ECLI:NL:RBGEL:2019:204

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
21 januari 2019
Publicatiedatum
22 januari 2019
Zaaknummer
05/720263-16
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een 68-jarige man voor hennepteelt en diefstal van elektriciteit

Op 21 januari 2019 heeft de Rechtbank Gelderland, locatie Zutphen, uitspraak gedaan in de zaak tegen een 68-jarige man uit Ulft. De man werd beschuldigd van het opzettelijk telen van hennep en het stelen van elektriciteit voor zijn hennepkwekerij. De rechtbank oordeelde dat de verdachte in de periode van 1 mei 2016 tot en met 28 juni 2016 in zijn woning een hennepkwekerij had opgezet met ongeveer 1082 hennepplanten. Daarnaast had hij illegaal elektriciteit afgenomen, met een totaal van ongeveer 44.712 kWh. De verdachte had ook wapens in zijn bezit, waaronder een ploertendoder en pepperspray. Tijdens de rechtszittingen op 18 december 2018 en 7 januari 2019 werd het bewijs tegen de verdachte gepresenteerd, waaronder tapgesprekken en verklaringen van medeverdachten. De rechtbank concludeerde dat de verdachte voldoende betrokkenheid had bij de hennepkwekerij en dat hij wist dat de elektriciteit illegaal werd afgenomen. De rechtbank veroordeelde de man tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden en een taakstraf van 180 uren, gelijk aan de eis van de officier van justitie.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer : 05/720263-16
Datum uitspraak : 21 januari 2019
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] , wonende aan de [woonplaats] ,
raadsman: mr. M. van Kan, advocaat te Zutphen.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen
van 18 december 2018 en 7 januari 2019.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.hij in of omstreeks de periode van 1 mei 2016 tot en met 28 juni 2016 te Ulft,
gemeente Oude IJsselstreek, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad in een pand aan de [adres] :
- een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 1082 hennepplanten, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst
II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet;
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:
subsidiair
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 6] en/of [medeverdachte 7] en/of andere personen in of omstreeks de periode van 1 mei 2016 tot en met 28 juni 2016 te Ulft, gemeente Oude IJsselstreek, althans in Nederland, met elkaar, althans één van hen, opzettelijk heeft/hebben geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad in een pand aan de [adres] een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 1082 hennepplanten, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte in of omstreeks de periode van 1 mei 2016 tot en met 28 juni 2016 te Ulft, gemeente Oude IJsselstreek, in elk geval in Nederland, opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door aan die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 6] en/of [medeverdachte 7] en/of andere personen voornoemd pand voor de teelt/het kweken van hennepplanten ter beschikking te stellen;
2. hij in of omstreeks de periode van 1 mei 2016 tot en met 28 juni 2016 te Ulft,
gemeente Oude IJsselstreek, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit/bij een pand aan de [adres] heeft weggenomen (ongeveer) 44.712 kWh elektriciteit, in elk geval een hoeveelheid elektriciteit, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Liander N.V., in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, waarbij verdachte en/of zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en/of dat weg te nemen goed onder zijn/haar/hun bereik hebben gebracht door middel van braak, verbreking, inklimming;
althans, indien het vorenstaande onder 2 niet tot een veroordeling leidt:
subsidiair
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 6] en/of [medeverdachte 7] en/of andere personen in of omstreeks de periode van 1 mei 2016 tot en met 28 juni 2016 te Ulft, gemeente Oude IJsselstreek, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit/bij een pand aan de [adres] heeft/hebben weggenomen (ongeveer) 44.712 kWh elektriciteit, in elk geval een (grote) hoeveelheid elektriciteit, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Liander N.V., in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] , [medeverdachte 5] , [medeverdachte 6] en/of [medeverdachte 7] , waarbij zij zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en/of dat weg te nemen goed onder zijn/haar/hun bereik hebben gebracht door middel van braak, verbreking, inklimming tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte in of omstreeks de periode van 1 mei 2016 tot en met 28 juni 2016 te Ulft, gemeente Oude IJsselstreek, in elk geval in Nederland, opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door aan die [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] , [medeverdachte 5] , [medeverdachte 6] en/of [medeverdachte 7] en/of andere personen voornoemd pand voor de diefstal van elektriciteit ter beschikking te stellen;
3. hij op of omstreeks 28 juni 2016 te Ulft, gemeente Oude IJsselstreek, althans in Nederland, een of meer wapens van categorie III, te weten:
-een vuurwapen ( [merk 1] ) en/of
-een vuurwapen ( [merk 2] ) en/of
een of meer wapens van categorie II, te weten:
-een stroomstootwapen en/of
-een of meerdere (5) bussen pepperspray
en/of munitie van categorie III, te weten:
-49 stuks, althans een groot aantal patronen ( [merk 3] )
voorhanden heeft gehad;
4. hij op of omstreeks 28 juni 2016 te Ulft, gemeente Oude IJsselstreek, althans in Nederland, een wapen van categorie I onder 3°, te weten een ploertendoder voorhanden heeft gehad en/of heeft gedragen.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Ten aanzien van de feiten 1 en 2
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
In de periode van 1 mei 2016 tot en met 28 juni 2016 was in de woning van verdachte aan de [adres] te Ulft een hennepkwekerij aanwezig alwaar 1082 hennepplanten werden geteeld. De stroom ten behoeve van deze kwekerij, (ongeveer) 44.712 kWh, werd illegaal afgenomen. In de metalen kast (van de stroomvoorziening) was een gat geboord waardoor een kabel die de voeding naar de kwekerij bracht illegaal was aangesloten. [2]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan, kort gezegd, het medeplegen van hennepteelt en van diefstal met braak.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat er geen bewijs aanwezig is voor het oordeel dat verdachte nauw en bewust samen heeft gewerkt met anderen. Hij heeft anderen een ruimte beschikbaar gesteld en kon wel weten dat in die ruimte een hennepkwekerij zou worden gebouwd. Enige (verdere) betrokkenheid bij de kwekerij heeft hij ontkend.
Er is echter geen sprake van medeplegen, zodat verdachte van de feiten 1 en 2 primair moet worden vrijgesproken.
Beoordeling door de rechtbank
Gelet op de vaststaande feiten ziet de rechtbank zich nog voor de vraag gesteld of sprake was van medeplegen. Daarvoor moet sprake zijn van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking met een ander of anderen en de -intellectuele en/of materiële- bijdrage van de verdachte moet van voldoende gewicht zijn.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij door een ander (medeverdachte [medeverdachte 5] ) was benaderd om zijn woning beschikbaar te stellen voor een hennepkwekerij. Eerst heeft hij dit geweigerd. Toen hij enige tijd later financiële problemen had, heeft hij alsnog ingestemd en de ruimte ter beschikking gesteld. Hij zou hiervoor een beloning ontvangen. [3]
Naar het oordeel van de rechtbank is sprake van een verdergaande bemoeienis van verdachte bij de kwekerij dan het enkel ter beschikking stellen van de ruimte. Daartoe wordt het volgende overwogen.
Medeverdachte [medeverdachte 5] heeft verklaard dat verdachte “de Gekke is”. [4] Het is verdachte ook bekend dat hij door de personen achter de kwekerij ‘de gekke’ werd genoemd. [5]
In het dossier zitten meerdere tapgesprekken van personen betrokken bij (onder andere) deze kwekerij.
Op 15 mei 2016 belde [medeverdachte 5] ) met [medeverdachte 4] ) [6] :
“ [medeverdachte 4] vraagt wat er is. [medeverdachte 5] zegt dat hij gisteren bij ‘de gekke’ is geweest. [medeverdachte 5] zegt: ze zijn allemaal droog.
[medeverdachte 5] : Geen water. Hij heeft die geen water gegeven.
[medeverdachte 4] : Hmmm, had je maar water gegeven.
[medeverdachte 5] : Broer, ik kan met mijn voet er niet in gaan.
[medeverdachte 4] : Ik…ik ben nu daar weggegaan.
[medeverdachte 5] (is die) daar? Heb je het gezien?
(…)
[medeverdachte 5] : Je hebt het gezien of niet, de takken er van zijn droog.
[medeverdachte 4] : Ik zag het, ik zag het. Ik heb het gezien.
[medeverdachte 5] : Die zou het vrijdag zelf doen. Waarom is hij weggegaan zonder dat te doen?
[medeverdachte 4] : Wie?
[medeverdachte 5] : Hijzelf.
[medeverdachte 4] : Jaaa..broer, je kent hem toch. Die man is gestresst. (…)
Op 13 juni 2016 spraken [medeverdachte 5] en [medeverdachte 4] wederom: [7]
“ [medeverdachte 4] : Ik was gisteren nog daar. Samen met [naam] hebben we 4 bidons gegeven.”
Op 14 juni 2016 spraken [medeverdachte 5] en [medeverdachte 4] wederom: [8]

[medeverdachte 4] : ik heb het(water)
zondag nog gegeven.
[medeverdachte 5] : oke dan ik nu euhh..oke dan…
[medeverdachte 4] : Heeft [naam] het niet gezegd dan?
[medeverdachte 5] : Hij zei het wel, maar…”
Uit voorgaande tapgesprekken leidt de rechtbank af dat [medeverdachte 5] en [medeverdachte 4] spraken over verdachte (gelet op de verwijzing naar ‘de gekke’ en naar [naam] ), dat zij hadden verwacht dat verdachte de hennep (de takken) water zou geven en dat verdachte ook heeft bijgedragen aan het water geven.
Op 27 juni 2016 spraken [medeverdachte 1] ) en [medeverdachte 4] : [9]
“ [medeverdachte 4] : Die zegt ‘ik ga de meters vervangen’
[medeverdachte 1] : Wie?
[medeverdachte 4] : Wie kan het zijn?
[medeverdachte 1] : De Gekke?
[medeverdachte 4] : Hmmm.
[medeverdachte 1] : Waarom? (…)
[medeverdachte 4] : Hij zegt: “Die branden samen/tegelijk.” (…)[medeverdachte 1] : Jij..Is de instelling er van correct?
[medeverdachte 4] : Broer, is correct. Er is telkens een (1) uur verschil er tussen.
[medeverdachte 1] : Ik was vannacht daar, ik heb er een beetje verschil ingezet.
[medeverdachte 4] : Dat weet ik. Hij zei dat. (…)
[medeverdachte 1] : Ik zal eens naar [medeverdachte 5] bellen. [medeverdachte 5] moet maar gaan. (…)
[medeverdachte 4] : Nee, niet van die. Hij heeft het mij laten zien. Een grote, van die oude, dat wil hij plaatsen. (…)
[medeverdachte 1] : Nou ja. ik zal [medeverdachte 5] bellen.”
Vervolgens (om 19.07.51 uur) belde [medeverdachte 1] met [medeverdachte 5] : [10]

[medeverdachte 1] : [medeverdachte 4] is daar langs geweest. Bij hem. Die zou gezegd hebben: ‘Nee, ik ga de meters vervangen. Dit en dat’ (…)
[medeverdachte 1] : het is niet ‘breng het’, het is geen kinderspel. We laten het verbranden. Dat zal veel dinges houden. [medeverdachte 4] zegt: de meters werken wel. Hij zegt: er zit telkens één uur/meter tussen. De meters zijn niet gestopt. (…)
Die heeft het in zijn hoofd gezet. Die gaat toch een oude meter er tussen plaatsen. (…)
Als hij met de meter van die gaat spelen, dat zal problemen geven.
[medeverdachte 5] : Oke, ik zal even gaan en weer terug komen.”
Na ruim een uur belde [medeverdachte 5] met [medeverdachte 1] : [11]
“Ja, broer, hij heeft het in zijn hoofd gezet. Al houd je er een zwaard boven, het lukt je niet hem te veranderen. Die doet het ook nog met plezier. Maar er is geen probleem. Weet je waarom dat het er niet is? Euhmmm.. Na die meter, euhh…zijn er relais (fon.) die relais slaan om de buurt af: tik, tikt, tik. Die staat/zijn er nog. Er is dus geen probleem. Oke?
[medeverdachte 1] : Hij moet maar de meter plaatsen, als of ik dat niet geprobeerd heb, dat gaat ‘kut’/bam dan slaat de trafo afslaan/doorslaan.
[medeverdachte 5] : Nee, nee, gaat niet doorslaan. Er is een relais (fon.) (…)
[medeverdachte 5] : Hij is meer dan jou en mij een duivel. Ik heb gekeken, ik heb het bestudeerd. Hij zei: “hier zijn de reilers.” zei hij. “Eerst gaat deze in werking en daarna gaat de relais werken”.
De rechtbank leidt uit deze tapgesprekken af dat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 5] , beiden betrokken bij deze hennepkweek, spraken over verdachte en dat verdachte bepaalde (elektriciteits)meters wilde vervangen, waarbij hij een actieve/assertieve rol vervulde. Bovendien volgt hieruit dat hij moet hebben geweten dat de stroom voor de kwekerij illegaal werd afgenomen.
Samenvattend overweegt de rechtbank dat verdachte zijn (woon)ruimte ter beschikking heeft gesteld wetende dat daar een hennepkwekerij zou worden opgezet. Daarnaast heeft verdachte bijgedragen aan het verzorgen van de planten en had hij een actieve rol in de aanleg en het onderhoud van de ten behoeve van de kwekerij aangelegde elektra, wetende dat de stroom illegaal werd afgenomen. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verdachte hiermee voldoende nauw en bewust samengewerkt met anderen en was zijn bijdrage van voldoende intellectueel en materieel gewicht, dat sprake is van medeplegen. De rechtbank komt dan ook tot een bewezenverklaring van hetgeen primair onder de feiten 1 en 2 is ten laste gelegd.
Ten aanzien van de feiten 3 en 4
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het processen-verbaal van bevindingen, p. 3267, 3324, 3328, 3332, 3333 en 3335 tot en met 3339;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 18 december 2018.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het (primair) tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.hij in
of omstreeksde periode van 1 mei 2016 tot en met 28 juni 2016 te Ulft,
gemeente Oude IJsselstreek,
althans in Nederland,tezamen en in vereniging met
een ander ofanderen
, althans alleen,opzettelijk heeft geteeld en
/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad in een pand aan de [adres] :
- een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 1082 hennepplanten,
althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan,in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet;
2. hij in
of omstreeksde periode van 1 mei 2016 tot en met 28 juni 2016 te Ulft,
gemeente Oude IJsselstreek
, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met
een ander ofanderen,
althans alleen,met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening
in/uit/bij een pand aan de [adres] heeft weggenomen (ongeveer) 44.712 kWh elektriciteit,
in elk geval een hoeveelheid elektriciteit, in elk geval enig goed,geheel of ten dele toebehorende aan Liander N.V.,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders,waarbij verdachte en/of zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft
en/of dat weg te nemen goed onder zijn/haar/hun bereik hebben gebrachtdoor middel van braak,
verbreking, inklimming;
3. hij op
of omstreeks28 juni 2016 te Ulft, gemeente Oude IJsselstreek, althans in Nederland, een of meer wapens van categorie III, te weten:
-een vuurwapen ( [merk 1] ) en
/of
-een vuurwapen ( [merk 2] ) en
/of
een of meer wapens van categorie II, te weten:
-een stroomstootwapen en
/of
-een of meerdere (5) bussen pepperspray
en/of munitie van categorie III, te weten:
-49 stuks, althans een groot aantal patronen ( [merk 3] )
voorhanden heeft gehad;
4. hij op
of omstreeks28 juni 2016 te Ulft, gemeente Oude IJsselstreek,
althans in Nederland,een wapen van categorie I onder 3°, te weten een ploertendoder voorhanden heeft gehad
en/of heeft gedragen.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
ten aanzien van feit 1:
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B en C van de Opiumwet gegeven verbod, terwijl het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid
ten aanzien van feit 2:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak
ten aanzien van feit 3:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie
ten aanzien van feit 4:
handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.

5.De strafbaarheid van het feit

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van drie maanden en tot een onvoorwaardelijke taakstraf voor de duur van 180 uren, te vervangen door 90 dagen hechtenis, met aftrek van de periode waarin verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft opgemerkt dat verdachte financiële problemen heeft, zodat een geldboete voor hem niet passend is. Verdachte heeft een beperkt strafrechtelijk verleden. Gelet hierop en op zijn leeftijd is een onvoorwaardelijke gevangenisstraf evenmin passend. De verdediging heeft de rechtbank verzocht te volstaan met een voorwaardelijke gevangenisstraf en een taakstraf voor de duur van 120 uren.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op:
- het uittreksel justitiële documentatie, gedateerd 30 oktober 2018;
- een reclasseringsadvies, gedateerd 4 september 2018.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen - en vindt daarin de redenen die tot de keuze van een vrijheidsstraf van na te melden duur leiden - dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van een grote hoeveelheid hennep. Hij heeft zijn (woon)ruimte ter beschikking gesteld en heeft ook een actieve rol gehad in het telen zelf. Met zijn handelen heeft hij bijgedragen aan de instandhouding van het illegale circuit van de handel in softdrugs.
Het is een feit van algemene bekendheid dat niet alleen aan het gebruik van en de handel in drugs maatschappelijke bezwaren kleven, maar ook dat het illegale circuit kan leiden tot allerlei maatschappelijke problemen. Zo zorgt de teelt van hennep geregeld voor overlast en voor gevaarlijke situaties. De teelt vindt immers vaak plaats in of in de buurt van woonhuizen; zo ook hier. Ook zijn de voorzieningen vaak niet naar behoren geregeld waardoor brandgevaar ontstaat. Ook in deze zaak is gebleken dat in de elektriciteitsvoorziening is ingegrepen.
Alles overwegende acht de rechtbank de door de officier van justitie gevorderde straf passend en geboden.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 22c, 22d, 47, 57 en 311 van het Wetboek van Strafrecht en op de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet en de artikelen 13 en 26van de Wet wapens en munitie.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
een gevangenisstraf voor de duur van 3 (drie) maanden;
  • bepaalt, dat deze gevangenisstraf
  • een
  • beveelt dat voor de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van de werkstraf in verzekering is doorgebracht, bij de uitvoering van die straf uren in mindering worden gebracht volgens de maatstaf dat per dag in verzekering doorgebracht 2 uur in mindering wordt gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.A. van Hoof (voorzitter), mr. C. Kleinrensink en
mr. D.R. Sonneveldt, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C. Aalders, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 21 januari 2019.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisanten van de politie Oost Nederland, team Recherche Achterhoek, opgemaakte proces-verbaal, proces-verbaalnummer 2015456494, gesloten op 26 september 2016 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van aantreffen hennepkwekerij, p. 3248 en 3249, een aangifte door Liander, p. 3284 en 3285 en verklaringen van verdachte afgelegd ter terechtzitting d.d. 18 december 2018.
3.Verklaringen van verdachte afgelegd ter terechtzitting d.d. 18 december 2018.
4.PV verhoor [medeverdachte 5] , p633
5.Verklaringen van verdachte afgelegd ter terechtzitting d.d. 18 december 2018.
6.Een tapgesprek, p. 3356.
7.Een tapgesprek, p. 3405.
8.Een tapgesprek, p. 3406.
9.Een tapgesprek, p. 3435.
10.Een tapgesprek, p. 3436.
11.Een tapgesprek, p. 3438.