 1] . [medeverdachte 3] heeft daarnaast verklaard dat verdachte er niet bij was in het schuurtje.
[medeverdachte 4] heeft eerst bij de politie verklaard dat [medeverdachte 1] het vuurwapen van ‘ene [naam] ’ heeft gekregen. Later heeft hij verklaard dat hij niet weet van wie het vuurwapen was en dat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] niet over verdachte hebben gesproken.
De rechtbank vindt de verklaringen van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] niet geloofwaardig. Hun verklaringen sluiten niet op elkaar aan en zijn inconsistent.
De verklaring van [medeverdachte 4] kan niet bijdragen aan het bewijs omdat het een zogenoemde ‘de auditu verklaring’ is. Hij heeft verdachte niet zelf gezien of gesproken.
De rechtbank oordeelt dat uit de WhatsApp gesprekken op pagina 111-113 van het dossier evenmin kan worden opgemaakt dan wel afgeleid dat verdachte betrokken was bij onderhavig feit. Er wordt niet gesproken over het wapen. Wel kan uit deze gesprekken worden afgeleid dat verdachte na de overval van de betrokkenheid van [medeverdachte 1] bij deze overval op de hoogte was. Ook kan uit deze gesprekken worden afgeleid dat verdachte mogelijk betrokken was bij andere strafbare feiten.
Gelet op het vorenstaande overweegt de rechtbank dat zij op grond van het voorgaande niet de overtuiging heeft dat verdachte het tenlastegelegde feit heeft gepleegd. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken.

3. De beoordeling van de civiele vorderingen, alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel

Er hebben zich drie benadeelde partijen in het strafproces gevoegd met de volgende vorderingen:
- [benadeelde partij 2] . : € 3.949,46;
- [slachtoffer 2] : € € 3.407,50;
- [slachtoffer 1] : € 2.902,60.
Verdachte zal worden vrijgesproken van het feit waar de vorderingen betrekking op hebben. De rechtbank zal de benadeelde partijen daarom niet-ontvankelijk verklaren in hun vorderingen.

4.De beslissing

De rechtbank:
spreekt verdachte vrijvan het tenlastegelegde feit.

De beslissing op de vordering van de benadeelde partijen [benadeelde partij 2] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] .
verklaartde benadeelde partijen niet-ontvankelijk in de vordering.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Rietveld (voorzitter), tevens kinderrechter, mr. A.M.F. Geerling en mr. E. de Boer, kinderrechters, in tegenwoordigheid van mr. A. van de Vendel, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 23 april 2019.