ECLI:NL:RBGEL:2019:1783

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
19 april 2019
Publicatiedatum
25 april 2019
Zaaknummer
C/05/352029/KZ ZA 19-80
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing vordering tot beschikbaarstelling zalencentrum voor viering onafhankelijkheidsproclamatie van de Republiek der Zuid-Molukken

In deze zaak vorderde de Republiek der Zuid-Molukken (RMS) van theatercentrum Orpheus dat zij haar zalencentrum op 25 april 2019 ter beschikking zou stellen voor de viering van de onafhankelijkheidsproclamatie van RMS. De voorzieningenrechter heeft deze vordering toegewezen, op straffe van een dwangsom van 250.000 euro. De procedure begon met een kort geding waarin RMS c.s. stelde dat er een overeenkomst was tot stand gekomen tussen hen en Orpheus, die hen verplichtte het zalencentrum beschikbaar te stellen. Orpheus voerde aan dat RMS c.s. niet voldeed aan de voorwaarden van de overeenkomst, omdat de beveiliging niet geregeld was. De voorzieningenrechter oordeelde echter dat, ondanks dat RMS c.s. niet volledig aan de voorwaarden had voldaan, het beroep van Orpheus op het niet-intreden van deze voorwaarde naar de maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar was. De voorzieningenrechter benadrukte dat de RMS-dag een emotioneel beladen gebeurtenis is voor de Molukse gemeenschap in Nederland en dat de viering al sinds 2009 in Orpheus plaatsvond zonder grote beveiligingsproblemen. Uiteindelijk werd Orpheus veroordeeld om het zalencentrum ter beschikking te stellen en werd een dwangsom opgelegd voor het geval zij hieraan niet zou voldoen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zutphen
zaaknummer / rolnummer: C/05/352029 / KZ ZA 19-80
Vonnis in kort geding van 19 april 2019
in de zaak van

1.DE REGERING IN BALLINGSCHAP VAN DE REPUBLIEK DER ZUID-MOLUKKEN,

gevestigd te Amsterdam,
2. de stichting
STICHTING FONDS PERDJUANGAN REPUBLIK MALUKU SELATAN,
gevestigd te Lelystad,
eiseressen,
advocaat mr. E. Tahitu te Amsterdam,
tegen
de naamloze vennootschap
SCHOUWBURG EN CONGRESCENTRUM ORPHEUS N.V.,
gevestigd te Apeldoorn,
gedaagde,
advocaat mr. H.C.M. van Haastert te Apeldoorn.
Partijen zullen hierna RMS c.s. en Orpheus genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • de e-mail van Orpheus d.d. 16 april 2019 met producties
  • de e-mail van RMS c.s. d.d. 17 april 2019 met producties
  • de e-mail van Orpheus d.d. 17 april 2019 met productie
  • de mondelinge behandeling
  • de pleitnota van RMS c.s.
  • de pleitnota van Orpheus
  • de verklaring van de heer [naam 1] d.d. 18 april 2019.
1.2.
In verband met de spoedeisendheid van dit kort geding heeft de voorzieningenrechter reeds een kopstaartvonnis gewezen. Dit vonnis bevat de inhoudelijke onderbouwing daarvan.

2.De feiten

2.1.
Op 25 april 1950 is te Ambon de onafhankelijke Republik Maluku Selatan geproclameerd.
2.2.
Sinds 2009 viert RMS c.s. de proclamatie van haar onafhankelijkheid in een zalencentrum van Orpheus te Apeldoorn (hierna: “de RMS-dag”).
2.3.
Per offerte van 12 december 2013 heeft Orpheus een “aanbod meerjarencontract voor de RMS-dag” tot eiseres sub II gericht. Op 13 januari 2014 heeft eiseres sub II de offerte ondertekend aan Orpheus geretourneerd. Op basis daarvan heeft vanaf 2014 tot en met 2018 op 25 april de RMS-dag plaatsgevonden in het zalencentrum van Orpheus.
2.4.
Orpheus heeft RMS c.s. per brief van 28 november 2017, voor zover relevant, bericht:
(…) Op 6 november 2017 heeft u telefonisch contact gehad met mijn collega (…). Uit het gesprek bleek, tot onze verrassing, dat het in uw planning ligt om de RMS-dag 2018 – net als de voorgaande jaren – in Orpheus te laten plaatsvinden. Deze mededeling verbaasde ons ten zeerste, aangezien de vorige editie niet goed verlopen is.
(…)
Nu u blijkbaar toch van zins bent om ook in 2018 uw feestdag in Orpheus te laten plaatsvinden, ben ik genoodzaakt om via dit formele schrijven een aantal voorwaarden te stellen aan het verloop van de komende RMS-dag op 25 april 2018. (…)
Op 25 april 2017 zijn afspraken over aantallen toe te laten personen die vooraf gemaakt zijn, door u en uw staf op grove wijze overtreden. Dit heeft alles te maken met het schenden van afspraken over het toegangsbeleid. Omdat u niet accepteerde hierop aangesproken te worden, ontstond een grimmige sfeer, waardoor mijn personeel zich bedreigd voelde. U, noch uw staf, was op normale wijze aanspreekbaar op de gang van zaken.
Tijdens de gesprekken voorafgaand aan het evenement zijn er heldere afspraken gemaakt
over het toegangsbeleid en de beveiliging – u heeft hiervoor ook een speciale beveiligingsdienst ingezet – maar tijdens het evenement zelf, toen de aanloop van gasten te groot werd, werd de beveiliging niet in staat gesteld de afspraken na te komen; waardoor het hoofd van de beveiliging uiteindelijk ook halverwege gefrustreerd vertrokken is.
Uiteindelijk waren er meer mensen in het pand dan toegestaan, en heerste er een
onaangename en gespannen sfeer.
Al met al ben ik ervan overtuigd dat Orpheus te klein is voor de RMS-dag in de huidige
vorm; aangezien de populariteit de afgelopen jaren sterk is toegenomen en er dus steeds
meer mensen op de dag aanwezig willen zijn.
Als u ondanks dit gegeven alsnog een editie in Orpheus wilt laten plaatsvinden, zal uw
organisatie aan een aantal voorwaarden moeten voldoen. De opzet van de toegangscontrole zal moeten veranderen. Daarnaast zullen een aantal aanvullende eisen gesteld worden. Het gaat om de volgende zaken:
(…)
7. De organisatie van de RMS-dag moet officieel verklaren zich tijdens de dag te
houden aan de regels die Orpheus stelt en zich te onderwerpen aan de
ordehandhavende regels zoals de onafhankelijke beveiliging die zal hanteren. In de
verklaring zullen ook afspraken opgenomen zijn over schadeloosstelling als er door
het niet nakomen van de afspraken, persoonlijke ongelukken plaatsvinden of
materiële schade berokkend wordt.
8. De verklaring zoals genoemd onder punt 7 moet ondertekend zijn door de
eindverantwoordelijk organisator van de RMS-dag. Is deze verklaring op 31 januari
2018 niet ondertekend, dan behoudt Orpheus zich het recht voor deze dag eenzijdig
te annuleren. (…)”
2.5.
Op 5 respectievelijk 14 februari 2018 hebben Orpheus en RMS c.s. een document ondertekend, getiteld “Beveiligings- en ordehandhavingsafspraken t.b.v. RMS-dag 2018”. Dit document luidt, voor zover relevant:
(…)Inleiding
Vele jaren vond de viering van de RMS-dag in Orpheus zonder problemen plaats, in zeer goede samenwerking tussen de organisatie van de RMS-dag en Orpheus. De laatste jaren blijkt echter de toeloop te groot: er willen (m.n. op een piekmoment tussen 13.00 en 15.00 uur) te veel mensen tegelijkertijd het pand binnen, waardoor er veiligheidsrisico’s ontstaan. (…)
Het volgende is afgesproken:
(…)
1.
[naam 2] is vanuit RMS de enige verantwoordelijke voor de (professionele) beveiligingsdienst van de RMS. Het team bestaat uit 12 gediplomeerde beveiligers en een aantal vrijwilligers. De beveiligers zijn herkenbaar aan de ‘V” op hun kleding.
2.
Het is van groot belang dat er gedurende de dag goede communicatie is tussen Orpheus en de RMS (organisatie en beveiliging). (…) Vanuit de RMS zijn de heren [naam 2] en [naam 3] de eerste aanspreekpunten. (…)”
2.6.
Op 20 december 2018 heeft er een gesprek plaatsgehad tussen de directeur en twee medewerkers van Orpheus en de heer [naam 4] namens RMS c.s. Per e-mail van
21 december 2018 heeft Orpheus een gespreksverslag aan RMS c.s. toegestuurd. Dit gespreksverslag luidt, voor zover relevant:
“(…)2. Terugblik RMS dag 2018
(…) [naam 5] schetst de situatie van 2017, van waaruit de afspraken voor 2018 zijn gemaakt. In 2017 kwamen er teveel mensen binnen, waardoor onveilige situaties en een gespannen sfeer ontstond. Ook waren er enkele incidentjes. Dit is bij alle partijen bekend en wordt ook onderschreven. Voor 2018 zijn op dit punt concrete afspraken vastgelegd:
-
er worden professionele, gecertificeerde beveiligers ingezet, hun namen en pasnummers worden voor een bepaalde datum aan Orpheus doorgegeven.
(…)
Enkele dagen voor de RMS dag bleek de beveiliging nog steeds niet geregeld. [naam 2] , door RMS aangetrokken als adviseur, had zich ook teruggetrokken. Namen en pasnummers kwamen niet door. Zelfs een dag tevoren was het nog niet geregeld. Orpheus heeft toen overwogen de RMSdag in Orpheus te cancelen, omdat niet aan de afspraken was voldaan. Op de dag zelf is geconstateerd dat de beveiliging niet in orde was. Het waren geen gecertificeerde beveiligers. Ongetwijfeld de reden dat er geen namen en pasnummers kwamen. De politie is ook binnen geweest. Zij zijn bevoegd tot controleren. (…) Deze actie van de politie is door de RMS-organisatie als ongepast en provocerend ervaren zegt de heer [naam 4] . (…)

3.Meerjarenafspraak RMS-Orpheus

a. Huidige Meerjarenafspraak is beëindigd (2018)
b. Toekomst
(…)Reactie Orpheus op inbreng RMS dag organisatie
Orpheus, maar ook Apeldoorn, draagt de RMS-dag een warm hart toe. Als afspraken die worden gemaakt ook worden nagekomen en gerespecteerd, wil Orpheus graag de RMS-dag in 2019 onderdak bieden. Een aantal zaken zijn daarbij essentieel:
-
Alle afspraken die tussen partijen worden overeengekomen en vastgelegd
worden ook nagekomen.
-
Orpheus is verantwoordelijk voor de veiligheid van bezoekers, medewerkers en eigendommen. Orpheus wil daarop dus ook invloed hebben. Orpheus zou in alle andere gevallen de beveiliging zelf in handen willen nemen. Orpheus werkt daarin met twee vaste partners. De heer [naam 4] geeft aan, zoals ook in de vorige evaluatie, dat hij inschat dat dat niet goed werkt en dat dat meer problemen op zal leveren. Bovendien geeft de heer [naam 4] aan dat de kosten dan te hoog worden. [naam 5] geeft aan dat de heer [naam 1] , van Executive Options, dit jaar ook aanwezig was en wat Orpheus betreft een goede partij is. De heer [naam 4] geeft aan dat hij zich kan vinden in de opstelling van Orpheus dat afspraken nagekomen moeten worden en dat namen van beveiligers en hun nummers tijdig bekend zijn. Niet een dag of week van tevoren, maar bijvoorbeeld al op 1 februari. (…)

4.Vervolg en afspraken

(…)
e. Indien de RMS-organisatie de RMS-dag 2019 in Orpheus zou willen laten plaatsvinden, dan moet voor 1 februari 2019 overeenstemming bereikt zijn op de offerte en op de operationele aspecten genoemd onder punt 3. (…) Indien er voor 1 februari geen overeenstemming is, dan gaat Orpheus ervan uit dat de RMS-dag elders zal plaatsvinden. (…)”
2.7.
RMS c.s. heeft Orpheus per e-mail van 23 januari 2019, voor zover relevant, bericht:
“(…) wij hebben intussen [naam 1] gevraagd de beveiliging voor zijn rekening te nemen. Hij is daartoe bereid en zal in overleg met ons eerst een plan van aanpak opstellen en de noodzakelijke medewerkers selecteren; (…)”
2.8.
Orpheus heeft RMS c.s. per brief van 8 februari 2019, voor zover relevant, bericht:
“(…) Omdat wij uw mail van 23 januari niet hebben ontvangen en u hebt aangegeven deze weldegelijk te hebben verzonden, geven wijeenmaligrespijt en wel tot en met vrijdag 15 februari 2019. Onze deadline van 1 februari (…) verschuift daarmee naar 15 februari 2019. Alle overige gemaakte afspraken op 20 december en vastgelegd in het verslag van 21 december blijven onverkort gelden.
Het betekent dat wij uiterlijk op 15 februari 2019:
-
Onze offerte, die u uiterlijk 12 februari zult ontvangen, getekend retour hebben.
-
Een bevestiging op papier willen hebben via u van [naam 1] , Executive Options, dat hij de persoon en organisatie is die verantwoordelijk is voor alle beveiligingsinzet op de RMS-dag op 25 april 2019 en dat deze voldoet aan de eisen die de wet stelt (gecertificeerde beveiligers).
(…)
Wanneer niet uiterlijk 15 februari 2019 aan een van bovenstaande voorwaarden wordt voldaan, dan zal de RMS dag in 2019 definitief niet in Orpheus plaatsvinden. (…)”
2.9.
Orpheus heeft RMS c.s. per e-mail van 11 februari 2019 een offerte toegestuurd voor de RMS-dag van 25 april 2019. De e-mail van Orpheus luidt, voor zover relevant:
“(…) Ongetwijfeld ten overvloede, maar graag benadruk ik nogmaals dat wanneer u de RMS-dag in Congrescentrum Orpheus wil laten plaatsvinden, dat wij uiterlijk vrijdag
15 februari aanstaande een schriftelijk akkoord hebben ontvangen op de bijgevoegde offerte.
Om weer een mooie editie van de RMS-dag te verzorgen, plannen wij graag tussen
18 februari en 1 maart aanstaande een afspraak met de door u aangewezen operationele verantwoordelijken. Tijdens deze afspraak nemen wij de RMS-dag in haar geheel door en zetten we samen de operationele puntjes op de i. Graag ontvangen wij de contactgegevens van de operationeel verantwoordelijken zodat we een afspraak kunnen inplannen. (…)”
2.10.
RMS c.s. heeft Orpheus per brief van 15 februari 2019 (kennelijk per abuis gedateerd op 15 februari 2018), voor zover relevant, bericht:
“(…) De heer [naam 1] heeft laten weten, dat hij wegens andere verplichtingen– anders dan ons eerder te kennen is gegeven – helaas niet in staat is de beveiliging op
25 april 2019 voor zijn rekening te nemen.
Wij hebben echter de heer [naam 2] bereid gevonden op 25 april 2019 de verantwoordelijkheid voor de beveiliging van onze zijde te dragen. Bijgaand treft u zijn verklaring aan. (bijlage 1) Ik verwijs u kortheidshalve naar de inhoud van zijn schrijven. De heer [naam 2] is vorig ook betrokken geweest bij de beveiliging en is bij de heer [naam 5] wel bekend.
De offerte zend ik u tevens ondertekend retour. (…)
De contactpersonen van de zijde van de RMS zijn de heer [naam 3] en de heer [naam 2] . (…) ”
2.11.
Daarop heeft Orpheus per brief van 18 februari 2019, voor zover relevant, gereageerd:
“(…) Tot mijn spijt moet ik u berichten dat wij het besluit hebben genomen dat uw RMS-dag dit jaar niet in Theater & Congrescentrum Orpheus kan plaatsvinden. Ik zal ons besluit toelichten.
Op 15 februari jl. ontvingen wij per mail uw brief met bijlagen waarmee u antwoord gaf op
de door Orpheus gestelde eisen aangaande organisatie en veiligheid van de RMS-dag op
25 april.
U hebt aangeven welke twee personen contacten zullen onderhouden met Orpheus en u bent, onder voorbehoud van enkele punten, akkoord met onze offerte. Aan de meest pregnante voorwaarde is echter niet voldaan. In uw brief laat u weten dat de beveiligingsorganisatie van de heer [naam 1] niet beschikbaar is c.q. elders verplichtingen heeft. Het is meer dan onaangenaam om in deze brief, die op de dag van de deadline is verstuurd, hiermee geconfronteerd te worden. U had er ook voor kunnen kiezen om met ons in overleg te treden toen u wist dat de heer [naam 1] niet beschikbaar was. Wij stellen ons op het standpunt dat uw organisatie, sinds 20 december 2018, alle tijd en gelegenheid heeft gehad om de afspraken met een professionele beveiligingspartij te bespreken en vast te leggen. Voor ons is het door u aangedragen alternatief niet acceptabel in het waarborgen van de veiligheid. De heer [naam 2] zou ook vorig jaar de coördinatie op zich nemen, maar liet kort voor het event weten dat niet langer te zullen doen. In een dergelijke situatie willen wij niet meer belanden. Wij zijn verantwoordelijk voor ons eigen huis, onze medewerkers en gasten en hebben niet het vertrouwen in uw oplossing. Er is geen sprake van een professionele beveiligingsorganisatie die gekwalificeerde en gecertificeerde mensen in dienst heeft. Daarmee blijft de veiligheid voor ons ongewis en kunnen wij geen regie voeren op de veiligheid. (…)”
2.12.
RMS c.s. heeft daarop per brief van 6 maart 2019, voor zover relevant gereageerd:
“(…) In uw schrijven van 18 februari 2018 laat u weten, dat de heer [naam 2] als vervanger van de heer [naam 1] voor u niet aanvaardbaar zou zijn. Dit laatste heeft ons onaangenaam verrast, omdat in ons gesprek van 20 december 2018 – waarbij u aanwezig was – door de heer [naam 5] (operationeel manager) meerdere keren de bijdrage van de heer [naam 2] aan het verloop van de viering van 25 april 2018 in theater Orpheus is geprezen. Het deed mij deugd te horen, dat de heer [naam 2] als een professionele beveiliger zijn bijdrage heeft geleverd op 25 april 2018.
Met grote verbazing moeten wij echter vaststellen, dat de heer [naam 2] thans als een
“onbetrouwbare“ partner wordt gekwalificeerd.
Ik heb u in ons gesprek van 1 maart 2019 gezegd, dat wanneer ik van tevoren ook maar had
kunnen vermoeden – dat in werkelijkheid de heer [naam 2] niet acceptabel zou zijn – ik eerst met u in overleg zou zijn getreden alvorens ik zou hebben overwogen de heer [naam 2] voor te dragen als vervanger van de heer [naam 1] .
In ons voornoemde onderhoud heb ik u verteld, dat wij na uw schrijven van 18 februari 2019 met de heer [naam 1] contact hebben opgenomen. Wij hebben hem voorgehouden, dat wij gelet op de ontstane situatie hem wensen te houden aan zijn eerdere mondelinge toezegging, dat hij de coördinatie van de veiligheid en orde binnen Theater Orpheus voor zijn rekening zou nemen. De heer [naam 1] van Executive Options heeft intussen toegezegd – conform zijn eerder mondelinge toezegging – vanuit zijn bedrijf de coördinerende taken omtrent veiligheid en orde op 25 april a.s. op zich te willen nemen. Deze toezegging heeft hij schriftelijk vastgelegd middels zijn verklaring van 5 maart 2019. Een afschrift van deze verklaring treft u als bijlage aan. (bijlage 1)
Voor het geval óók de heer [naam 1] niet meer door u als voldoende betrouwbaar wordt gekwalificeerd laat ik u hierbij weten dat wij akkoord gaan met de inzet van een door theater Orpheus voor te dragen beveiligingsbedrijf. Uiteraard wensen wij dan wel gaarne vooraf een prijsopgave tegemoet te zien.
(…)
Gelet op het vorenoverwogene verzoeken wij u dan ook met klem uw eerdere besluit – de RMS geen toestemming te verlenen op 25 april haar onafhankelijkheidsdag in theater Orpheus te vieren – te herzien. (…)”
2.13.
De brief van Orpheus van 6 maart 2019 bevat als bijlage een verklaring van de heer [naam 1] (hierna: “ [naam 1] ”). Deze verklaring luidt, voor zover relevant:
“(…) Ondergetekende [naam 1] , verklaart hierbij in tegenstelling tot een eerdere melding van verhindering, dat hij evenals het vorig jaar 2018 alsnog bereid is de coördinerende taken op zich te nemen rondom veiligheid, orde en toezicht op de aanstaande viering van 69 jaar proclamatie van de Republiek der Zuid-Molukken op
25 april 2019 in Theater & Congres Orpheus.
(…)
Hopende dat met deze verklaring u uw besluit tot afwijzing van verhuur van Theater & Congres Orpheus voor de viering van de Zuid-Molukse nationale dag 25 april a.s. herziet, daar dit besluit gebaseerd was op mijn eerdere verhindering en wijziging van de verantwoordelijke voor de coördinerende taken. (…)”
2.14.
Orpheus heeft RMS c.s. per brief van 20 maart 2019 bericht dat zij haar eerdere besluit handhaaft en dat de RMS-dag niet in haar zalencentrum kan plaatsvinden.
2.15.
Vervolgens hebben partijen hun standpunten per brieven van 2 respectievelijk
3 april 2019 nader aan elkaar uiteengezet. Dit heeft niet tot overeenstemming geleid.

3.Het geschil

3.1.
RMS c.s. vordert dat de voorzieningenrechter, uitvoerbaar bij voorraad:
I. bepaalt dat Orpheus op donderdag 25 april 2019 het zalencentrum ongehinderd beschikbaar stelt aan RMS c.s. van 07.00 uur tot 20.00 uur op basis van de offerte van 11 februari 2019 rekening houdend met de kanttekeningen, die in het begeleidend schrijven van 15 februari 2019 zijn neergelegd,
II. bepaalt dat Orpheus een bedrag van € 250.000,00 als dwangsom verschuldigd is aan RMS c.s. voor elke overtreding, in welk opzicht dan ook, tot een maximum van
€ 1.000.000,00,
III. Orpheus veroordeelt in de kosten van dit geding.
3.2.
Ter onderbouwing van haar vorderingen stelt RMS c.s. het volgende. Tussen partijen is een overeenkomst tot stand gekomen. Op grond van deze overeenkomst behoort Orpheus haar zalencentrum aan RMS c.s. op 25 april 2019 ter beschikking te stellen. De weigering van Orpheus om haar zalencentrum ter beschikking te stellen is in strijd met de maatstaven van de redelijkheid en billijkheid. Ook schendt Orpheus daardoor grondrechten en algemene beginselen van behoorlijk bestuur.
3.3.
Orpheus voert als volgt verweer. Eiseres sub 1 kent geen rechtspersoonlijkheid. Tussen partijen is slechts een overeenkomst tot stand gekomen onder opschortende voorwaarden, waaraan niet is voldaan. Van schending van grondrechten of algemene beginselen van behoorlijk bestuur is geen sprake. Het is voor Orpheus praktisch onmogelijk om op een dergelijk korte termijn alsnog de RMS-dag te laten plaatsvinden. Orpheus concludeert tot niet-ontvankelijkheid althans tot ontzegging van RMS c.s. in hun vorderingen, met veroordeling van RMS c.s. in de kosten van dit geding.

4.De beoordeling

4.1.
Dit kort geding draait om de vraag of Orpheus haar zalencentrum aan RMS c.s. ter beschikking moet stellen voor de RMS-dag op 25 april 2019.
ontvankelijkheid eiseres sub I
4.2.
Voordat de voorzieningenrechter overgaat tot beantwoording van de zojuist gestelde hoofdvraag zal eerst worden beoordeeld of eiseres sub I ontvankelijk is in haar vorderingen.
4.3.
Orpheus heeft zich namelijk ter mondelinge behandeling afgevraagd of eiseres
sub I wel in rechte op kan treden. Eiseres sub I beschikt immers niet over rechtspersoonlijkheid, aldus Orpheus.
4.4.
RMS c.s. heeft daar tegenover gesteld dat eiseres sub I de voorbije decennia in tal van procedures als procespartij opgetreden. Daarbij werd zij telkens ontvankelijk geacht. Volgens RMS c.s. is dat nu ook het geval.
4.5.
De voorzieningenrechter overweegt als volgt. In beginsel kunnen alleen natuurlijke personen en rechtspersonen als procespartij optreden. Daarop zijn echter uitzonderingen mogelijk (HR 25 november 1983,
NJ1984, 297). Vast staat dat eiseres sub I de voorbije jaren herhaaldelijk als procespartij heeft opgetreden. De vraag of eiseres sub I wel kon deelnemen aan het partijdebat is in een aantal van deze procedures onderdeel van het geschil geweest. Daarbij is onder meer geoordeeld dat eiseres sub I als zelfstandige procespartij kan optreden omdat zij naar Zuid-Molukse gewoonteopvattingen als een eigenstandig persoon wordt erkend en zij naar buiten als zodanig herkenbaar is (Rb ’s-Gravenhage 18 april 1975,
NJ1975, 220). De voorzieningenrechter ziet geen reden om hier thans van af te wijken. Eiseres sub I wordt dus ontvankelijk geacht in haar vorderingen.
beschikbaar stellen zalencomplex
4.6.
Dan is de vraag aan de orde of Orpheus bevolen moet worden om haar zalencomplex aan RMS c.s. ter beschikking te stellen ten behoeve van de RMS-dag op 25 april 2019. Daartoe wordt als volgt overwogen.
4.7.
Tussen partijen staat vast dat RMS c.s. al sinds 2009 de RMS-dag viert in het zalencomplex van Orpheus. Tot 2018 gebeurde dat op grond van een meerjarige overeenkomst (rechtsoverweging 2.3.) Partijen zijn het erover eens dat die meerjarige overeenkomst in 2018 is geëindigd. Het is dus de vraag of er voor 2019 een nieuwe overeenkomst tot stand is gekomen.
4.8.
De wet bepaalt in artikel 6:217 lid 1 BW dat een overeenkomst tot stand komt door aanbod en aanvaarding. Orpheus heeft per brief van 8 februari 2019 een voorwaardelijk aanbod tot RMS c.s. gericht. Dit aanbod hield onder meer in dat RMS c.s. uiterlijk
15 februari 2019 een ondertekende offerte aan Orpheus geretourneerd moest hebben. Aan die voorwaarde heeft RMS c.s. voldaan. Zij heeft immers per brief van 15 februari 2019 de offerte ondertekend aan Orpheus geretourneerd. Tussen partijen is niet in geschil dat ook aan de derde voorwaarde – het doorgeven van namen en contactgegevens van ten minste twee operationele contactpersonen – is voldaan door RMS c.s. Een andere voorwaarde hield in dat RMS c.s. uiterlijk op 15 februari 2019 een schriftelijke bevestiging van de heer [naam 1] (hierna: “ [naam 1] ”) aan Orpheus moest overleggen, waaruit blijkt dat:
i. [naam 1] met zijn beveiligingsbedrijf Executive Options verantwoordelijk zou zijn voor alle beveiligingsinzet op de RMS-dag op 25 april 2019;
de beveiliging voldoet aan de eisen die de wet stelt en gecertificeerd is.
4.9.
Aanvankelijk had RMS c.s. – per e-mail van 23 januari 2019 aan Orpheus – bevestigd dat [naam 1] zich bereid had verklaard de beveiliging voor zijn rekening te nemen. RMS c.s. heeft daarna per brief van 15 februari 2019 aan Orpheus laten weten dat [naam 1] toch verhinderd was om de beveiliging voor zijn rekening te nemen op de RMS-dag van 25 april 2019. Vervolgens heeft Orpheus zich op het standpunt gesteld dat niet was voldaan aan de voorwaarden uit het aanbod van 8 februari 2019. Dit maakte volgens Orpheus dat de RMS-dag in 2019 niet in haar zalencentrum kon plaatsvinden. Daarop heeft RMS c.s. per brief van 6 maart 2019 laten weten dat [naam 1] alsnog bereid en beschikbaar was om de beveiliging van de RMS-dag te coördineren. Ook heeft RMS c.s. laten weten dat zij op voorhand ermee instemde indien Orpheus zelf een beveiligingsbedrijf wenste aan te dragen. Dit vormde voor Orpheus echter geen aanleiding om haar standpunt te heroverwegen.
4.10.
Daarmee heeft RMS c.s. strikt genomen niet volledig voldaan aan de voorwaarden uit het aanbod van Orpheus van 8 februari 2019. RMS c.s. heeft immers te laat bevestigd dat [naam 1] de beveiliging van de RMS-dag zou coördineren. Echter, in de gegeven omstandigheden is het beroep van Orpheus op het niet-intreden van deze voorwaarde naar de maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar. Vast staat immers dat de RMS-dag al sinds 2009 in het zalencentrum van Orpheus plaatsvindt. In 2019 zou de RMS-dag voor de tiende keer in het zalencentrum van Orpheus plaatsvinden. Weliswaar zijn die dagen niet steeds vlekkeloos verlopen, maar van grote beveiligingsproblemen is geen sprake geweest. Uit de door Orpheus overgelegde rapportage van de Politie Eenheid Oost Nederland van 17 april 2019 over de beveiliging van de RMS-dag op 25 april 2018 blijkt slechts dat onduidelijk was wie verantwoordelijk was voor de beveiliging en dat er geen pasnummers bekend waren van de beveiligers. Dat sprake is geweest van calamiteiten, is niet gesteld of gebleken. In 2017 werden er teveel bezoekers binnengelaten, maar dat heeft zich in 2018 niet herhaald.
4.11.
Orpheus heeft haar twijfels uitgesproken over de nadere verklaring van [naam 1] van 6 maart 2019, weergegeven onder rechtsoverweging 2.13., in die zin dat zij het vermoeden heeft dat [naam 1] niet voornemens is (alsnog) de opdracht te aanvaarden met zijn bedrijf. De voorzieningenrechter heeft RMS c.s. in de gelegenheid gesteld om een verklaring van [naam 1] in het geding te brengen waaruit klip en klaar blijkt dat [naam 1] de verantwoordelijkheid voor de beveiliging van de RMS-dag op zich zal nemen.
Op 18 april 2019 – de avond van het kort geding – heeft RMS c.s. een verklaring in die zin van [naam 1] aan de rechtbank gestuurd. Daarin staat, op briefpapier van het bedrijf van [naam 1] en door hemzelf ondertekend, dat [naam 1] de verantwoordelijkheid en coördinatie van de veiligheid van de RMS-dag op zich zal nemen, dat hij bij de invulling van de beveiligingswerkzaamheden gebruik zal maken van gecertificeerde beveiligers en dat hij in het kader van de uitvoering van zijn taken in overleg zal treden met de Korpschef van de Politie. Daarmee heeft RMS c.s. alle twijfels van Orpheus over de verantwoordelijkheid voor de beveiliging weggenomen en staat vast dat aldus wordt voldaan aan de eisen die de Wet particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus stelt. De laatste voorwaarde die Orpheus, overigens terecht, heeft gesteld, is daarmee ook vervuld.
4.12.
De voorzieningenrechter acht het onbegrijpelijk dat Orpheus ondanks het (laat) vervuld zijn van alle door Orpheus gestelde voorwaarden ter zitting vast hield aan het standpunt dat RMS c.s. niet heeft voldaan aan de voorwaarden. Dit klemt te meer nu partijen het erover eens zijn dat de viering van de proclamatie van de Republik Maluku Selatan een emotioneel beladen gebeurtenis is voor de Molukse gemeenschap in Nederland omdat de Molukse gemeenschap daarmee ook herdenkt dat de Molukken nog steeds een door Indonesië bezet gebied is waar de mensenrechten, zo stelt RMS c.s., op grote schaal worden geschonden. Ter zitting is komen vast te staan dat de viering in Apeldoorn de grootste bijeenkomst voor de Molukse gemeenschap in Nederland is.
4.13.
Orpheus heeft nog als verweer opgeworpen dat zij, als de vordering mocht worden toegewezen, niet kan voldoen aan de veroordeling omdat de hele logistieke operatie die daarvoor nodig is, meer tijd kost dan een week. Daarnaar gevraagd is namens Orpheus verklaard dat op zo korte termijn het personeel niet meer kon worden opgeroepen. Namens RMS c.s. is hier tegenin gebracht dat er veel ervaring is met het organiseren van deze dag omdat die al jaren in Orpheus wordt gehouden, dat zij desnoods zelf voor de catering zorgdraagt en dat Orpheus het personeel al eerder had moeten regelen.
4.14.
Gesteld noch gebleken is dat Orpheus geen zalen meer beschikbaar heeft voor de viering, zodat van de beschikbaarheid daarvan wordt uitgegaan. Niet valt in te zien dat Orpheus, die heeft erkend met oproepkrachten te werken, niet op deze termijn personeel kan inhuren om voor een goede organisatie van de dag zorg te dragen. RMS c.s. heeft daar tegenover gesteld dat zij al veel voorbereidingen heeft getroffen door contracten te sluiten met tal van Molukse dans-, zang- en muziekgroepen. De belangen op dit punt afwegende, komt de voorzieningenrechter tot de conclusie dat het belang van RMS c.s. zwaarder weegt dan het belang van Orpheus.
4.15.
Het voorgaande onder rechtsoverweging 4.10. tot en met 4.14. maakt dat Orpheus naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid geen beroep toekomt op het niet tijdig intreden van de laatst genoemde voorwaarde in rechtsoverweging 4.8. Orpheus is gehouden om haar zalencomplex aan RMS c.s. ter beschikking te stellen op de RMS-dag van 25 april 2019. De hoofdvordering van RMS c.s. zal worden toegewezen. De overige stellingen van RMS c.s. leiden niet tot een ander oordeel en behoeven daardoor geen behandeling meer.
4.16.
Orpheus heeft ter mondelinge behandeling laten weten dat het nog maar de vraag is of zij bij toewijzing van de vorderingen van RMS c.s. aan dit vonnis zal voldoen. Dit maakt dat de voorzieningenrechter de door RMS c.s. gevorderde dwangsom zal toewijzen zoals in het dictum omschreven.
4.17.
Orpheus zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van RMS c.s. worden begroot op:
- dagvaarding € 86,40
- griffierecht 639,00
- salaris advocaat
908,00
Totaal € 1.633,40

5.De beslissing

De voorzieningenrechter,
5.1.
bepaalt dat Orpheus op donderdag 25 april 2019 het zalencentrum ongehinderd beschikbaar stelt aan RMS c.s. van 07.00 uur tot 20.00 uur op basis van de offerte van
11 februari 2019 rekening houdend met de kanttekeningen, die in het begeleidend schrijven van 15 februari 2019 zijn neergelegd,
5.2.
bepaalt dat Orpheus een dwangsom van € 250.000,00 (zegge: tweehonderdenvijftigduizend euro) aan RMS c.s. verschuldigd raakt indien zij niet aan de hoofdveroordeling uit rechtsoverweging 5.1. voldoet,
5.3.
veroordeelt Orpheus in de proceskosten, aan de zijde van RMS c.s. tot op heden begroot op € 1.633,40,
5.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.5.
wijst het anders of meer gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. K.H.A. Heenk en in het openbaar uitgesproken op 19 april 2019.
eh/kh