ECLI:NL:RBGEL:2019:207

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
22 januari 2019
Publicatiedatum
22 januari 2019
Zaaknummer
05/760052-18 + 05/760048-18 + 05/760043-18 + 05/760034-18 +
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling wegens militaire joyriding, valsheid in geschrift, verduistering en meerdere diefstallen

Op 21 januari 2019 heeft de militaire kamer van de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig had gemaakt aan meerdere strafbare feiten, waaronder militaire joyriding, valsheid in geschrift, verduistering en diefstal. De verdachte, geboren op 27 juli 1985, werd beschuldigd van het wederrechtelijk toe-eigenen van een auto, het vervalsen van documenten en het stelen van geld en goederen van verschillende slachtoffers. De militaire kamer oordeelde dat de verdachte op 16 september 2018 de auto van een slachtoffer had meegenomen zonder toestemming en deze had verkocht aan een garagebedrijf. Tevens had hij documenten vervalst om de verkoop te legitimeren. De verdachte had ook een bankpas van een ander slachtoffer gestolen en daarmee geldbedragen opgenomen. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van zes maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk, en een werkstraf van 120 uren. Daarnaast werd de verdachte verplicht om schadevergoeding te betalen aan de benadeelde partijen. De uitspraak benadrukt de ernst van de gepleegde feiten en de impact op de slachtoffers, waarbij de rechtbank ook rekening hield met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.

Uitspraak

MILITAIRE KAMER GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer : 05/760052-18 + 05/760048-18 + 05/760043-18 + 05/760034-18 +
05/880825-17 (gevoegd ter terechtzitting van 7 januari 2019)
Datum uitspraak : 21 januari 2019
Tegenspraak (art. 279 Sv)
vonnis van de meervoudige militaire kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] , zonder vaste woon- of verblijfplaats.
Ten aanzien van de parketnummers 05/760048-18, 05/760043-18 en 05/880825-17:
raadsman: mr. T. Sönmez, advocaat te Rotterdam.
Ten aanzien van de parketnummers 05/760052-18 en 05/760034-18:
raadsvrouw: mr. S. Kegreisz, advocaat te Rotterdam.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 7 januari 2019.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is onderstaande ten laste gelegd:
Ten aanzien van parketnummer 05/760052-18
1.
hij op of omstreeks 16 september 2018 in de gemeente Rotterdam opzettelijk een(personen)auto (merk Renault, type Twingo, met kenteken [kenteken 1] ), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en welk goed verdachte anders dan door misdrijf onder zich had, te weten als (tijdelijk) gebruiker en/of lener, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
2.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 14 september 2018 tot en met 16 september 2018 in de gemeente Rotterdam
- een kentekenbewijs van een (personen)auto met kenteken [kenteken 1] en/of
- een overschrijvingsbrief van het RDW,
in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [benadeelde 1] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
3.
hij op of omstreeks 15 september 2018 in de gemeente Rotterdam een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten een contract en/of een schuldbekentenis (aan BP tankstation [naam 1] voor het niet kunnen betalen van de getankte benzine EURO95) valselijk heeft opgemaakt en/of heeft vervalst, immers heeft verdachte toen en daar valselijk en/of in strijd met de waarheid op voornoemde contract en/of schuldbekentenis
- een achternaam ingevuld en/of geplaatst en/of
- de adresgegevens van de kentekenhoudster van de (personen)auto [benadeelde 1] ingevuld en/of geplaatst
met het oogmerk om het als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
Ten aanzien van parketnummer 05/760048-18
hij op of omstreeks 07 augustus 2018 te Bruinisse, gemeente Schouwen-Duiveland, een personenauto (merk Ford, type Focus en met kenteken [kenteken 2] ), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [aangever] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
Ten aanzien van parketnummer 05/760043-18
1.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 29 mei 2018 tot en met 30 mei 2018 te Middelharnis, gemeente Goeree-Overflakkee en/of Stad aan 't Haringvliet in de gemeente Rotterdam, althans in Nederland van/vanaf een bankrekening [rekeningnummer 1] op naam van [benadeelde 2] , één of meer geldbedrag(en) van in totaal 3600,40 euro, althans een geldbedrag, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [benadeelde 2] , heeft weggenomen (telkens) met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat weg te nemen geldbedrag onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, door onrechtmatig gebruik te maken van de
door verdachte weggenomen pinpas en/of de daarbij behorende pincode en/of de inlogggevens van internetbankieren;
2.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 29 mei 2018 tot en met 30 mei 2018 te Middelharnis, gemeente Goeree-Overflakkee,
- een pinpas/bankpas op naam van [benadeelde 2] en/of
- een geldbedrag van in totaal 230 euro uit de spaarpotten van de kinderen van die [benadeelde 2] en/of
- twee, althans een aantal, gouden ringen met diamantjes,
in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan
[benadeelde 2] en/of aan de kinderen van die [benadeelde 2] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
3.
primair
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 03 maart 2018 tot en met 08 maart 2018 in de gemeente Goes en/of Rotterdam, althans in Nederland (telkens) met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [benadeelde 3] heeft gedwongen tot het aangaan van een schuld te weten een telefoonabonnement/telefooncontract, althans een verbintenis in vermogensrechtelijke zin en/of tot de afgifte van een Iphone, althans een mobiele telefoon, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan die [benadeelde 3] of in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, door
- tegen die [benadeelde 3] te zeggen dat zij een telefoonabonnement moest afsluiten en/of
- vervolgens nadat die [benadeelde 3] te kennen had gegeven dit niet te willen/gaan doen tegen die [benadeelde 3] te hebben gezegd en/of verteld dat hij een keer bij zijn ex-vrouw een pistool tegen haar hoofd had gezet en/of gehouden en/of tegen die [benadeelde 3] te hebben gezegd dat zij nu wist wat hij zou doen met mensen die niet luisteren, althans (telkens) woorden en/of daden van gelijke dreigende aard/strekking, en (aldus) een voor die [benadeelde 3] bedreigende situatie heeft geschapen en/of
- ten gevolge waarvan die [benadeelde 3] een telefoonabonnement heeft afgesloten en/of bijbehorenede voornoemde mobiele telefoon aan verdachte heeft gegeven,
subsidiair
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 03 maart 2018 tot en met 08 maart 2018 in de gemeente Goes en/of Rotterdam, althans in Nederland, een ander, te weten [benadeelde 3] , door dwang en/of geweld of enige andere feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld of enige andere feitelijkheid gericht en/of door afpersing en/of door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van de kwetsbare positie tegen die ander, wederrechtelijk heeft gedwongen iets te doen, niet te doen en/of te dulden, te weten het aangaan van een schuld te weten een telefoonabonnement/telefoon- contract, althans een verbintenis in vermogensrechtelijke zin en/of de afgifte van een Iphone, althans een mobiele telefoon, in elk geval enig goed, door
- tegen die [benadeelde 3] te hebben gezegg dat zij een telefoonabonnement moest afsluiten en/of - vervolgens nadat die [benadeelde 3] te kennen had gegeven dit niet te willen/gaan doen tegen die [benadeelde 3] te hebben gezegd en/of verteld dat hij een keer bij zijn ex-vrouw een pistool tegen haar hoofd had gezet en/of gehouden en/of tegen die [benadeelde 3] te hebben gezegd dat zij nu wist wat hij zou doen met mensen die niet luisteren, althans (telkens) woorden en/of daden van gelijke dreigende aard/strekking, en (aldus) een voor die [benadeelde 3] bedreigende situatie heeft geschapen en/of
- die [benadeelde 3] een telefoonabonnement heeft afgesloten en/of bijbehorenede voornoemde mobiele telefoon aan verdachte heeft gegeven;
4.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 10 juli 2018 tot en met 25 juli 2018 in de gemeente Rotterdam, althans in Nederland (telkens) met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 4] en/of [benadeelde 5] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten één of meer geldbedrag(en) van 525 euro en/of 600 euro, althans een geldbedrag, althans een goed, hebbende verdachte met voorgeschreven oogmerk- zakelijk weergegeven- valselijk en/of listig en/of bedriegelijk en/of in strijd met de waarheid
- aan die [benadeelde 4] en/of [benadeelde 5] gevraagd of hij geld kon lenen en/of
- dat hij alleen briefgeld van 500 euro had en/of dat hij die niet kon wisselen en/of
- dat zijn vriend(en) geld zou(den) komen brengen en/of
- zich voorgedaan als zijnde persoon die voornoemde leningen zou willen en/of kunnen terugbetalen;
5.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks van 10 juli 2018 tot en met 25 juli 2018 in de gemeente Rotterdam uit een woning gelegen aan de [adres 16] , in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [benadeelde 4] en/of [benadeelde 5] ,
- een (dames) horloge van het merk [merknaam 1] en/of
- een (heren) horloge van het merk [merknaam 1] en/of
- drie, althans een aantal, gouden ringen en/of
- een (dames) horloge van het merk [merknaam 2] en/of
- een mobiele telefoon van het merk [merknaam 3] en/of
- 1000 euro, althans een geldbedrag
heeft weggenomen (telkens) met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
Ten aanzien van parketnummer 05/760034-18
hij als militair op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 19 oktober 2017 tot en met 01 december 2017, te of nabij 's-Gravenhage en/of Utrecht en/of Lekkerkerk en/of Rotterdam en/of Amsterdam en/of Rijswijk en/of Almere en/of Oude Tonge en/of Den Bommel en/of Sibculo en/of Vlaardingen en/of Schiedam, in elk geval in Nederland, (telkens) opzettelijk wedertechtellijk één of meer motorrijtuig(en), ((personen)auto's met verscheidene kentekens en/of registratietekens), bij de krijgsmacht in gebruik, als bestuurder heeft gebruikt;
Ten aanzien van parketnummer 05/880825-17
1.
hij op of omstreeks 25 januari 2016 in de gemeente Schiedam, althans in Nederland één of meer geschriften die bestemd zijn om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten een persoonlijke lening overeenkomst met [bedrijf 1] en/of een kredietovereenkomst [bedrijf 1] en/of machtiging doorlopende SEPA-incasso ten behoeve van de persoonlijke lening overeenkomst en/of kredietovereenkomst met [bedrijf 1] valselijk heeft opgemaakt en/of heeft vervalst, immers heeft verdachte toen en daar (telkens) valselijk en/of in strijd met de waarheid op de voornoemde formulier(en) de handtekening van zijn (toenmalige) echtgenote [benadeelde 6] ingevuld en/of geplaatst met het oogmerk om het als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
2.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 25 januari 2016 tot en met 11 augustus 2016 te Schiedam, althans in Nederland (telkens) opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een valselijk opgemaakt en/of vervalst geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten een persoonlijke lening overeenkomst met [bedrijf 1] en/of een kredietovereenkomst [bedrijf 1] en/of machtiging doorlopende SEPA-incasso ten behoeve van de persoonlijke lening overeenkomst en/of kredietovereenkomst met [bedrijf 1] als ware het echt en onvervalst, bestaande dat gebruikmaken hierin dat hij, verdachte, dit/deze formulieren heeft ingediend bij [bedrijf 1] en/of [bedrijf 2] (als tussenpersoon), teneinde [bedrijf 1] te bewegen tot afgifte van een
geldlening en bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat op die/dat formulier(en) (telkens) valselijk/in strijd met de waarheid de handtekening van zijn (toenmalige) echtgenote [benadeelde 6] was ingevuld en/of geplaatst;
3.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 08 maart 2016 tot en met 13 april 2016 in de gemeente Schiedam, althans in Nederland met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening van/vanaf een bankrekening op naam van [benadeelde 7] met rekeningnummer: [rekeningnummer 2] heeft weggenomen één of meer geldbedragen van in totaal 5801,- euro, althans een geldbedrag, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 7] en/of zijn erfgenamen, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die/dat weg te nemen geldbedragen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel door onrechtmatig gebruik te maken van de inloggegevens op naam van die [benadeelde 7] ten behoeve van internetbankieren.

2.Overwegingen ten aanzien van het bewijs

Ten aanzien van parketnummer 05/760052-18 [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de onder 1 tot en met 3 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit ten aanzien van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten en heeft daartoe een alternatief scenario aangevoerd. Verdachte moest de auto verkopen voor aangeefster, want ze had geld nodig om haar schulden af te betalen. Verdachte heeft haar nog gebeld en zij heeft haar toestemming bevestigd. Niet is gebleken dat verdachte het kentekenbewijs en de overschrijvingsbrief van het RDW, al dan niet wederrechtelijk, uit de woning van aangeefster heeft weggenomen. Niet kan worden uitgesloten dat de documenten in de auto van aangeefster lagen. De verdediging heeft geen verweer gevoerd ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde feit.
Beoordeling door de militaire kamer
Bewijsmiddelen
Aangeefster [benadeelde 1] heeft verklaard dat [verdachte] sinds 14 september 2018 bij haar thuis te Rotterdam verbleef. Hij is een aantal uren zonder haar in de woonkamer geweest. Op
16 september 2018 ging hij boodschappen doen, waarvoor hij, met toestemming, de auto van aangeefster heeft meegenomen. Hij kwam terug zonder auto en zei dat hij de auto naar de garage had gebracht voor reparatie. ’s Avonds is [verdachte] weggegaan en weggebleven. Op
18 september 2018 kwam aangeefster er achter dat haar auto sinds 16 september 2018 op naam van iemand anders stond. Het kentekenbewijs van haar auto, dat in haar portemonnee zat, was weggenomen. Ook was de overschrijvingsbrief van het RDW weggenomen uit een map die in de woonkamer lag. De auto betrof een witte Renault Twingo, met kenteken [kenteken 1] . [2] Aanvullend heeft aangeefster verklaard dat het om [verdachte] , geboren op 27 juli 1985, ging. [3]
Uit onderzoek is gebleken dat de door [benadeelde 1] omschreven auto vanaf 16 september 2018 op naam van autobedrijf [naam 2] te Rotterdam stond. [4] Op 18 september 2018 zijn verbalisanten naar het autobedrijf toegegaan en zagen ze een personenauto Renault Clio (
de militaire kamer begrijpt: Twingo) met kenteken [kenteken 1] in de showroom staan. Een medewerker van het bedrijf vertelde dat op 16 september 2018 een meneer bij het bedrijf kwam die vorengenoemde auto wilde verkopen. De man overhandigde het rijbewijs van [benadeelde 1] en alle tenaamstellingscodes van de auto. [5]
Getuige [getuige] heeft de Renault Twingo met kenteken [kenteken 1] ingekocht. De man die de auto wilde verkopen, overhandigde zijn rijbewijs, maar de getuige zag dat de auto niet op naam van de man stond. De man vertelde dat het de auto van zijn vrouw betrof. De man pakte uit de auto een Nederlands rijbewijs van de te naam gestelde en alle documenten die hij nodig had om de auto te verkopen. [6]
Op 24 oktober 2018 heeft verbalisant [naam 3] een e-mail van aangeefster [benadeelde 1] ontvangen. Daarin geeft ze aan dat ze post heeft ontvangen van een deurwaarderskantoor in verband met tanken zonder te betalen. Volgens [benadeelde 1] heeft [verdachte] de bewuste dag met haar auto getankt. Nader onderzoek bij pompstation BP op de [naam 1] te Rotterdam leverde op dat op
15 september 2018 een man had getankt, die reed in een auto met kenteken [kenteken 1] . De man kon niet betalen en heeft een schuldbekentenis getekend. Op de foto’s van het tankstation was een man te zien met kort, donker haar, een lichte huidskleur en hij was donker gekleed. [7] Onderzoek naar de schuldbekentenis leverde enkele opvallende zaken op. Bij de persoonsgegevens was ingevuld ‘ [naam 4] , geboortedatum 27-07-1982’. De gegevens van [verdachte] betreffen: [verdachte] , geboortedatum 27-07-1982’. Voorts is het telefoonnummer [telefoonnummer] ingevuld. Aangeefster [benadeelde 1] heeft in haar aangifte dit telefoonnummer genoemd als het nummer waarmee ze werd gebeld door [verdachte] . Bij het BSN-nummer is alleen het getal 15 ingevuld, terwijl het BSN-nummer van [verdachte] begint met 15. Bij het adres is ingevuld [adres 1] te Rotterdam, terwijl [benadeelde 1] op de [adres 2] te Rotterdam woont. [8]
Overwegingen ten aanzien van feit 1
Dat aangeefster de eigenaar was van de Renault Twingo met [kenteken 1] staat niet ter discussie. De militaire kamer leidt verder uit vorengenoemde bewijsmiddelen het volgende af.
Op 16 september 2018 heeft verdachte, met toestemming, de auto van aangeefster meegenomen. Vastgesteld kan worden dat verdachte de auto van aangeefster op dat moment anders dan door misdrijf onder zich had. Verder staat vast dat de Renault Twingo op 16 september 2018 is verkocht aan garagebedrijf [naam 2] . Niet is betwist dat verdachte degene is geweest die de auto aan [naam 2] heeft verkocht. De militaire kamer dient vervolgens de vraag te beantwoorden of verdachte toestemming had voor de verkoop van de auto. Naar het oordeel van de militaire kamer was dat niet het geval. Dat aangeefster schulden zou hebben en verdachte zou hebben gevraagd de auto voor haar te verkopen, acht de militaire kamer onvoldoende onderbouwd en niet aannemelijk. Aangeefster [benadeelde 1] heeft ontkend dat zij toestemming voor de verkoop heeft gegeven. Daarbij komt dat niet is gebleken dat aangeefster de opbrengst van de verkoop van de auto heeft ontvangen. Uit de processen-verbaal van bevindingen en uit de verklaringen van getuige [getuige] maakt de militaire kamer op dat verdachte in eerste instantie heeft geprobeerd de auto op eigen naam te verkopen. Toen dit niet lukte, is hij naar de auto gelopen en heeft hij daaruit het rijbewijs (en alle benodigde documenten) van aangeefster gepakt en overhandigd. Dat verdachte met aangeefster zou hebben gebeld om haar toestemming te vragen, acht de militaire kamer eveneens niet aannemelijk geworden. Getuige [getuige] heeft wel gezien dat verdachte telefonerende bewegingen maakte, maar heeft ook verklaard niets van een eventueel gesprek te hebben opgevangen.
Gelet op het voorgaande overweegt de militaire kamer dat verdachte de auto van aangeefster als (tijdelijk) gebruiker onder zich had en zich vervolgens de auto heeft toegeëigend door deze, inclusief de benodigde papieren, ter beschikking te stellen aan garagebedrijf [naam 2] met als doel om de auto te verkopen. De militaire kamer is van oordeel dat verdachte op dat moment als heer en meester over de auto beschikte. Nu de auto niet aan verdachte toebehoorde en hij van aangeefster geen toestemming had om zich de auto toe te eigenen, heeft verdachte zich door aldus te handelen schuldig gemaakt aan verduistering.
Overwegingen ten aanzien van feit 2
De militaire kamer dient de vraag te beantwoorden of verdachte het kentekenbewijs en de overschrijvingsbrief van het RDW heeft weggenomen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening. Zij overweegt daartoe als volgt. Aangeefster heeft verklaard dat het kentekenbewijs in haar portemonnee zat en dat de overschrijvingsbrief van het RDW in een map zat die in de woonkamer lag. Voorts heeft zij verklaard dat verdachte een poosje zonder haar in de woonkamer is geweest. De militaire kamer ziet geen reden om aan deze verklaring te twijfelen. Uit de bewijsmiddelen blijkt dat verdachte bij de verkoop van de auto alle benodigde documenten, waaronder het kentekenbewijs en de overschrijvingsbrief, heeft overhandigd. De militaire kamer is van oordeel dat het niet anders kan dan dat verdachte deze documenten uit de woning van aangeefster heeft weggenomen. De militaire kamer heeft eerder overwogen dat verdachte geen toestemming had van aangeefster om haar auto te verkopen. Uit de aangifte van aangeefster leidt de militaire kamer af dat verdachte eveneens geen toestemming had om de voor die verkoop benodigde documenten, het kentekenbewijs en de overschrijvingsbrief, weg te nemen. Nu verdachte deze documenten vervolgens heeft gebruikt om de auto te verkopen, kan hieruit, naar het oordeel van de militaire kamer, worden opgemaakt dat verdachte het oogmerk had om zich ook de documenten wederrechtelijk toe te eigenen. De militaire kamer acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 2 ten laste gelegde feit heeft begaan.
Overwegingen ten aanzien van feit 3
Uit vorengenoemde bewijsmiddelen leidt de militaire kamer het volgende af.
Op 15 september 2018 is door een man benzine getankt voor een auto met kenteken [kenteken 1] , zijnde de auto van aangeefster [benadeelde 1] . De man kon de getankte benzine niet betalen en heeft een schuldbekentenis ingevuld en getekend. De militaire kamer is van oordeel dat deze man verdachte is geweest. Verdachte verbleef in de periode van 14 tot en met 16 september 2018 bij aangeefster [benadeelde 1] en gebruikte ook haar auto. Niet is gebleken dat er nog een derde was die de auto van aangeefster gebruikte. Daarbij komt dat de ingevulde gegevens, zoals de voorletter en de geboortedatum, gelijkenissen vertonen met de gegevens van verdachte.
Uit de schuldbekentenis volgt dat bepaalde gegevens onjuist zijn ingevuld. Zo heeft verdachte een andere achternaam opgegeven en heeft hij een verkeerd huisnummer ingevuld. Vervolgens heeft hij de schuldbekentenis afgegeven aan de medewerker van het benzinestation, om deze als echt en onvervalst te gebruiken. Door aldus te handelen heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan valsheid in geschrift.
Ten aanzien van parketnummer 05/760048-18 [9]
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [aangever] , p. 1-2;
- het proces-verbaal van aanhouding van verdachte, p. 5-6;
- het proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 15-16.
Ten aanzien van parketnummer 05/760043-18 [10]
Ten aanzien van feit 1
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 2] , p. 30-35 (inclusief bijlagen);
- het proces-verbaal van bevindingen, p. 65-67;
- het proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 76-78.
Ten aanzien van feit 2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht verdachte integraal vrij te spreken van het onder 2 ten laste gelegde feit, nu het dossier onvoldoende bewijs bevat om tot een bewezenverklaring te kunnen komen.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht verdachte integraal vrij te spreken van het onder 2 ten laste gelegde feit.
Beoordeling door de militaire kamer
Met de officier van justitie en de verdediging is de militaire kamer van oordeel dat het dossier onvoldoende bewijs bevat voor diefstal van een geldbedrag uit de spaarpot van de kinderen van aangeefster en van twee gouden ringen. Van dit onderdeel van de tenlastelegging zal verdachte dan ook worden vrijgesproken.
Anders dan de officier van justitie en de verdediging is de militaire kamer van oordeel dat diefstal van de pinpas van aangeefster wel bewezen kan worden. Zij overweegt daartoe als volgt.
Aangeefster [benadeelde 2] heeft verklaard dat [verdachte] voor een paar weken bij haar thuis in Middelharnis kwam wonen en dat hij op 30 mei 2018 weer zou vertrekken. Op de ochtend van 30 mei 2018 zag ze dat haar pinpas van de Rabobank niet meer in haar portemonnee zat. Aangeefster heeft gelijk de Rabobank gebeld om haar pas te laten blokkeren. [11]
Verdachte heeft verklaard dat hij (onder meer) de bankpas van [benadeelde 2] heeft meegenomen. [12] Vervolgens heeft hij een groot bedrag overgemaakt van haar spaar- en betaalrekening naar zijn rekening en heeft hij meerdere bedragen gepind, zoals onder feit 1 bewezen is verklaard.
De militaire kamer leidt uit de bewijsmiddelen af dat verdachte op 30 mei 2018 de bankpas van aangeefster uit haar portemonnee, die in de woning lag, heeft weggenomen, om daarmee vervolgens meerdere geldbedragen van de bankrekening van aangeefster ten behoeve van zichzelf op te nemen. Hoewel verdachte heeft verklaard dat hij wel eens tankte en boodschappen deed met de pinpas van aangeefster, kan uit het dossier niet worden opgemaakt dat hij op die bewuste dag met haar toestemming de bankpas heeft meegenomen. Dit leidt de militaire kamer af uit het feit dat [benadeelde 2] aangifte heeft gedaan van diefstal van haar pas, uit welke aangifte bovendien blijkt dat ze direct haar bankpas heeft laten blokkeren. De militaire kamer acht eveneens het oogmerk van de wederrechtelijke toe-eigening bewezen. Verdachte heeft, direct nadat hij de bankpas had meegenomen, meerdere geldbedragen gepind en in ieder geval de pas niet meer heeft teruggegeven tot aan het moment van de aangifte. Daarbij komt dat verdachte heeft verklaard dat hij dit gedaan heeft omdat hij hoopte aangehouden te worden (en hulp te krijgen). Uit vorengaande leidt de militaire kamer een vooropgezet plan van verdachte af. Gelet op al het vorengaande acht de militaire kamer diefstal van de bankpas bewezen.
Ten aanzien van de feiten 3, 4 en 5
Met de officier van justitie en de verdediging is de militaire kamer van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte de onder 3 primair en subsidiair, 4 en 5 ten laste gelegde feiten heeft begaan. De militaire kamer zal verdachte hiervan dan ook vrijspreken.
Ten aanzien van parketnummer 05/760034-18 [13]
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Ten tijde van het ten laste gelegde feit was verdachte werkzaam als militair bij de onderzeedienst van de Marine, in de rang van sergeant technische dienst. [14]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen kan worden.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft geen verweer ten aanzien van het bewijs gevoerd.
Beoordeling door de militaire kamer
Bewijsmiddelen
Op 1 december 2017 kregen wachtmeesters [naam 5] en [naam 6] een melding dat een militair van de Koninklijke Marine voor het huis van zijn ex-partner stond met een militair voertuig. De wachtmeesters zijn daarop naar het adres in Lekkerkerk gereden en troffen daar een militair in een voertuig met militair kenteken aan. De militair bleek [verdachte] te zijn en hij is daarop aangehouden. [15]
[naam 7] , werkzaam als hoofd van de opleidingseenheid onderzeeboten, heeft aangifte gedaan. [verdachte] is sinds 17 oktober 2017 geplaatst bij de Sociaal Medische Dienst (SMD) te Amsterdam en van daaruit is [verdachte] tijdelijk tewerkgesteld in Den Haag. [verdachte] heeft op 30 november 2017 een aanvraag ingediend voor een Pool Niet Operationeel Dienst (PNOD) voertuig . De aanvraag had betrekking op een medische dienstreis naar Utrecht van
30 november 2017 tot en met 1 december 2017. [naam 7] heeft van mevrouw [naam 8] , begeleidingsofficier van [verdachte] bij de SMD, vernomen dat zij niets van de medische dienstreis af wist. [16]
[betrokkene] , lijnmanager van [verdachte] , heeft eveneens aangifte gedaan. [betrokkene] heeft in de periode van 19 oktober 2017 tot en met 29 november 2017 in totaal 36 aanvragen binnen gekregen van [verdachte] om een voertuig te reserveren. [betrokkene] heeft van mevrouw [naam 8] vernomen dat verdachte sinds 17 oktober 2017 alleen op 31 oktober 2017 op consult is geweest bij de SMD. Op 4 augustus 2017 is hij voor het laatst in het ziekenhuis Westeinde in Den Haag geweest. De PNOD-voertuigen mogen alleen worden ingezet voor dienstvervoer. Privéritten zijn uitdrukkelijk verboden. [17]
In een proces-verbaal van wachtmeesters [naam 9] en [naam 10] zijn de aanvragen van verdachte in de periode van 29 oktober 2017 tot en met 5 december 2017 voor een PNOD-voertuig onderzocht. Enkele bevindingen uit dit proces-verbaal worden hieronder weergegeven.
“Aanvraagnummer: NOD17469640
Aanvraagtijd: 29-10-2017 19:01 uur
Starttijd: 29-10-2017 19:16 uur
Eindtijd: 29 -10-2017 19:43 uur
Locatie: Van de Frederikkazerne in Den Haag naar Ophalen zuurstof flessen Rijswijk
Kenteken voertuig: [kenteken 3]
Reden aanvraag: Medische dienstreis
Gereden kilometers: 72,3 km
Bijzonderheden: Uit de uitdraai van GPS blijkt dat VE vanaf de Frederikkazerne in Den Haag naar [adres 3] te Rotterdam is gereden (31,2 km). VE is vanaf [adres 3] terug naar de Frederikkazerne gereden (41,1 km).
Aanvraagnummer: NOD17472260
Aanvraagtijd: 30-10-2017 14:08 uur
Starttijd: 31-10-2017 09:00 uur
Eindtijd: 31-10-2017 17:11 uur
Locatie: Van de Frederikkazerne in Den Haag naar Amsterdam
Kenteken voertuig: [kenteken 4]
Reden aanvraag: Medische dienstreis
Gereden kilometers: 224 km
Bijzonderheden: Uit de uitdraai van GPS blijkt dat VE vanaf de Frederikkazerne in Den Haag naar Marine Etablissement Amsterdam is gereden (69 km). Vanaf de Marine Etablissement Amsterdam is VE naar [adres 4] in Alphen aan de Rijn gereden (42,9 km). (…)
Aanvraagtijd: 09-11-2017 12:55 uur
Starttijd: 09-11-2017 13:00 uur
Eindtijd: 10-11-2017 18:55 uur
Locatie: Van de Frederikkazerne in Den Haag naar ziekenhuisopname
Kenteken voertuig: [kenteken 5]
Reden aanvraag: Medische dienstreis
Gereden kilometers: 435,6 km
Bijzonderheden: Uit de uitdraai van GPS blijkt dat VE vanaf de Frederikkazerne in Den Haag naar de [adres 5] in Rotterdam is gereden (29 km). (…) Vanaf de [adres 6] in Rotterdam is VE naar de [adres 7] in Almere gereden (112,8 km). (…)
Aanvraagnummer: NOD17497646
Aanvraagtijd:11-11-2017 13:20 uur
Starttijd: 11-11-2017 13:35 uur
Eindtijd: 11-11-2017 21:24 uur
Locatie: Van de Frederikkazerne in Den Haag naar Rotterdam
Kenteken voertuig: [kenteken 6]
Reden aanvraag: Medische dienstreis
Gereden kilometers: 343,9 km
Bijzonderheden: (…) Vanaf de [adres 8] in Rotterdam is VE naar de [adres 9] in Vlaardingen gereden (21,3 km). Vanaf de [adres 9] in Vlaardingen is VE naar de [adres 10] in Rotterdam gereden (22 km). (…) Vanaf de Frederikkazerne is VE naar de [adres 11] in Rijswijk gereden (18,1 km). (…) Vanaf de Frederikkazerne in Den Haag is VE naar de [adres 12] in Schiedam gereden (42,2 km). (…)
Aanvraagnummer: NOD17512035
Aanvraagtijd: 20-11-2017 00:08 uur
Starttijd: 20-11-2017 14:02 uur
Eindtijd: 21-11-2017 17:25 uur
Locatie: Van de Frederikkazerne in Den Haag naar MGGZ/SMD
Kenteken voertuig: [kenteken 7]
Reden aanvraag: Medische dienstreis
Gereden kilometers: 318 km
Bijzonderheden: Uit de uitdraai van GPS blijkt dat VE vanaf de Frederikkazerne
in Den Haag naar de [adres 13] in Den Bommel is gereden (70,8 km). Van de [adres 13] in Den Bommel is VE naar de [adres 14] in Oude Tonge gereden (8km). (…)
Aanvraagnummer: NOD17535494
Aanvraagtijd: 29-11-2017 15:27 uur
Starttijd: 29-11-2017 15:30 uur
Eindtijd: 30-11-2017 19:26 uur
Locatie: Van de Frederikkazerne in Den Haag naar Rotterdam
Kenteken voertuig: [kenteken 8]
Reden aanvraag: Medische dienstreis
Gereden kilometers: 614,6 km
Bijzonderheden: (…) Van de Frederikkazerne in Den Haag is VE naar de [adres 15] in Sibtulo (201,6km) Van de [adres 15] in Sibtulo (de rechtbank begrijpt: Sibculo) is VE naar de Frederikkazerne gereden (202,1 km). (…)” [18]
Verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij op 30 november 2017 niet naar Amsterdam is gereden vanwege een aanval van clusterhoofdpijn. Op 1 december 2017 is hij met het voertuig naar Lekkerkerk gereden om zijn zoon op te halen. Verdachte wist dat het niet is toegestaan om een PNOD-voertuig te gebruiken voor privé doeleinden. [19]
Overwegingen
De militaire kamer leidt uit de bewijsmiddelen af dat verdachte, zijnde militair, in de ten laste gelegde periode meerdere keren een aanvraag heeft ingediend voor het gebruik van een PNOD-voertuig. Als reden voor de aanvragen gaf hij op dat het medische dienstreizen betroffen. Zo zou hij onder meer zuurstofflessen moeten ophalen in Rijswijk, een afspraak hebben bij de SMD te Amsterdam of zou hij een afspraak hebben in het ziekenhuis. Echter, uit de aangiftes van [naam 7] en [naam 11] maakt de militaire kamer op dat verdachte op
31 oktober 2017 voor het laatst bij de SMD is geweest en op 4 augustus 2017 zijn laatste afspraak in het ziekenhuis had. De verklaring van verdachte bij de politie, dat hij ook wel eens zonder medeweten van zijn begeleidingsofficier naar het ziekenhuis ging, acht de militaire kamer onaannemelijk, net als de verklaring dat hij geen zuurstofflessen op zijn kamer in de kazerne zou mogen hebben en ze daarom moest vervoeren. Daarbij komt dat uit onderzoek naar de GPS-gegevens van de dienstvoertuigen is gebleken dat verdachte telkens de bestemming van de aanvraag niet heeft bezocht, of meer bestemmingen heeft aangedaan dan alleen de aangevraagde bestemming. De verklaring van verdachte dat hij, behalve op
1 december 2017, niet eerder een dienstvoertuig heeft gebruikt voor privédoeleinden, acht de militaire kamer, gelet op het vorengaande, dan ook onaannemelijk. De militaire kamer is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan.
Ten aanzien van parketnummer 05/880825-17 [20]
Ten aanzien van de feiten 1 en 2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten bewezen kunnen worden.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit ten aanzien van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten. Verdachte en zijn aangeefster [benadeelde 6] hebben de geldlening gezamenlijk afgesloten en het geldbedrag is ten goede gekomen aan de huwelijksgemeenschap. Verdachte werd onder druk gezet om het echtscheidingsconvenant te ondertekenen, waarin de belastende bepalingen zijn opgenomen. De verklaring van aangeefster staat tegenover de verklaring van verdachte en het dossier bevat onvoldoende bewijs om tot een bewezenverklaring te kunnen komen.
Beoordeling door de militaire kamer
Bewijsmiddelen
Aangeefster [benadeelde 6] heeft verklaard dat zij ten tijde van de aangifte in scheiding lag met [verdachte] . In augustus 2016 werd ze gebeld door [bedrijf 1] over een lening van € 92.274,- die ze samen met [verdachte] zou hebben afgesloten. Aangeefster wist niets van deze lening af en had daarvoor geen toestemming gegeven. De handtekening op het contract is volgens aangeefster vervalst. Het gehele geldbedrag is gestort op een bankrekeningnummer op naam van [verdachte] , welke rekening geen en/of-rekening betreft. Aangeefster heeft verwezen naar het echtscheidingsconvenant, dat op 15 december 2016 is getekend, en geeft aan dat [verdachte] heeft verklaard zonder haar medeweten en toestemming de lening te hebben afgesloten. [21]
Als bijlage bij de aangifte is gevoegd de persoonlijke geldlening overeenkomst met [bedrijf 1] en de machtiging doorlopend SEPA-incasso. In de overeenkomst staan aangeefster en [verdachte] als kredietnemers vermeld. Verder is opgenomen dat een bedrag van € 13.000,- zal worden uitgekeerd aan [verdachte] op rekeningnummer [rekeningnummer 3] .
De stukken zijn ondertekend op 25 januari 2016 en bevatten twee handtekeningen. [22]
Verder is bij de aangifte het echtscheidingsconvenant gevoegd. Daarin is onder 4.5 opgenomen:
“Partijen stellen vast dat door de man op 25 januari 2016, zonder medeweten van de vrouw, een aflopend krediet is afgesloten bij [bedrijf 1] met contractnummer 6034935 ter grootte van € 92.274,00. Tevens stellen partijen vast dat de gelden van het aflopend krediet niet ten goede zijn gekomen aan de huwelijksgemeenschap, waardoor partijen vaststellen dat desbetreffend krediet als verknocht aan de man dient te worden beschouwd. Partijen komen overeen dat het aflopend krediet voor rekening van de man komt, zulks onder vrijwaring van de vrouw, vanwege een dringende morele verplichting richting de vrouw.”
Het echtscheidingsconvenant is op 15 december 2016 ondertekend door aangeefster en [verdachte] . [23]
Overwegingen
Niet ter discussie staat dat op 25 januari 2016 een geldlening overeenkomst is afgesloten bij [bedrijf 3] . Aangeefster [benadeelde 6] heeft verklaard dat deze overeenkomst zonder haar medeweten en toestemming is aangegaan en dat haar handtekening onder de overeenkomst vervalst is. Hoewel een handtekeningenanalyse niet mogelijk bleek, ziet de militaire kamer geen aanleiding om aan de verklaring van aangeefster te twijfelen. De militaire kamer kent daarbij doorslaggevende betekenis toe aan het echtscheidingsconvenant. Daarin is opgenomen dat de man - zijnde verdachte - zonder medeweten van de vrouw - zijnde aangeefster - het aflopend krediet heeft afgesloten en voorts dat de gelden niet ten goede zijn gekomen aan de huwelijksgemeenschap. Dat verdachte het convenant onder druk zou hebben getekend, acht de rechtbank onvoldoende onderbouwd. Zij acht het bovendien niet aannemelijk dat verdachte een handtekening onder een echtscheidingsconvenant zet waarbij hij zich voor bijna € 100.000 in de schuld steekt, omdat hij anders zijn kind niet zou zien.
Voorts is van belang dat een medewerker van [bedrijf 2] – die als tussenpersoon heeft opgetreden – voornamelijk contact heeft gehad met [verdachte] middels e-mail en post. De
e-mails met daarin de verschillende documenten waren afkomstig van het e-mailadres
[verdachte] .21@live.nl. [24] Dit e-mailadres is bij verdachte in gebruik. [25]
Gelet op het vorengaande, overweegt de militaire kamer als volgt. Verdachte heeft, zonder medeweten van aangeefster, een overeenkomst gesloten met [bedrijf 3] en heeft daartoe alle benodigde stukken ondertekend. Daartoe heeft hij zowel zijn eigen handtekening geplaatst als een nagebootste handtekening bij de naam van aangeefster. Door het plaatsen van die handtekening is sprake van valselijk opmaken in de zin van artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, waarbij de valsheid zit in het voorwenden dat het geschrift door een ander is ondertekend. Vervolgens heeft verdachte deze documenten opgestuurd naar [bedrijf 3] en heeft hij met die documenten [bedrijf 3] bewogen tot de afgifte van de geldlening. Op grond van bovengenoemde feiten en omstandigheden, in onderling verband en samenhang bezien, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde, te weten het valselijk opmaken en het gebruik van de ten laste gelegde valse geschriften, heeft begaan.
Ten aanzien van feit 3
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat de vervolgingsuitsluitingsgrond van artikel 316 Wetboek van Strafrecht van toepassing is en dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vervolging.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de militaire kamer is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte onderstaande tenlastegelegde heeft begaan:
Ten aanzien van parketnummer 05/760052-18
1.
hij op
of omstreeks16 september 2018 in de gemeente Rotterdam opzettelijk een
(personen
)auto (merk Renault, type Twingo, met kenteken [kenteken 1] ),
in elk geval enig goed,geheel
of ten deletoebehorende aan [benadeelde 1] ,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,en welk goed verdachte anders dan door misdrijf onder zich had, te weten als
(tijdelijk
)gebruiker en/of lener, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
2.
hij
op één of meer tijdstip(pen)in
of omstreeksde periode van 14 september 2018 tot en met 16 september 2018 in de gemeente Rotterdam
- een kentekenbewijs van een (personen)auto met kenteken [kenteken 1] en
/of
- een overschrijvingsbrief van het RDW,
in elk geval enig goed,dat geheel
of ten deleaan een ander toebehoorde, te weten aan [benadeelde 1] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
3.
hij op
of omstreeks15 september 2018 in de gemeente Rotterdam een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten
een contract en/ofeen schuldbekentenis (aan BP tankstation [naam 1] voor het niet kunnen betalen van de getankte benzine EURO95) valselijk heeft opgemaakt
en/of heeft vervalst, immers heeft verdachte toen en daar valselijk en
/ofin strijd met de waarheid op voornoemde
contract en/ofschuldbekentenis
- een achternaam ingevuld
en/of geplaatst en/of
-
de adresgegevens van de kentekenhoudster van de (personen)auto [benadeelde 1] ingevuld en/of geplaatst
met het oogmerk om het als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
Ten aanzien van parketnummer 05/760048-18
hij op
of omstreeks07 augustus 2018 te Bruinisse,
gemeente Schouwen-Duiveland,een personenauto (merk Ford, type Focus en met kenteken [kenteken 2] ),
in elk geval enig goed,dat geheel
of ten deleaan een ander toebehoorde, te weten aan [aangever] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
Ten aanzien van parketnummer 05/760043-18
1.
hij
op één of meer tijdstip(pen)in
of omstreeksde periode van 29 mei 2018 tot en met 30 mei 2018 te Middelharnis,
gemeente Goeree-Overflakkeeen/of Stad aan 't Haringvliet
in de gemeente Rotterdam,
althans in Nederlandvan/vanaf een bankrekening [rekeningnummer 1] op naam van [benadeelde 2] ,
één ofmeer geldbedrag
(en
)van in totaal 3600,40 euro,
althans een geldbedrag, in elk geval enig goed,dat geheel
of ten deleaan een ander toebehoorde, te weten aan [benadeelde 2] , heeft weggenomen
(telkens
)met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte
zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/ofdat weg te nemen geldbedrag onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, door onrechtmatig gebruik te maken van de
door verdachte weggenomen pinpas en
/ofde daarbij behorende pincode en
/ofde inloggegevens van internetbankieren;
2.
hij
op één of meer tijdstip(pen)in
of omstreeksde periode van 29 mei 2018 tot en met 30 mei 2018 te Middelharnis,
gemeente Goeree-Overflakkee,
- een pinpas/bankpas op naam van [benadeelde 2]
en/of
- een geldbedrag van in totaal 230 euro uit de spaarpotten van de kinderen van die [benadeelde 2] en/of
- twee, althans een aantal, gouden ringen met diamantjes,
in elk geval enig goed, dat geheel
of ten deleaan een ander toebehoorde, te weten aan
[benadeelde 2]
en/of aan de kinderen van die [benadeelde 2], heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
Ten aanzien van parketnummer 05/760034-18
hij als militair
op één of meer tijdstip(pen)in
of omstreeksde periode van 19 oktober 2017 tot en met 01 december 2017, te of nabij 's-Gravenhage
en/of Utrechten
/ofLekkerkerk en
/ofRotterdam en
/ofAmsterdam en
/ofRijswijk en
/ofAlmere en
/ofOude Tonge en
/ofDen Bommel en
/ofSibculo en
/ofVlaardingen en
/ofSchiedam,
in elk geval in Nederland, (telkens
)opzettelijk wederrechtelijk
één ofmeer motorrijtuig
(en
), ((personen)auto's met verscheidene kentekens en/of registratietekens), bij de krijgsmacht in gebruik, als bestuurder heeft gebruikt;
Ten aanzien van parketnummer 05/880825-17
1.
hij op
of omstreeks25 januari 2016 in de gemeente Schiedam,
althans in Nederland één ofmeer geschriften die bestemd zijn om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten een persoonlijke lening overeenkomst met [bedrijf 1]
en/of een kredietovereenkomst [bedrijf 1]en
/ofmachtiging doorlopende SEPA-incasso ten behoeve van de persoonlijke lening overeenkomst
en/of kredietovereenkomst met [bedrijf 1]valselijk heeft opgemaakt
en/of heeft vervalst, immers heeft verdachte toen en daar
(telkens
)valselijk en
/ofin strijd met de waarheid op de voornoemde formulier
(en
)de handtekening van zijn
(toenmalige
)echtgenote [benadeelde 6]
ingevuld en/ofgeplaatst met het oogmerk om het als echt en onvervalst te gebruiken
of door anderen te doen gebruiken;
2.
hij
op één of meer tijdstip(pen)in
of omstreeksde periode van 25 januari 2016 tot en met 11 augustus 2016 te Schiedam,
althans in Nederland (telkens
)opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een valselijk opgemaakt
en/of vervalstgeschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten een persoonlijke lening overeenkomst met [bedrijf 1]
en/of een kredietovereenkomst [bedrijf 1]en
/ofmachtiging doorlopende SEPA-incasso ten behoeve van de persoonlijke lening overeenkomst
en/of kredietovereenkomst met [bedrijf 1]als ware het echt en onvervalst, bestaande dat gebruikmaken hierin dat hij, verdachte,
dit/deze formulieren heeft ingediend bij [bedrijf 1] en/of [bedrijf 2] (als tussenpersoon), teneinde [bedrijf 1] te bewegen tot afgifte van een geldlening en bestaande die valsheid
of vervalsinghierin dat op die
/datformulier
(en
) (telkens
)valselijk/in strijd met de waarheid de handtekening van zijn (toenmalige) echtgenote [benadeelde 6] was
ingevuld en/ofgeplaatst.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
ten aanzien van parketnummer 05/760052-18, feit 1:
verduistering;
ten aanzien van de parketnummers 05/760052-18, feit 2, 05/760048-18 en 05/760043-18, feit 2, telkens:
diefstal;
ten aanzien van parketnummer 05/760052-18, feit 3:
valsheid in geschrift;
ten aanzien van parketnummer 05/760043-18, feit 1:
diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel;
ten aanzien van parketnummer 05/760034-18:
opzettelijk wederrechtelijk enig motorrijtuig gebruiken, dat bij de krijgsmacht in gebruik is, meermalen gepleegd;
ten aanzien van parketnummer 05/880825-17, feit 1:
valsheid in geschrift;
ten aanzien van parketnummer 05/880825-17, feit 2:
opzettelijk gebruik maken van een vals geschrift, als bedoeld in artikel 225 lid 1 van het Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst.

5.De strafbaarheid van het feit

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden, met aftrek van het voorarrest, en tot het verrichten van een werkstraf van 240 uren, te vervangen door 120 dagen hechtenis. De officier van justitie heeft daarbij rekening gehouden met de hoeveelheid feiten en de samenloop tussen bepaalde feiten.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht een gevangenisstraf op te leggen gelijk aan de duur van het voorarrest, althans een geheel voorwaardelijke straf.
Beoordeling door de militaire kamer
De militaire kamer heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op:
- het uittreksel justitiële documentatie, gedateerd 19 november 2018;
- een afloopbericht toezicht van Emergis, gedateerd 2 november 2018.
Verdachte heeft een reeks strafbare feiten gepleegd, waaronder valsheid in geschrift, militaire joyriding, verduistering en meerdere diefstallen. Uit het dossier is een beeld ontstaan van een verdachte die, na het op de klippen lopen van zijn huwelijk, op straat is komen te staan en daarop verschillende vrouwen is afgegaan om aan eten en onderdak te komen. Een aantal van hen stonden niet sterk in hun schoenen en konden niet goed tegen verdachte op. Om aan geld te komen, heeft hij diverse strafbare feiten gepleegd, zoals het verkopen van de auto van een van de slachtoffers en het stelen van een bankpas en geldbedragen van een ander slachtoffer. Dit zijn ernstige en nare feiten, die bijdragen aan een onveilig gevoel in de samenleving, met name bij de slachtoffers. Uit het dossier bleek ook een schreeuw om hulp. Getracht is verdachte deze hulp te bieden, door het verbinden van voorwaarden aan de schorsing van zijn voorlopige hechtenis. Echter, direct na het schorsen van de voorlopige hechtenis is verdachte uit beeld verdwenen. Het is de reclassering niet meer gelukt om in contact te komen met verdachte. Verdachte heeft de mogelijkheid voor hulp niet aanvaard en dat valt te betreuren.
De militaire kamer heeft ook gelet op het uittreksel justitiële documentatie van 30 oktober 2018, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld.
Rekening houdend met de aanzienlijke hoeveelheid feiten, de aard en de ernst van deze feiten en mede in aanmerking genomen de persoonlijke omstandigheden van verdachte, is de militaire kamer van oordeel dat in dit geval een gevangenisstraf passend is. Bij het bepalen van de hoogte van de straf heeft de militaire kamer gelet op de oriëntatiepunten straftoemeting. Daarbij heeft ze ook rekening gehouden met de samenloop tussen bepaalde feiten (onder parketnummer 05/880825-17). Verder heeft de militaire kamer rekening gehouden met de ouderdom van enkele feiten (onder de parketnummers 05/760034-18 en 05/880825-17). Gelet op alle vorengenoemde omstandigheden komt de militaire kamer tot een andere straf dan door de officier van justitie is gevorderd. De militaire kamer zal daarbij een gedeelte van de straf voorwaardelijk opleggen, omdat zij het recidiverisico niet kan uitsluiten. Het voorwaardelijke deel dient derhalve als stok achter de deur.
Alles afwegende zal de militaire kamer aan verdachte opleggen een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden, met aftrek van de tijd in voorarrest, waarvan 3 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren. Voorts zal de militaire kamer aan verdachte opleggen een werkstraf voor de duur van 120 uren, te vervangen door 60 dagen hechtenis.
7a. De beoordeling van de civiele vorderingen, alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
De volgende benadeelde partijen hebben zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding:
  • [benadeelde 1] (05/760052-18): € 1.112,44 (bestaande uit € 1.012,44 aan materiële schade en € 100,- aan immateriële schade);
  • [benadeelde 3] (05/760043-18, feit 3): € 1.593,94 (bestaande uit € 843,94 aan materiële schade en € 750,- aan immateriële schade);
  • [benadeelde 5] (05/760043-18, feit 5): € 3.365,- (uitsluitend bestaande uit materiële schade);
  • [benadeelde 6] (05/880825-17): € 15.196,- (uitsluitend bestaande uit materiële schade).
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1] dient te worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partijen [benadeelde 3] en [benadeelde 5] niet-ontvankelijk moeten worden verklaard in de vorderingen, nu hij heeft verzocht verdachte vrij te spreken van de feiten waarop de schade betrekking zou hebben.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 6] moet worden afgewezen, dan wel dat de benadeelde partij
niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de vordering. In het echtscheidingsconvenant is bepaald dat aangeefster volledig wordt vrijgesteld en dat de kosten voor rekening van verdachte komen. Derhalve ligt de weg naar de burgerlijke rechter open voor de benadeelde partij.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1] dient te worden afgewezen dan wel dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vordering wegens onevenredige belasting van het strafgeding. De benadeelde partij heeft voordeel getrokken uit de reparatie van haar auto, hetgeen niet op verdachte kan worden verhaald. De opgenomen dagen en uren zijn onvoldoende onderbouwd. De wettelijke rente dient te worden afgewezen, omdat het onduidelijk is vanaf wanneer de schade is ontstaan, gelet op de eveneens aanhangige civielrechtelijke zaak.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de vorderingen van de benadeelde partijen [benadeelde 3] en [benadeelde 5] moeten worden afgewezen.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 6] moet worden afgewezen, dan wel dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de vordering.
Beoordeling door de militaire kamer
De vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1] (05/760052-18)
Op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, is komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het met betrekking tot het bewezenverklaarde schade heeft geleden, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is.
Ten aanzien van de materiële schade overweegt de militaire kamer als volgt. De benadeelde partij heeft een bedrag van € 750,- gevorderd voor de reparatiekosten van haar auto. De militaire kamer acht de vordering voldoende onderbouwd. Daartoe overweegt de militaire kamer dat aangeefster niet heeft gevraagd de auto te repareren. Dit is gebeurd nadat verdachte, zonder haar toestemming, de auto aan het garagebedrijf had verkocht en is derhalve een gevolg van het bewezenverklaarde. Daar komt nog bij dat de benadeelde partij de reparatiekosten ter hoogte van € 750 aan het garagebedrijf moest terugbetalen, om haar auto terug te kunnen krijgen. Verder heeft de benadeelde partij een bedrag van € 262,44 gevorderd aan gemiste arbeidsuren, om bij de rechtszittingen en uitspraak aanwezig te kunnen zijn. De militaire kamer maakt gebruik van haar schattingsbevoegdheid en acht het gevorderde bedrag redelijk en geheel toewijsbaar. De militaire kamer zal het gevorderde bedrag aan materiële schade dan ook geheel toewijzen.
Ten aanzien van de immateriële schade overweegt de militaire kamer dat zij het gevorderde bedrag redelijk en billijk acht en daarom dit bedrag zal toewijzen.
De rechtbank zal op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van het toe te wijzen bedrag ten behoeve van genoemde benadeelde partij.
De gevorderde wettelijke rente is toepasbaar vanaf 16 september 2018.
De vordering van de benadeelde partijen [benadeelde 3] en [benadeelde 5] (05/760043-18)
Verdachte is vrijgesproken ten aanzien van de feiten waaruit de schade zou zijn ontstaan.
De militaire kamer zal daarom de benadeelde partijen niet-ontvankelijk verklaren in de vorderingen.
De vordering van de benadeelde partij [benadeelde 6] (05/880825-17)
Met de officier van justitie en de verdediging is de militaire kamer van oordeel dat de vordering van de benadeelde partij onvoldoende is onderbouwd. Zij zal de benadeelde partij dan ook niet-ontvankelijk verklaren in de vordering. De benadeelde partij kan derhalve de vordering slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 56, 225, 310, 311 en 321 van het Wetboek van Strafrecht, artikel 166 van het Militair Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De militaire kamer:
 verklaart de
officier van justitieten aanzien van parketnummer 05/880825-17 onder feit 3
niet-ontvankelijkin de strafvervolging;

spreektverdachte
vrijvan de ten aanzien van parketnummer 05/760043-18 onder 3, 4 en 5 tenlastegelegde feiten;
 verklaart bewezen dat verdachte de overige tenlastegelegde feiten, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) maanden;
 bepaalt, dat een gedeelte van de gevangenisstraf groot
3 (drie) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, wegens niet nakoming van na te melden voorwaarde voor het einde van de proeftijd die op drie jaren wordt bepaald;
 dat de veroordeelde zich voor het einde daarvan niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
 beveelt dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
 een
werkstrafgedurende
120 (honderdtwintig) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 60 (zestig) dagen;
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1] :
 veroordeelt verdachte tot betaling van
schadevergoedingaan de
benadeelde partij [benadeelde 1], van een bedrag van
€ 1.112,44 (elfhonderdentwaalf euro en vierenveertig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 16 september 2018 tot aan de dag der algehele voldoening, en met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
 legt aan veroordeelde de
verplichtingop
om aan de Staat, ten behoeve van de benadeelde partij [benadeelde 1] , een bedrag
te betalen van € 1.112,44 (elfhonderdentwaalf euro en vierenveertig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 16 september 2018 tot aan de dag der algehele voldoening, met bepaling dat bij gebreke van betaling en verhaal van de hoofdsom 21 (eenentwintig) dagen hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
 bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;
De beslissing op de vorderingen van de benadeelde partijen [benadeelde 3] , [benadeelde 5] en [benadeelde 6] :
 verklaart de
benadeelde partijen [benadeelde 3] , [benadeelde 5] en [benadeelde 6] niet-ontvankelijkin hun vorderingen.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.G.J. Welbergen (voorzitter), mr. S. Boot, rechter en
kolonel mr. H.C.M. Snellen, militair lid, in tegenwoordigheid van mr. S. Blankenspoor, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze militaire kamer op 21 januari 2019.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant 1] , wachtmeester 1e klasse der Koninklijke Marechaussee, district Zuid, brigade Recherche, opgemaakte proces-verbaal, opsporingsonderzoek 27YERING, procesverbaalnummers PL1700-2018281714, gesloten op 4 december 2018 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van aangifte [benadeelde 1] met proces-verbaalnummer PL1700-2018281714-1.
3.Proces-verbaal van bevindingen met proces-verbaalnummer PL1700-2018281714-15.
4.Proces-verbaal van bevindingen met proces-verbaalnummer PL1700-2018281714-2.
5.Proces-verbaal van bevindingen met proces-verbaalnummer PL1700-2018281714-3, met bijlagen.
6.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] met proces-verbaalnummer PL1700-2018281714-6.
7.Proces-verbaal van bevindingen met proces-verbaalnummer PL1700-2018281714-12, met bijlagen.
8.Proces-verbaal van bevindingen met proces-verbaalnummer 1812030850.AMB.
9.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant 4] , opperwachtmeester der Koninklijke Marechaussee, brigade Recherche, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL27WZ / 18-067073, gesloten op 8 augustus 2018 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
10.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant 1] , wachtmeester 1e klasse der Koninklijke Marechaussee, district Zuid, brigade Recherche, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer 27YERING / 27FCF180024, gesloten op 17 oktober 2018 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
11.Proces-verbaal van aangifte [benadeelde 2] , p. 31.
12.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 77.
13.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant 2] , wachtmeester 1e klasse der Koninklijke Marechaussee, district West, brigade Zuid-Holland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL27WZ / 18-001343, gesloten op 17 april 2018 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
14.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 36.
15.Proces-verbaal van aanhouding, p. 5-6.
16.Proces-verbaal van aangifte [naam 7] , p. 10-11.
17.Proces-verbaal van aangifte [betrokkene] , p. 41 (inclusief bijlagen op p. 45-49).
18.Proces-verbaal d.d. 9 augustus 2018 met betrekking tot dossiernummer PL27WZ / 18-001343.
19.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 38-39.
20.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant 3] , wachtmeester 1e klasse der Koninklijke Marechaussee, brigade Zuid-Holland, afdeling Recherche, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer 17-014355, gesloten op 3 augustus 2017 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
21.Proces-verbaal van aangifte [benadeelde 6] , p. 89-90.
22.Bijlage 1 bij proces-verbaal van aangifte [benadeelde 6] , p. 92-93.
23.Bijlage 2 bij proces-verbaal van aangifte [benadeelde 6] , p. 111.
24.Proces-verbaal van bevindingen, p. 39.
25.De rechtbank verwijst naar het proces-verbaal ten aanzien van parketnummer 05/760043-16, p. 96.