Uitspraak
Total Nederland N.V.
1.De procedure
30 april 2019, waarbij namens [gedaagde in conventie/ eisende in voorwaardelijke reconventie] een conclusie houdende onbevoegdheid en conclusie van antwoord, alsmede van voorwaardelijke eis in reconventie is genomen en waarbij (de gemachtigde van) Total zich heeft bediend van pleitnotities.
2.De feiten
Daarnaast zijn de afspraken op 13 december 2017 vastgelegd in een – door beide partijen ondertekende – vaststellingsovereenkomst.
In de exploitatiebegrotingen wordt rekening gehouden met het feit dat een dealer zelf ook kassadiensten draait. In uw situatie waar u twee CoDo XL stations van Total exploiteert, gaat Total uit van tien uur kassadiensten per station per week. U geeft herhaaldelijk aan dat het onmogelijk is om in totaal twintig uur per week kassadiensten te draaien, maar probeert het ook niet. U geeft wel aan in te vallen voor personeel dat ziek is, maar u registreert niets. U registreert de ziekte uren niet en de uren die u daarvoor heeft gewerkt ook niet. Pas op aandringen van uw Regional Dealer Manager, start u per 1 januari jl. u met het opvangen van de zieken en de registratie hiervan.
- Opmerkelijk is uw reactie op 7 maart jl. in een mail op het verzoek van uw Regional Dealer Manager ominput aan te leveren op het gespreksverslag behorend bij het bezoek van de Manager Retail Sales enRegional Dealer Manager Groesbeek . Behalve de gewenste input schrijft u: ‘Als ik de begroting erbij pak van beide stations krijg ik voor [adres 1] nog 11 KE en voor [adres 2] nog 58 KE”. De exploitatievergoeding onderaan de begroting is een indicatie voor het te behalen resultaat. Er kunnen geen rechten aan worden ontleend. U heeft voor de exploitatie van zowel [naam tankstation] als [adres 1] per 1 januari 2017 een bevestiging van Total ontvangen (en zelf ondertekend) op de nieuwe begroting waarin staat beschreven dat in deze nieuwe opzet is gekozen voor een aantal gewijzigde variabelen ten opzichte van uw huidige begroting. Het doel hiervan is enerzijds om een aantal productgroepen (o,a. Tabak Loterijen, Telefoonkaarten) voor u rendabeler te maken ten opzichte van voorgaande begroting en anderzijds het direct verrekenen van de zogenaamde “onverplichte tegemoetkoming van Total met de maand exploitatiehuur waardoor de onverplichte tegemoetkoming komt te vervallen. Uw Regional Dealer Manager bevestigt dit nogmaals in een reactie op de mail van 7 maart jl.
- Verscheidene malen, over een periode van 2012- 2017, heeft u onverplichte tegemoetkomingen van Total mogen ontvangen om zo uw openstaande saldo te doen verminderen. Dit saldo is bevroren en er is met u afgesproken dat u van uw zijde voor 30 september2019 het resterende openstaande saldo ter waarde van €10.000,- per station dient af te lossen. Tot op heden hebben we daar geen plan van uw zijde mogen ontvangen.
10 april 2019.
3.De vordering en het verweer in conventie
€ 250.000,--;
€ 25.000,--. Dit klemt te meer waar in dit geval geen sprake is van enige huurachterstand.
30 maart 2017 heeft Total daarom de tarieven aangepast en met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2017 gekozen voor een nieuwe opzet met een aantal gewijzigde variabelen ten opzichte van de toen bestaande begroting, maar ook vanaf dat moment bleef de aan [gedaagde in conventie/ eisende in voorwaardelijke reconventie] toekomende vergoeding structureel te laag. De actie van [gedaagde in conventie/ eisende in voorwaardelijke reconventie] tot de eenzijdige verlaging van de brandstofprijzen, was bedoeld als een schreeuw om zijn gevoel van machteloosheid en het zich niet gehoord voelen door Total onder de aandacht te brengen.
4.De vordering en het verweer in voorwaardelijke reconventie
5.De beoordeling in conventie en in voorwaardelijke reconventie
De kantonrechter betrekt bij dit oordeel de omstandigheid dat er geen sprake is van huurachterstand, alsmede dat de – op zich tussen partijen vaststaande – schuld van [gedaagde in conventie/ eisende in voorwaardelijke reconventie] uit hoofde van de exploitatieovereenkomsten in absolute zin weliswaar groot, maar gezien de financiële verhouding van partijen relatief gezien klein is en, gelet op de hierna te geven beslissing, niet groter hoeft te worden. Total heeft zich weliswaar op het standpunt gesteld dat er sprake is van een “slepende” achterstand, maar ter gelegenheid van de mondelinge behandeling op 30 april 2019 is vast komen te staan dat de huidige schuld ontstaan is vanaf medio april 2019.