ECLI:NL:RBGEL:2019:1568

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
3 april 2019
Publicatiedatum
11 april 2019
Zaaknummer
05/881758-18
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor gewapende overval met geweld nabij station en stadscentrum van Zutphen

Op 3 april 2019 heeft de Rechtbank Gelderland in Zutphen uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van een gewapende overval op een Spar City supermarkt. De verdachte heeft op 29 oktober 2018, gewapend met een groot broodmes, de kassière gedwongen de kassalade te openen en geld aan hem te geven. De kassière was zo bang dat zij vreesde voor haar leven. Tijdens zijn vlucht bedreigde de verdachte een omstander met het mes. De rechtbank oordeelde dat de verdachte volledig toerekeningsvatbaar was, ondanks zijn problematiek, en dat hij zich bewust was van de impact van zijn daden op het winkelpersoneel. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 30 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals meldplicht bij de reclassering en een verbod op drugs en alcohol. De rechtbank benadrukte de ernst van de overval, die plaatsvond op een drukke openbare plek, en de gevolgen voor de slachtoffers. De verdachte werd ook vrijgesproken van andere tenlastegelegde feiten die niet bewezen konden worden.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer: 05/881758-18
Datum uitspraak : 3 april 2019
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [woonplaats] ,
thans gedetineerd in de P.I. Arnhem - HvB Arnhem Zuid te Arnhem,
raadsvrouw: mr. P.W.E. Hoezen, advocaat te Winterswijk.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 20 maart 2019.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 29 oktober 2018 te Zutphen een hoeveelheid geld (te weten ongeveer euro 150,--), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan Spar City en of [benadeelde 1] , in ieder geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [benadeelde 2] en/of [benadeelde 3] en/of [benadeelde 4] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, immers is/heeft verdachte
-gekleed in een trainingspak, met een capuchon/hoodie op, voornoemde Spar binnen gelopen en/of
-aan die [benadeelde 2] en/of die [benadeelde 3] een (groot) (brood)mes, althans een daarop gelijkend scherp en/of puntig en/of snijdend voorwerp getoond/voorgehouden en/of
-(vervolgens) meermalen, althans eenmaal, tegen die [benadeelde 2] en/of die [benadeelde 3] geroepen/geschreeuwd "Open de Kassa"! en/of "Open de kassa en ik ben weg"!
en/of "Doe de kassa open, doe open, opschieten"! en/of
-(daarbij) opzettelijk dreigend/intimiderend (een) stekende en/of zwaaiende beweging(en) gemaakt in de richting van die [benadeelde 2] en/of die [benadeelde 3] en/of
- die [benadeelde 4] tijdens zijn (verdachtes) vlucht een mes, een (groot) (brood)mes, althans een daarop gelijkend scherp en/of puntig en/of snijdend voorwerp getoond/voorgehouden en/of daarmee zwaaiende en/of stekende bewegingen gemaakt en/of op dreigende/ intimiderende toon tegen die [benadeelde 4] gezegd:"ga weg of ik steek je neer", althans woorden van gelijke aard of strekking;
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:
hij op of omstreeks 29 oktober 2018 te Zutphen met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [benadeelde 2] en/of [benadeelde 3] heeft gedwongen tot de afgifte van een hoeveelheid geld (te weten ongeveer euro 150,--), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan die [benadeelde 2] en/of die [benadeelde 3] en/of [benadeelde 1] en/of of aan een derde, te weten aan Spar City toebehoorde, in ieder geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, immers is/heeft verdachte
-gekleed in een trainingspak, met een capuchon/hoodie op, voornoemde Spar binnen gelopen en/of
-aan die [benadeelde 2] en/of die [benadeelde 3] een (groot) (brood)mes, althans een daarop gelijkend scherp en of puntig en/of snijdend voorwerp getoond/voorgehouden en/of
-(vervolgens) meermalen, althans eenmaal, tegen die [benadeelde 2] en/of die [benadeelde 3] geroepen/geschreeuwd "Open de Kassa"! en/of "Open de kassa en ik ben weg"! en/of "Doe de kassa open, doe open, opschieten"! en/of
-(daarbij) opzettelijk dreigend/intimiderend (een) stekende en/of zwaaiende beweging(en) gemaakt in de richting van die [benadeelde 2] en/of die [benadeelde 3] ;
en/of
hij op of omstreeks 29 oktober 2018 te Zutphen [benadeelde 4] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, immers heeft verdachte
- die [benadeelde 4] een (groot) (brood)mes, althans een daarop gelijkend scherp en/of puntig en/of snijdend voorwerp getoond/voorgehouden en/of daarmee zwaaiende en/of stekende bewegingen gemaakt in de richting van die [benadeelde 4] en/of
- ( daarbij) op dreigende/intimiderende toon tegen die [benadeelde 4] gezegd: “ga weg of ik steek je neer”, althans woorden van gelijke aard of strekking.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het tenlastegelegde.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het tenlastegelegde.
Beoordeling door de rechtbank
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 2] , p. 68-69;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 20 maart 2019.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op
of omstreeks29 oktober 2018 te Zutphen een hoeveelheid geld (te weten ongeveer euro 150,--),
in elk geval enig goed,dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan Spar City
enof [benadeelde 1] , in ieder geval aan
een ander ofanderen dan aan verdachte, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en
/ofgevolgd van geweld en
/ofbedreiging met geweld tegen [benadeelde 2] en
/of[benadeelde 3] en
/of[benadeelde 4] ,
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en
/ofgemakkelijk te maken, en
/ofom, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, immers is/heeft verdachte
-gekleed in een trainingspak, met een capuchon
/hoodieop, voornoemde Spar binnen gelopen en
/of
-
aandie [benadeelde 2] en
/ofdie [benadeelde 3] een (groot) (brood)mes,
althans een daarop gelijkend scherp en/of puntig en/of snijdend voorwerp getoond/voorgehouden en
/of
-(vervolgens)
meermalen, althans eenmaal,tegen die [benadeelde 2] en
/ofdie [benadeelde 3] geroepen/geschreeuwd "Open de Kassa"! en
/of"Open de kassa en ik ben weg!"
en
/of"Doe de kassa open, doe open, opschieten!" en
/of
-(daarbij) opzettelijk dreigend/intimiderend
(een)stekende
en/of zwaaiendebewegingen gemaakt in de richting van die [benadeelde 2] en
/ofdie [benadeelde 3] en
/of
- die [benadeelde 4] tijdens zijn (verdachtes) vlucht
een mes,een (groot) (brood)mes,
althans een daarop gelijkend scherp en/of puntig en/of snijdend voorwerpgetoond
/voorgehoudenen
/ofdaarmee zwaaiende
en/of stekendebewegingen gemaakt en
/ofop dreigende/ intimiderende toon tegen die [benadeelde 4] gezegd: "ga weg of ik steek je neer", althans woorden van gelijke aard of strekking.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1:
Diefstal, voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren.

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het onder 1 primair tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht. Daarbij de bijzondere voorwaarden dat verdachte zich gedurende de proeftijd zal melden bij de reclassering, ambulante behandeling (met mogelijkheid tot kortdurende klinische opname) zal aangaan, meewerkt aan begeleid wonen of maatschappelijke opvang en een drugs- en alcoholverbod krijgt opgelegd.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat volgens de LOVS oriëntatiepunten een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden passend zou zijn, waarvan een aanzienlijk deel voorwaardelijk moet worden opgelegd.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en met de omstandigheden waaronder dit feit is begaan. Ook is rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij ook is gelet op het uittreksel uit het algemeen documentatieregister, gedateerd 4 februari 2019.
De rechtbank overweegt het volgende. Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan overval met geweld en bedreiging. Hij heeft op een openbare plek, nabij station en stadscentrum van Zutphen, een plek dus waar zich veel publiek bevindt, op agressieve wijze een kassière van de Spar City gedwongen de kassalade te openen en aan hem het geld te geven. De 17-jarige kassière was zo bang voor hem dat ze dacht dat wanneer ze niet zou doen wat hij wilde, hij haar met een gekarteld broodmes zou steken en zwaar lichamelijk letsel zou toebrengen. Toen verdacht zijn buit had, sloeg hij op de vlucht en heeft hij tijdens zijn vluchtpoging een omstander die hem achtervolgde met dat mes bedreigd.
Verdachte is ondanks zijn problematiek volledig toerekeningsvatbaar en lijkt zich bewust te zijn van enige impact op het winkelpersoneel, maar lijkt niet te overzien hoe groot die impact daadwerkelijk is geweest. Het winkelpersoneel moet na deze overval zijn werkzaamheden weer oppakken met de angst dat in beginsel iedere volgende klant weer een overvaller zou kunnen zijn. De onbevangenheid van de jonge medewerkers is daardoor afgenomen en zij zijn schrikachtig geworden. De rechtbank rekent het verdachte ook zwaar aan dat hij de overval in een drukke straat, met meerdere winkels en een station in de omgeving heeft gepleegd. Hij dacht daarbij uitsluitend aan zijn eigen gewin. Hij had honger en was gefrustreerd dat hij geen geld had om eten te kopen. Dat het winkelpersoneel daardoor totaal werd overrompeld en verbijsterd en verstijfd van schrik is achtergebleven is ondergeschikt geweest aan zijn eigen belangen. Omstanders van de Spar hebben bovendien kunnen zien hoe een moedig burger in het openbaar werd bedreigd met een mes. Verdachte heeft benadrukt dat hij overval mede heeft gepleegd vanuit een ‘schreeuw om aandacht” voor de situatie waarin hij zich bevond en het gebrek aan hulp dat hij kreeg, hoewel hij daar naar eigen zeggen meerdere keren om heeft verzocht. Daarmee lijkt hij de oorzaak van zijn gedrag deels buiten zichzelf te plaatsen. Bovendien heeft hij er ook na de overval geen blijk van gegeven daadwerkelijk hulp te willen zoeken. Verdachte heeft na de overval zijn kleding weggegooid en hij heeft zich – ook niet na een moment van bezinning – niet bij de politie gemeld. Eerst nadat camerabeelden van de overval zijn uitgezonden op een regionale televisiezender en verdachte naar aanleiding daarvan is herkend, is hij bij de politie in beeld gekomen, waarbij hij zich in eerste instantie heeft beroepen op zijn zwijgrecht. De verklaring van verdachte dat de overval voortkomt uit de wens om hulp boet daarmee in aan geloofwaardigheid, nog daargelaten dat het nooit een rechtvaardiging kan zijn voor enig strafrechtelijk handelen.
In het rapport van de reclassering van 5 maart 2019 is vermeld dat verdachte voor het laatst in juli 2018 onder hun begeleiding stond. Hij had toen zijn leven op orde maar kort daarna verviel hij in drugsgebruik met bijkomende financiële problemen met als gevolg het plegen van deze overval. Het NIFP stelt vast dat er aanwijzingen zijn voor persoonlijkheidsproblematiek met antisociale en narcistische kenmerken en dat verdachte kenmerken vertoont borderline gedrag. Mede hierdoor is de kans op herhaling als gemiddeld ingeschat door de reclassering. Zij adviseert een deels voorwaardelijke straf met de voorwaarden zoals hiervoor door de officier van justitie benoemd.
Gelet op de ernst van het feit en de impact daarvan op de slachtoffers acht de rechtbank een gevangenisstraf op zijn plaats. De rechtbank sluit aan bij de eis van de officier van justitie omdat dit op basis van de oriëntatiepunten en jurisprudentie passend is en legt verdachte op een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, met als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij de reclassering, ambulante behandeling (met mogelijkheid tot kortdurende klinische opname), begeleid wonen of maatschappelijke opvang en een drugs- en alcoholverbod met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht.
7a. De beoordeling van de civiele vordering(en), alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij
[benadeelde 3]heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van het onder 1 primair bewezenverklaarde feit. Er is geen bedrag gevorderd.
Beoordeling door de rechtbank
De benadeelde partij zal niet-ontvankelijk worden verklaard in haar vordering, nu de benadeelde partij als immateriële schade geen bedrag heeft gevorderd. De benadeelde partij kan derhalve haar vordering slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d en 312 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het primair tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
30 (dertig) maanden;
 bepaalt, dat een gedeelte van de gevangenisstraf groot
6 (zes) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, wegens niet nakoming van na te melden voorwaarden voor het einde van de proeftijd die op twee jaren wordt bepaald;
 de algemene voorwaarde dat de veroordeelde:
- zich voor het einde daarvan niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
 de bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich uiterlijk binnen 5 dagen van het ingaan van de proeftijd zal melden bij de Reclassering Nederland en gedurende de proeftijd zich zal blijven melden bij deze instelling, zo frequent en zolang de instelling dat noodzakelijk acht;
- zich gedurende de gehele proeftijd onder behandeling zal stellen van een zorgverlener door de reclassering nader te bepalen op de tijden en plaatsen als door of namens die zorginstelling aan te geven, teneinde zich te laten behandelen voor verslavingsproblematiek en psychische problematiek met de mogelijkheid voor kortdurende klinische opname voor de duur van maximaal zeven weken of zoveel korter als de reclassering dat nodig acht;
- zich gedurende de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering dat nodig acht verblijft in een instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering;
- zich gedurende de gehele proeftijd zal onthouden van het gebruik van harddrugs en alcohol en zich verplicht ten behoeve van de naleving van dit verbod mee te werken aan bloedonderzoek of urineonderzoek, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
 geeft opdracht aan de Reclassering Nederland tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden (artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht).
- stelt als voorwaarde dat veroordeelde ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit zijn medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
- stelt als voorwaarde dat veroordeelde medewerking zal verlenen aan het door de Reclassering Nederland te houden toezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
 beveelt dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;

De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 3] .
 verklaart de
benadeelde partij [benadeelde 3] niet-ontvankelijkin haar vordering;
Dit vonnis is gewezen door mr. S.A. van Hoof ,voorzitter, mr. C. Kleinrensink en mr. W.J. Koops, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L.G.M. van Ophuizen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 3 april 2019.
mr. S.A. van Hoof en mr. W.J. Koops zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
De griffier is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [naam] van de politie Oost Nederland, district Noord- en Oost-Gelderland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL201812071545.RLS (onderzoek Batenburg), gesloten op 24 december 2018 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.